Besluit tot derde wijziging van de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid (Versie 20 oktober 2014)
 
Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst
Besluit tot derde wijziging van de
gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht;
Gelet op het voorstel van het college van Hendrik-Ido-Ambacht van 20 oktober 2014;
Gezien de toestemming van de onderscheiden gemeenteraden;
b e s l u i t e n :
vast te stellen de navolgende wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid (derde wijziging):
Aan het huidige artikel 1 wordt lid g vernummerd in lid j en worden de volgende definities toegevoegd onder lid 1 sub g en h en i:
  • g.
    organisatieonderdeel: een door het dagelijks bestuur ingesteld organisatieonderdeel van het samenwerkingsverband dat onder leiding staat van een directeur;
  • h.
    AMHK: een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling zoals bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
  • i.
    jeugdhulp: jeugdhulp, preventie, jeugdreclassering en het voorzien in kinderbeschermingsmaatregelen zoals bedoeld in de Jeugdwet;"
Aan het huidige artikel 2 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, dat luidt:
4.Het openbaar lichaam kent per 1 januari 2015 in ieder geval de volgende organisatieonderdelen:
4. (i) organisatieonderdeelDienst Gezondheid & Jeugd, dat zich in ieder geval richt op de taken als bedoeld in artikel 5 onderdelen I, II en III;
4. (ii) organisatieonderdeelServiceorganisatieJeugd Zuid-Holland Zuid, dat zich in ieder geval richt op de taken als bedoeld in artikel 5 onderdeel IV.
Aan het huidige artikel 3 word en in lid 2, voor het taakveld onderwijs, twee nieuw e sub s toegevoegd:
  • -
    jeugdhulp;
  • -
    maatschappelijke ondersteuning, meer in het bijzonder huiselijk geweld en kindermishandeling, zoals bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;"
Artikel 5, aanhef, wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:
"Ter verwezenlijking van het bepaalde in de artikelen 3 en 4 voert het samenwerkingsverband op de navolgende terreinen de volgende specifieke taken en bevoegdheden uitwelke uitvoering door het algemeen bestuur kan worden toegedeeld aan een organisatieonderdeel:"
In artikel 5 wordt na onderdeel III een nieuw onderdeel IV ingevoegd, dat luidt:
IV. Jeugdwet
  • 1.
    Het samenwerkingsverband is belast met de ondersteuning van de deelnemende gemeenten bij de uitvoering van hun taken in het kader van de Jeugdwet alsmede de organisatie en uitvoering van een AMHK.
  • 2.
    Het samenwerkingsverband heeft in elk geval tot taak te zorgen voor een kwalitatief goede en efficiënte uitvoering van gemeentelijke taken in het kader van de Jeugdwet alsmede de organisatie en uitvoering van AMHK waarvan de colleges van de deelnemende gemeenten hebben vastgesteld dat deze in gezamenlijkheid worden uitgevoerd.
  • 3.
    Het samenwerkingsverband voert in elk geval de volgende door de deelnemende gemeenten overgedragen taken en bevoegdheden uit, met inachtneming van de daarvoor door alle deelnemende gemeenten eensluidend vastgestelde regelingen:
    • a.
      het contracteren of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp en uitvoerders van jeugdreclassering en jeugdbeschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet alsmede uitvoerders van taken in het kader van het AMHK; de jeugdhulp omvat de uitvoering van gesloten jeugdhulp, crisiszorg, pleegzorg, residentiële, intramurale zorg of specialistische zorg voor jeugdigen; de taken worden uitgevoerd met inachtneming van de afspraken die hierover op bovenregionaal of landelijk niveau zijn of worden gemaakt;
    • b.
      het bevorderen van gezamenlijk overleg van de deelnemende gemeenten inzake de uitvoering van de jeugdhulptaken, welke ingevolge de Jeugdwet aan de gemeenten zijn opgedragen alsmede inzake de organisatie en uitvoering van het AMHK,
waaronder in ieder geval wordt begrepen de volgende aan het samenwerkingsverband door middel van delegatie overgedragen bevoegdheden ten behoeve van het gebied:
  • -
    het inkopen en contracteren van zorgaanbieders jeugdhulp, waaronder het doen inrichten en in standhouden van een Diagnostiek Advies Netwerk;
  • -
    het inrichten en in stand houden van een AMHK, waaronder het contracteren meten/of subsidiëren van zorgaanbieders of (jeugd)hulpverleners ten behoeve van het AMHK en voor zover nodig daarmee verband houdende privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten;
  • -
    het (doen) organiseren en in standhouden van een regionale crisisdienst;
  • -
    het contracteren met en/of subsidiëren van de gecertificeerde instelling(en), die jeugdbescherming en jeugdreclassering (JB/JR) taken uitvoeren;
  • -
    het organiseren en in standhouden van een voorziening waarmee tegemoet gekomen wordt aan de in de artikelen 2.4., 2.5, 2.6, 2.13 en 3.1, van de Jeugdwet bedoelde verantwoordelijkheden, zorgplichten en toezichthoudende taken;
  • -
    het organiseren en in standhouden van een voorziening waarmee tegemoetgekomen wordt aan de in de artikelen 10.1, 10.2, 10.3 en 10.4 van de Jeugdwet bedoelde verantwoordelijkheden terzake van de continuïteit van de rechten en verplichtingen in verband met de inwerkingtreding van de Jeugdwet;
-de inrichting en instandhouding van een bezwaaradviescommissie die de colleges van de deelnemende gemeenten adviseert over de heroverweging van besluiten naar aanleiding van daartegen gemaakte bezwaren.
1.Het samenwerkingsverband voert namens de colleges van de deelnemende gemeenten ook andere taken en bevoegdheden in het kader van de uitvoering van de Jeugdweten de taken ter zake het AMHK uit, voor zover die taken door de colleges van de deelnemende gemeenten aan het samenwerkingsverband zijn opgedragen en de daarvoor benodigde bevoegdheden door middel van een daartoe strekkend mandaat- en/of machtigingsbesluit zijn toegekend aan de directeur van de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, en voor zover het algemeen bestuur met dit mandaat heeft ingestemd."
Artikel 7 lid 3 wordt v ernummerd in artikel 7 lid 4.
Artikel 7 lid 3 (nieuwe nummering) komt te luiden:
3.Vanuit het organisatieonderdeel jeugdhulp kan het samenwerkingsverband diensten verlenen aan organisaties die binnen het gebied betrokken zijn bij het uitvoeren van diensten in het kader van de Jeugdwet."
Hoofdstuk 7 Personeel en Organisatie wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:
AFDELING 1 DIRECTIE
Artikel 3 0
  • 1.
    Het organisatieonderdeel Dienst Gezondheid& Jeugd staat onder dagelijkse leiding van de directeur publieke gezondheid, als bedoeld in de Wet publieke gezondheid en in de Wet veiligheidsregio's
  • 2.
    Het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid staat onder dagelijkse leiding van de directeur Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid.
  • 3.
    De directeur publieke gezondheid en de directeur Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid bewaken gezamenlijk een zo groot mogelijke eenheid van beleid, voorkomen tegenstrijdigheden in het beleid van de beide organisatieonderdelen, dragen er zorg voor dat het beleid van de beide organisatieonderdelen zoveel mogelijk op elkaar aansluit en bewaken gezamenlijk de naleving van relevante wetten, kaders en richtlijnen en coördineren gezamenlijk besluitvormingsprocessen binnen het samenwerkingsverband die op de organisatieonderdelen Dienst Gezondheid & Jeugd en Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid zien.
  • 4.
    Elke directeur van een organisatieonderdeel wordt bijgestaan door een controller, tenzij het dagelijks bestuur anders besluit, die de naleving van kaders en richtlijnen binnen het desbetreffende organisatieonderdeel bewaakt, alsmede de financiële processen ter zake dat organisatieonderdeel coördineert.
  • 5.
    Het algemeen bestuur stelt voor iedere directeur een instructie vast omtrent de wijze waarop die directeur zijn taken verricht.
AFDELING 2 DE SECRETARIS
Artikel 3 1
  • 1.
    Eén van de directeuren is secretaris van het samenwerkingsverband.
  • 2.
    De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter bij de uitoefening van hun taak terzijde.
  • 3.
    Het algemeen bestuur kan voor de secretaris een instructie vaststellen.
  • 4.
    Het algemeen bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de secretaris. De benoeming geschiedt uit een door het dagelijks bestuur op te maken aanbeveling.
  • 5.
    Het algemeen bestuur regelt de vervanging van een secretaris bij zijn afwezigheid.
  • 6.
    De secretaris woont de vergaderingen bij van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De directeur die geen secretaris is, woont de vergaderingen bij van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De directeur die geen secretaris is, zal een (gedeelte van een) vergadering van het algemeen bestuur dan wel het dagelijks bestuur niet bijwonen als dat naar het oordeel van het algemeen bestuur dan wel het dagelijks bestuur niet gewenst is vanwege de te behandelen vergaderonderwerpen in de desbetreffende vergadering.
  • 7.
    Alle stukken uitgaande van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden door de secretarismede ondertekend.
  • 8.
    Titel II, Hoofdstuk VII van de Gemeentewet is op de secretaris van overeenkomstige toepassing.
AFDELING 3 RECHTSPOSITIE PERSONEEL
Artikel 3 2
  • 1.
    Het dagelijks bestuur is, binnen het raam van de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders, belast met het aanstellen van personeel als ambtenaar, het tewerkstellen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en met het schorsen en ontslaan van het personeel van het openbaar lichaam.
  • 2.
    Het dagelijks bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden ter zake personeel ten behoeve van een organisatieonderdeel opdragen aan de directeur van dat organisatieonderdeel.
  • 3.
    De rechtspositie en bezoldiging van de ambtenaren en van het personeel, werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, wordt bepaald door de regels welke zijn of zullen worden vastgesteld voor het personeel in dienst van de gemeente Dordrecht, tenzij, overeenkomstig het bepaalde in de Ambtenarenwet, het algemeen bestuur op enig moment zelf voorziet in de rechtspositie en bezoldiging.
AFDELING 4 ORGANISATIE
Artikel 3 3
Het dagelijks bestuur regelt de inrichting van de organisatie van het samenwerkingsverband, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5.”
Aan artikel 35, eerste lid wordt toegevoegd:
“De begroting en de meerjarenbegroting kennen in ieder geval een afzonderlijk programmaonderdeel voor het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid.”
Artikel 36 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:
Artikel 36
  • 1.
    In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is aan het samenwerkingsverband. De begroting geeft per organisatieonderdeel inzicht in de baten en lasten van dat organisatieonderdeel.
  • 2.
    Bij de vaststelling van de begroting neemt het algemeen bestuur de door de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten goedgekeurde financiële kaders in acht, zoals bedoeld in artikel 38. Zolang deze kaders niet zijn vastgesteld geldt het tot dan toe vigerende financiële beleid.
  • 3.
    Voor taken die door het organisatieonderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd worden uitgevoerd, rekent het samenwerkingsverband aan de deelnemende gemeenten algemene kosten en overige kosten toe. Het in dit lid bepaalde geldt gelijk voor elk ander organisatieonderdeel van het samenwerkingsverband met uitzondering van het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland, waarvoor het bepaalde in lid 7 geldt.
  • 4.
    De in lid 3 bedoelde algemene kosten worden toegerekend aan alle deelnemende gemeenten op basis van het aantal inwoners. Voor het vaststellen van het aantal inwoners worden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 juli van het voor vorig begrotingsjaar gebruikt.
  • 5.
    De in lid 3 bedoelde overige kosten worden toegerekend aan de gemeenten die deelnemen aan de taken, waarop die kosten betrekking hebben, tenzij anders geregeld in de verordening als bedoeld in artikel 36, lid 7.
  • 6.
    De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari en vóór 16 juli telkens de helft van de in het eerste lid bedoelde bijdrage, met uitzondering van die gedeelten die op basis van lid 7 reeds bij wijze van voorschot zijn betaald.
  • 7.
    Voor taken die door het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid worden uitgevoerd stelt het algemeen bestuur bij verordening nadere regels vast over de financiële verhouding tussen de deelnemende gemeenten en het samenwerkingsverband, waaronder begrepen vaststelling van de hoogte van de bijdrage en vergoedingen en de wijze van bevoorschotting voor zover het gaat over de gedelegeerde taken en krachtens mandaat opgedragen taken en bevoegdheden.
  • 8.
    Bijdragen die een deelnemende gemeente verschuldigd is aan het samenwerkingsverband ten behoeve van een organisatieonderdeel, mogen niet aangewend worden ter dekking van de kosten van een ander organisatieonderdeel.”
Artikel 42 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:
Artikel 42
  • 1.
    In de rekening wordt het door elk der deelnemende gemeenten over het betreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen, waarbij per organisatieonderdeel een uitsplitsing wordt gemaakt van de gerealiseerde inkomsten en uitgaven.
  • 2.
    De kosten worden, rekening houdende met andere inkomsten, per organisatieonderdeel over de deelnemende gemeenten verdeeld naar rato van de verdeelmaatstaven die in de begroting van datzelfde jaar worden gehanteerd voor die organisatieonderdelen.
  • 3.
    Verrekening van het verschil tussen de op grond van artikel 36, lid 7 en lid 8, betaalde voorschotten en de werkelijk verschuldigde bedragen vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de gemeenten van de vaststelling van de rekening.”
Artikel 57, zoals vermeld in de bij de regeling behorende bijlage 4, wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:
  • 1.
    In artikel 1 valt onder het organisatieonderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd tevens de Regionale Ambulancevoorziening voortvloeiend uit de Tijdelijke wet ambulancezorg.
  • 2.
    In artikel 3, tweede lid, van de regeling respectievelijk de algemene belangen “ambulancezorg”, “centrale post ambulancevervoer” en “geneeskundige hulpverlening” op te nemen.
Artikel 58, zoals vermeld in de bij de regeling behorende bijlage 4, wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:
In artikel 5 wordt na onderdeel IV een nieuw onderdeel V opgenomen, dat luidt als hierna opgenomen, wat identiek is aan de overeenkomstige bepaling zoals die was opgenomen in de tekst van de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid, als bedoeld in artikel 51, lid 5 van de regeling, met uitzondering van de verwijzing naar de inmiddels ingetrokken Wet ambulancevervoer welke vervangen is door de Tijdelijke wet ambulancezorg alsmede de toevoeging van de laatste volzin:
V. Regionale Ambulance v oorziening:
  • 1.
    Het samenwerkingsverband heeft tot taak, het instellen en in stand houden van een Regionale Ambulancevoorziening en het verrichten van taken voortvloeiend uit de Tijdelijke wet ambulancezorg.
  • 2.
    De Regionale Ambulancevoorziening is:
  • a.
    integraal verantwoordelijk voor het leveren van verantwoorde ambulancezorg, zowel in de dagelijkse, routinematige situatie als bij rampen en zware ongevallen;
  • b.
    als orgaan van gezondheidszorg in de zin van de Wet tarieven gezondheidszorg verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid, de bedrijfsvoering van ambulancezorg en fungeert als budgethouder;
  • c.
    enige vergunninghouder in de regio in de zin van de Tijdelijke wet ambulancezorg;
  • d.
    afstemmingsverband tussen de ambulancedienst en Centrale Post Ambulancevervoer (CPA).
  • 3.
    De Regionale Ambulancevoorziening maakt een regionaal ambulanceplan in
    samenspraak met de in het samenwerkingsverband werkzame zorgverzekeraars en de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). Het regionaal ambulanceplan moet naast de wijze waarop de reguliere zorg wordt georganiseerd, ook ingaan op de taken en de organisatie van de RAV bij rampen en zware ongevallen.
  • 1.
    Het regionaal ambulanceplan volgt dezelfde verjaarcyclus als het regionaal beheersplan rampenbestrijding. De GHOR-paragraaf in het regionaal ambulanceplan is inhoudelijk afgestemd met het regionaal beheersplan rampenbestrijding, dat door Gedeputeerde Staten wordt getoetst."
Aldus besloten op 16 december 2014
Burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 16 december 2014 verkregen toestemming van de gemeenteraad.
Naar boven