DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE EDAM-VOLENDAM 2014
 
Agenda no. 10
De raad van de gemeente Edam- Volendam;
Gelezen het voorstel van de burgemeester d.d. 11 november 2014
Gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 4 en 25a van de Drank- en Horecawet;
B e s l u i t :
  • -
    De “Drank- en Horecaverordening Edam-Volendam 2014” vast te stellen.
  • -
    De “Drank- en Horecaverordening Edam-Volendam 2009” in te trekken.
     
Drank- en Horecaverordening gemeente Edam-Volendam 2014
Artikel 1 Begripsbepaling
  • 1.
    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder de wet: de Drank- en Horecawet.
  • 2.
    De begripsbepalingen uit artikel 1 van de Drank- en Horecawet zijn van overeenkomstige toepassing op deze verordening.
Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen
De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:
  • a.
    ter bescherming van de volksgezondheid, en/of
  • b.
    in het belang van de openbare orde, en/of
  • c.
    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.
Artikel 3 Beperking verstrekking sterke drank
Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:
  • a.
    waar uitsluitend of in hoofdzaak geringe etenswaren, zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht;
  • b.
    waarin uitsluitend of in hoofdzaak onderwijs wordt gegeven aan leerlingen die merendeels de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt;
  • c.
    welke deel uitmaakt van een gebouw dat, of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij, een of meer jeugd- of jongerenorganisaties of -instellingen;
  • d.
    welke deel uitmaakt van een gebouw, of dat is gelegen op een terrein, dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een of meer sportorganisaties of –instellingen;
  • e.
    welke uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als wijkgebouw of buurthuis.
Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen (hoofdregel)
  • 1.
    Het is paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard toegestaan om alcoholhoudende dranken te verstrekken op:
    • a.
      maandag tot en met donderdag vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon, maar niet eerder dan 16.00 uur en niet later dan 01.00 uur;
    • b.
      vrijdag tot en met zondag vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon, maar niet eerder dan 12.00 uur en niet later dan 01.00 uur.
  • 2.
    Het is overige paracommerciële rechtspersonen toegestaan om alcoholhoudende dranken te verstrekken op:
    • a.
      maandag tot en met donderdag vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, maar niet eerder dan 13.00 uur en niet later dan 01.00 uur;
    • b.
      vrijdag tot en met zondag vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, maar niet eerder dan 12.00 uur en niet later dan 01.00 uur.
Artikel 5 Andere schenktijden voor bepaald type paracommerciële inrichting
In afwijking van het bepaalde in artikel 4 hanteert onderstaand type paracommerciële inrichting de onderstaande opgenomen schenktijden:
  • -
    Supportersvereniging Volendam
    • a.
      maandag tot en met donderdag vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon, maar niet eerder dan 11.00 uur en niet later dan 22.30 uur;
    • b.
      vrijdag tot en met zondag vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon, maar niet eerder dan 10.00 uur en niet later dan 22.30 uur.
Artikel 6 Bijeenkomsten van persoonlijke aard
Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen.
Artikel 7 Bijeenkomsten van derden
Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen of organisatie die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.
Artikel 8 Ontheffingen
  • 1.
    De burgemeester kan op aanvraag permanent, dan wel tijdelijk, ontheffing verlenen van de in het artikel 3 gestelde verbod. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
  • 2.
    De burgemeester kan conform het bepaalde in artikel 4, vierde lid, van de Drank- en Horecawet, met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard op aanvraag voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de in artikel 4, 5, 6 en 7 gestelde verboden en beperkingen.
  • 3.
    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffingen als bedoeld in dit artikel.
Artikel 9 Intrekkingsgronden ontheffing
De in artikel 8 bedoelde ontheffingen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd indien:
  • a.
    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt, of
  • b.
    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist, of
  • c.
    zich feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, of
  • d.
    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen, of
  • e.
    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn, of
  • f.
    indien de houder van de ontheffing dit verzoekt.
Artikel 10 Nadere informatie en statuten
Een paracommerciële rechtspersoon geeft bij de aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning tot uitoefening van het horecabedrijf nadere informatie over de doelstelling van de paracommerciële rechtspersoon en de doelgroep waarop de rechtspersoon zich richt. Tevens verstrekt de paracommerciële rechtspersoon een afschrift van de statuten waarin het doel of de doelen staan vermeld.
Artikel 11 Overgangsrecht
  • 1.
    Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële inrichtingen:
    • a.
      de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld;
    • b.
      de ontheffingen die tot dat tijdstip door het college van burgemeesters en wethouders en burgemeester zijn verleend;
    • c.
      de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.
  • 2.
    Voorschriften en beperkingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld aan vergunningen van andere dan in het eerste lid bedoelde inrichtingen, blijven van kracht.
  • 3.
    Ontheffingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet, behalve de in het eerste lid, onder b bedoelde ontheffingen, blijven 12 maanden na inwerkingtreding van deze verordening van kracht. Daarna komen deze ontheffingen te vervallen.
Artikel 12 Intrekking oude regeling
De “Drank- en Horecaverordening Edam-Volendam 2009” wordt ingetrokken.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij bekend is gemaakt.
  • 2.
    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening gemeente Edam- Volendam 2014’.
     
Aldus besloten door de gemeenteraad van
Edam-Volendam in zijn openbare vergadering
d.d. 18 december 2014.
De griffier, De voorzitter,
mr. M. van Essen W.J.F.M. van Beek
Toelichting bij de Drank- en Horecaverordening gemeente Edam-Volendam 2014
De toelichting op de Drank- en horecaverordening gemeente Edam-Volendam 2014 bestaat uit twee delen, te weten een algemene toelichting op de verordening en een artikelsgewijze toelichting op de verordening.
Algemene toelichting
1. Inleiding
Per 1 januari 2013 is de gewijzigde Drank- en Horecawet in werking getreden. Het doel van de wetgever is vooral bij jongeren het alcoholgebruik terugdringen, alcoholgerelateerde verstoringen van de openbare orde voorkomen en de administratieve lasten te reduceren. De wet heeft een aantal belangrijke wijzigingen met zich meegebracht.
De belangrijkste wijziging is dat het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de Drank- en Horecawet is overgegaan van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Het uitgangspunt hierbij is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester is belast met de uitvoering van de Drank- en Horecawet en heeft gemeentelijke toezichthouders aangewezen om toezicht te houden op de Drank- en Horecawet. Naast deze bevoegdheid is de burgemeester het bevoegde bestuursorgaan geworden voor het verlenen en of weigeren van een Drank- en horecavergunning volgens artikel 3 van de Drank- en Horecawet.
In het kader van het streven naar reductie van de administratieve lasten is het vergunningstelsel aangepast. Deze wijziging neemt met zich mee dat er minder frequent een nieuwe Drank- en Horecavergunning hoeft te worden aangevraagd. Leidinggevenden kunnen sinds 1 januari 2013 middels een meldingsformulier leidinggevenden laten bijschrijven op het bij de Drank- en horecavergunning behorende aanhangsel.
De burgemeester heeft een nieuw handhavingsinstrument tot zijn beschikking om de verkoop van alcoholhoudende drank aan jongeren onder de achttien jaar tegen te gaan. Supermarkten en andere detailhandelaren waarbij drie maal binnen één jaar is geconstateerd dat er zwak-alcoholhoudende drank wordt verstrekt aan jongeren onder de achttien jaar, kan de tijdelijke verkoop van zwak-alcoholhoudende drank worden ontzegd. De burgemeester kan de ontzegging voor ten minste een week en ten hoogte twaalf weken opleggen.
Ook heeft de burgemeester tegenwoordig de mogelijkheid om een Drank- en horecavergunning te schorsen. Het schorsen van een Drank- en horecavergunning is minder drastisch dan het intrekken van de vergunning. De burgemeester kan een vergunning voor maximaal twaalf weken schorsen. De verwachting is dat het instrument schorsing zal leiden tot een flexibeler inzet van sancties en derhalve tot een betere handhaving van de Drank- en Horecawet.
 
1.1 Verordenende bevoegdheden
Naast bovengenoemde wijzigingen, verplicht de gewijzigde Drank- en Horecawet gemeenteraden
om een drank- en horecaverordening op stellen. Echter, de gemeente Edam-Volendam beschikt reeds sinds jaren over een drank- en horecaverordening. Onderhavige verordening betreft een geactualiseerde versie gebaseerd op de meest recente wetswijzigingen uit 2013 en 2014.
Gekozen is om een aparte verordening, genoemd de ‘Drank- en Horecaverordening Edam-Volendam 2014’, te blijven hanteren. Dit, in tegenstelling tot het door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten geadviseerde model waarbij de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) wordt aangepast. De overwegingen die aan deze keuze ten grondslag liggen zijn zowel praktisch als inhoudelijk. Het belang en complexiteit van het onderwerp rechtvaardigt een aparte verordening. Daarnaast is de wettelijke grondslag gebaseerd op de Drank- en Horecawet terwijl de grondslag voor de APV in de Gemeentewet ligt. De bevoegdheden op basis van de Drank- en Horecawet betreffen medebewind-bepalingen, gericht op bescherming van de volksgezondheid en verantwoorde alcoholverstrekking. Ook het toezicht en het sanctieregime is geregeld in de Drank- en Horecawet en daarmee anders dan andere APV-bepalingen.
Op grond van het bepaalde in artikel 4, eerste lid van de Drank- en Horecawet worden bij gemeentelijke verordening regels gesteld ter voorkoming van oneerlijke mededinging waaraan paracommerciële rechtspersonen zich dienen te houden bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. 
Op grond van artikel 4, derde lid dienen bij gemeentelijke verordening in elk geval regels te worden gesteld met betrekking tot de volgende onderwerpen:
  • -
    de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt (schenktijden);
  • -
    in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;
  • -
    in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.
     
1.2 Facultatieve verordende bevoegdheden
Naast de verplichte paracommerciële verordening, zijn er nog aantal facultatieve verordende bevoegdheden in de Drank- en Horecawet opgenomen. Deze bepalingen zien niet op de voorkoming van oneerlijke mededinging, maar dienen in zijn algemeenheid de onverantwoorde verstrekking van alcohol aan in het bijzonder jongeren tegen te gaan. In deze verordening wordt gebruik gemaakt van artikel 25a van de Drank- en Horecawet.
 
Artikel 25a
Op grond van artikel 25a van de Drank- en Horecawet kan bij gemeentelijke verordening het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank in inrichtingen worden verboden of aan beperkingen worden onderworpen.
Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat: 
a. het verbod slechts geldt voor inrichtingen van een bij die verordening aangewezen aard, in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente of voor een bij die verordening aangewezen
tiijdsruimte;
b. de burgemeester bij die verordening te stellen regels voorschriften aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 kan verbinden en de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank.
Artikel 25a van de Drank- en Horecawet heeft alleen betrekking op de verordenende bevoegdheid van gemeenten ten aanzien van inrichtingen waarin het horecabedrijf of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend. De verordenende bevoegdheid ten aanzien van horecabedrijven en slijtersbedrijven is vrijwel identiek aan het inmiddels vervallen artikel 23, eerste tot en met derde lid, van de Drank- en Horecawet. De betreffende leden luidden:
  • 1.
    Bij gemeentelijke verordening kan, de inspecteur gehoord, het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank worden verboden, met dien verstande dat een verbod dat betrekking heeft op het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank anders dan in een inrichting slechts betrekking heeft op een beperkte tijdsruimte.
  • 2.
    Bij zodanige verordening kan worden bepaald, dat het verbod slechts geldt voor inrichtingen van een bij de verordening aangewezen aard, in bij de verordening aangewezen delen van de gemeente of voor een bij of krachtens die verordening aangewezen tijdsruimte.
  • 3.
    Bij een verordening als bedoeld in het eerste lid kunnen regels worden gesteld omtrent de voorschriften die aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 kunnen worden verbonden en omtrent het beperken van een vergunning tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank.
     
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsbepaling
Door de begripsbepaling ‘de wet’ kan op diverse plaatsen in deze modelverordening op eenvoudige wijze worden verwezen naar de Drank- en Horecawet. In het tweede lid wordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de Drank- en Horecawet.
 
Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen
In dit artikel is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt dat de voorschriften die de burgemeester stelt zijn:
  • -
    ter bescherming van de volksgezondheid;
  • -
    in het belang van de openbare orde;
  • -
    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet. Dit artikel luidt:
    • 1.
      Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken als bedoeld in de eerste volzin wordt eveneens begrepen het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
    • 2.
      Het is verboden in een slijtlokaliteit de aanwezigheid toe te laten van een bezoeker van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, anders dan onder toezicht van een persoon van 21 jaar of ouder.
    • 3.
      De vaststelling, bedoeld in het eerste en tweede lid:
      • a. geschiedt aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht, dan wel op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen andere wijze;
      • b. blijft achterwege, indien het een persoon betreft die onmiskenbaar de vereiste leeftijd heeft bereikt.
    • 4.
      Bij de voor het publiek bestemde toegang tot een horecalokaliteit, een slijtlokaliteit, een ruimte als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of een vervoermiddel waarin bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, dient duidelijk zichtbaar en goed leesbaar te worden aangegeven welke leeftijdsgrens of leeftijdsgrenzen gelden. Bij regeling van Onze Minister kunnen daaromtrent nadere regels worden gesteld of modellen worden vastgesteld.
    • 5.
      Het is verboden in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit of op een terras de aanwezigheid toe te laten van een persoon die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeert.
    • 6.
      Het is verboden in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen dienst te doen in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit.
       
Artikel 3 Beperking verstrekking sterke drank
Artikel 3 van deze verordening heeft betrekking op het verbod om bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een inrichting:
a.waar uitsluitend of in hoofdzaak geringe etenswaren, zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht;
b.waarin uitsluitend of in hoofdzaak onderwijs wordt gegeven aan leerlingen die merendeel de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt;
c.welke deel uitmaakt van een gebouw dat, of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij, een of meer jeugd- of jongerenorganisaties of -instellingen;
d.welke deel uitmaakt van een gebouw, of dat is gelegen op een terrein, dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een of meer sportorganisaties of –instellingen;
e.welke uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als wijkgebouw of buurthuis.
Dit artikel is een uitwerking van artikel 25a van de Drank- en Horecawet. Het verbiedt de verstrekking van sterk alcoholhoudende drank in inrichtingen met een nader aangegeven aard. Het verbod op het schenken van sterk alcoholische drank is geen nieuwe bevoegdheid die de gemeente heeft gekregen met de wijziging van de Drank- en Horecawet. In de voorgaande drank en horecaverordening was dit verbod ook al opgenomen voor bepaalde type horeca-inrichtingen. Het artikel is overgenomen in de thans voorliggende verordening.
 
Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen (hoofdregel)
In artikel 4 van deze verordening is de hoofdregel m.b.t. de schenktijden voor de paracommerciële rechtspersonen opgenomen. De Drank- en Horecawet verplicht gemeenten ter voorkoming van oneerlijke mededinging, bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank.
Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap (NV) of besloten vennootschap (BV) met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf, zoals sportkantines en dorps- en buurthuizen.
Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder a, van de Drank- en Horecawet moeten bij gemeentelijke verordening regels worden gesteld met betrekking tot de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. Met andere woorden, de schenktijden voor alcoholhoudende drank in inrichtingen van paracommerciële instellingen moeten worden geregeld. Het reguleren van de schenktijden moet bewerkstelligen dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van paracommerciële rechtspersonen blijft naast de hoofdactiviteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.
De gewijzigde Drank- en Horecawet verplicht niet om de bestaande afspraken die zijn neergelegd in voorschriften bij de Drank- en horecavergunning voor paracommerciële rechtspersonen te herzien.
De wet verplicht immers alleen om datgene wat voorheen per Drank- en horecavergunning geregeld was, nu te vertalen in een algemeen verbindend voorschrift. Op grond van het oude artikel 9, tweede lid van de Drank- en Horecawet moesten paracommerciële rechtspersonen een bestuursreglement vaststellen, waarin ook werd aangegeven welke dagen en tijdstippen bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank werd verstrekt. Het vaststellen van een bestuursreglement blijft voor paracommerciële rechtspersonen verplicht, maar de schenktijden hoeven niet meer te worden vastgelegd in het bestuursreglement.
De Drank- en Horecawet geeft ruimte om onderscheid te maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon; in deze verordening is daarvoor gekozen. De paracommerciële rechtspersonen zijn onderverdeeld in de volgende groepen:
  • 1.
    Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard;
  • 2.
    Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op overige activiteiten.
Bij het benoemen van de paracommerciële rechtspersonen, waarvoor afwijkende schenktijden gewenst zijn, is gekeken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon maar ook de doelgroep waarop de paracommerciële rechtspersoon zich heeft gericht. Uiteraard zal rekening moeten worden gehouden met oneerlijke concurrentie.
Eerste lid
Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard, mogen niet eerder dan een uur voor en niet later dan twee uur na een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen alcoholhoudende drank verstrekken met die beperking dat de schenktijden binnen een bepaalde tijdsduur plaatsvinden. Het gaat hierbij om de schenktijden van alcoholhoudende drank en niet om de openingstijden.
Tweede lid
Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op overige activiteiten, mogen niet eerder dan een uur voor en niet later dan twee uur na een activiteit worden uitgeoefend met die beperking dat de schenktijden binnen een bepaalde tijdsduur moeten plaatsvinden. Het gaat hierbij om de schenktijden van alcoholhoudende drank en niet om de openingstijden.
 
Artikel 5 Andere schenktijden voor bepaald type paracommerciële inrichting
In dit artikel is een uitzondering op de in artikel 4 genoemde hoofdregel opgenomen, t.b.v. Supportersvereniging Volendam. De Supportersvereniging neemt een bijzondere positie in binnen de categorie paracommerciële rechtspersonen, aangezien er raakvlakken zijn met beide categorieën genoemd in artikel 4. Mede gelet op de doelgroep en de doelstelling van deze rechtspersoon is maatwerk wenselijk geacht.
 
Artikel 6 Bijeenkomsten van persoonlijke aard
Artikel 6 van deze verordening heeft betrekking op het verstrekkingsverbod van alcoholhoudende drank door paracommerciële rechtspersonen tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen.
Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder b, van de Drank- en Horecawet moeten regels worden gesteld met betrekking tot door paracommerciële rechtspersonen in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard. Uiteraard alleen voor zover tijdens deze bijeenkomsten alcoholhoudende drank wordt verstrekt door de paracommerciële rechtspersoon. Hieronder vallen overigens niet de reguliere activiteiten, zoals beschreven bij de toelichting op artikel 4 van deze verordening.
Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op bijeenkomsten die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële instelling zoals bruiloften, feesten,
partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. Hierbij is het niet van belang of een zaal verhuurd is, of het een besloten feest is voor alleen leden dan wel een feest voor algemeen publiek. De vraag is alleen of de activiteit binnen de statutaire doelstelling van de paracommerciële rechtspersoon valt. Voor zover die bijeenkomsten direct verband houden met de activiteiten van de rechtspersoon (de zogenaamde reguliere activiteiten), zoals het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling. Met dit artikel wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke verordening te regelen voldaan.
Gekozen is voor een verbodsbepaling met de mogelijkheid tot het aanvragen van een ontheffing als verstrekking van alcoholhoudende drank gewenst is. Dit moet tijdig door de paracommerciële rechtspersoon bij de burgemeester worden aangevraagd. De ontheffing kan alleen worden geweigerd indien sprake is van oneerlijke mededinging. Of sprake is van oneerlijke mededinging hangt sterk af of de lokale reguliere commerciële ondernemers voor de desbetreffende bijeenkomst passende faciliteiten heeft te bieden. Zijn deze passende faciliteiten niet beschikbaar dan is geen sprake van oneerlijke mededinging. Dit moet door de paracommerciële rechtspersoon worden aangetoond.
 
Artikel 7 Bijeenkomsten van derden
Artikel 7 van deze verordening heeft betrekking op het verstrekkingsverbod van alcoholhoudende drank door paracommerciële rechtspersonen tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen of organisatie die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.
Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder c, van de Drank- en Horecawet moeten regels worden gesteld met betrekking tot door paracommerciële rechtspersonen in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon zijn betrokken. Uiteraard alleen voor zover tijdens deze bijeenkomsten alcoholhoudende drank wordt verstrekt door de paracommerciële rechtspersoon. Hieronder vallen overigens niet de reguliere activiteiten, zoals beschreven bij de toelichting op artikel 4 van deze verordening.
Gekozen is voor een verbodsbepaling met de mogelijkheid tot het aanvragen van een ontheffing als verstrekking van alcoholhoudende drank gewenst is. Dit moet tijdig door de paracommerciële rechtspersoon bij de burgemeester worden aangevraagd. De ontheffing kan alleen worden geweigerd indien sprake is van oneerlijke mededinging. Of sprake is van oneerlijke mededinging hangt sterk af of de lokale reguliere commerciële ondernemers voor de desbetreffende bijeenkomst passende faciliteiten heeft te bieden. Zijn deze passende faciliteiten niet beschikbaar dan is geen sprake van oneerlijke mededinging. Dit moet door de paracommerciële rechtspersoon worden aangetoond.
 
Artikel 8 Ontheffingen
In artikel 8, eerste lid, van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester op aanvraag permanent, dan wel tijdelijk een ontheffing kan verlenen van het in artikel 3 gestelde verbod. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Dergelijke ontheffingen kunnen incidenteel worden verstrekt.
In het tweede lid van dit artikel is opgenomen dat de burgemeester een verzoek om een ontheffing van de schenktijden kan honoreren voor maximaal twaalf dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Te denken valt aan kampioenschappen en dergelijke grotendeels onvoorziene gebeurtenissen, maar het kan ook gaan om feestelijkheden die wel te voorzien zijn, zoals kermis en Koningsdag. Omdat de burgemeester deze bevoegdheid rechtstreeks aan de wet ontleent, kan de gemeenteraad hier verder geen beperkingen aan stellen. De burgemeester kan op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht beleidsregels opstellen omtrent de ontheffingen.
In het derde lid van dit artikel is opgenomen dat de lex silencio positivo op de facultatieve ontheffingen niet van toepassing is.
 
Artikel 9 Intrekkingsgronden ontheffing
Alle ontheffingen kunnen door de burgemeester worden ingetrokken of gewijzigd. De situaties waarin dat mogelijk is staan in artikel 9 van deze verordening opgesomd.
 
Artikel 10 Nadere informatie en statuten
In dit artikel wordt aangegeven welke aanvullende informatie en stukken een paracommerciële rechtspersoon bij een aanvraag ter verkrijging van een drank- en horecavergunning dient aan te leveren.
 
Artikel 11 Overgangsrecht
In artikel 11 van deze verordening is het overgangsrecht opgenomen. In het eerste lid is opgenomen dat alle oude voorschriften en beperkingen op grond van gemeentelijke verordeningen komen te vervallen op het moment van inwerkingtreding van de Drank- en Horecaverordening Edam-Volendam 2014. Deze bepaling voor paracommerciële rechtspersonen is in lijn met het overgangsrecht zoals dat is opgenomen in artikel III van de wet die de Drank- en Horecawet wijzigt.
In het tweede en derde lid van deze verordening is het overgangsrecht voor alle andere alcoholverstrekkers opgenomen. De voorschriften en beperkingen die aan alle horecabedrijven en slijtersbedrijven zijn gesteld blijven op grond van voorgaande Drank- en Horecaverordeningen van kracht. De ontheffingen komen op grond van voornoemde verordening één jaar na inwerkingtreding van de nieuwe gemeentelijke verordening te vervallen. Vanzelfsprekend kan op verzoek van betrokkene de ontheffing ook eerder komen te vervallen.
 
Artikel 12 intrekking oude regeling
Dit artikel regelt de intrekking van de oude Drank- en Horecaverordening.
 
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
Inwerkingtreding en citeertitel van deze verordening.
 
Naar boven