Fraudeverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Rijswijk
De gemeenteraad van Rijswijk,
Bijeen in openbare vergadering op 16 december 2014
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk
d.d. 2 december 2014, nr. 14.100736
 
Gelet:
  • -
    op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet;
  • -
    op artikel 8b van de Participatiewet;
  • -
    op artikel 35, eerste lid, onderdeel c, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
  • -
    op artikel 35, eerste lid, onderdeel c, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
 
Overwegende:
dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
BESLUIT:
Vast te stellen de Fraudeverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015”
 
Artikel 1:1 – Opdracht College
  • 1.
    Het college draagt zorg voor het opstellen van een controleplan Hoogwaardig Handhaven ter bestrijding van het ten onrechte ontvangen van uitkeringen alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
  • 2.
    Het college stelt beleidsregels vast voor het terugvorderen van ten onrechte verstrekte uitkeringen ingevolge deze wetten.
Artikel 2:1 – Inhoud van het controleplan
In het Controleplan hoogwaardig handhaven wordt ingegaan op de visie van het college op hoogwaardig handhaven en de doelstellingen gericht op het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet. Verder werkt het college in het controleplan uit welke preventieve en repressieve instrumenten ter voorkoming van fraude of de aanpak van fraude worden ingezet.
Artikel 3:1 – De inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
Artikel 4:1 – Intrekking
Per datum als in artikel 3:1 genoemd wordt de Fraudeverordening WWB 2013 ingetrokken.
Artikel 5:1 – Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Fraudeverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015”
 
 
 
Aldus besloten door de Raad van de gemeente Rijswijk, in zijn openbare vergadering van 16 december 2014

de gemeenteraad,

de griffier,

J.A. Massaar, bpa

de voorzitter,

drs. M.J. Bezuijen

Toelichting Fraudeverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015
Algemene deel
In verband met artikel 8b van de Participatiewet en de artikelen 35 van de IOAW en de IOAZ is de gemeenteraad verplicht regels te stellen over het bestrijden van het ten onrechte ontvangen van Participatiewet, IOAW en IOAZ uitkeringen alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van deze wetten.
Vanwege de inwerkingtreding van de Participatiewet met ingang van 1 januari 2015 is de grondslag van de verordening gewijzigd van artikel 8a WWB in art 8b van de Participatiewet.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1:1 – Opdracht College
Hierin wordt burgemeester en wethouders opgedragen zorg te dragen voor een verdere uitwerking door middel van een controleplan hoogwaardig handhaven.
Daarnaast wordt het college opgedragen om beleidsregels vast te stellen over terugvordering van onterecht verstrekte uitkeringen ingevolge genoemde wetten.
Artikel 2:1 – Inhoud van het controleplan
Dit artikel geeft aan wat het controleplan minimaal dient te bevatten: de gemeentelijke visie op handhaving, bijbehorende doelstellingen en een instrumentarium (zowel preventief als repressief) om misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan.
Artikel 3:1 – De inwerkingtreding
Omdat wetgeving, dus ook verordeningen, waarin strafbepalingen zijn opgenomen, vanwege de rechtszekerheid van de burger nooit met terugwerkende kracht inwerking mogen treden, treedt deze verordening in op 1 januari 2015 of indien de publicatiedatum na deze datum ligt met ingang van de achtste dag na publicatie.
Artikel 4:1 – Intrekking
Dit artikel spreekt voor zich en behoeft daarom geen nadere toelichting
Artikel 5:1 – Citeertitel
Dit artikel spreekt voor zich en behoeft daarom geen nadere toelichting.
Naar boven