Privacyreglement Gebiedsteam Opsterland 2015
 
 
Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Opsterland;
gelet op de wet – en regelgeving die van toepassing is:
  • Wet bescherming persoonsgegevens;
  • Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hoofdstuk 5);
  • Jeugdwet (hoofdstuk 7);
  • Participatiewet (artikel 17 en paragraaf 6.6);
  • Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (artikel 62 SUWI);
  • Regeling SUWI (artikel 6);
  • Besluit SUWI (artikel 5.2a, eerste lid);
overwegende dat:
  • de gemeente integrale en effectieve ondersteuning en hulp mogelijk wil maken voor de inwoners van de gemeente Opsterland bij vragen en problemen op alle levensdomeinen van de zogeheten ‘zelfredzaamheid-matrix’ (ZRM);
  • de gemeente de ambitie heeft om bij het mogelijk maken van deze ondersteuning en hulp goed aan te sluiten bij de vragen en behoeften van inwoners en bij de eigen mogelijkheden van inwoners en die van hun sociale netwerk;
  • daarnaast het de ambitie van de gemeente is om pro actief in te spelen op behoeften van inwoners in die gevallen waarin zij zich niet zelf tot de gemeente wenden maar zij ondersteuning van de gemeente wel dringend behoeven;
  • de gemeente daartoe een gebiedsteam inricht, zodat de ondersteuning en hulp voor cliënten laagdrempelig en goed bereikbaar is;
  • voor dit doel het noodzakelijk is persoonsgegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens, te verwerken;
  • de gemeente deze persoonsgegevens rechtmatig en zorgvuldig wenst te verwerken;
  • het daarom noodzakelijk is om de verwerking van persoonsgegevens door de gebiedsteams nader te regelen;
besluit vast te stellen het volgende Privacyreglement Gebiedsteam Opsterland 2015.
Artikel 1 - Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
  • a.
    beheerder: degene die de dagelijkse zorg heeft voor het beheer van de gegevens die in het bestand zijn opgenomen, zijnde de leidinggevende van het gebiedsteam;
  • b.
    beroepskracht: een persoon die beroepshalve een betaalde functie vervult;
  • c.
    bestand: de digitale verzameling persoonsgegevens van cliënten, vastgelegd door de medewerkers van het gebiedsteam met oog op de ondersteuning die aan cliënten wordt geboden en dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is;
  • d.
    betrokkene: de persoon op wie een persoonsgegeven betrekking heeft;
  • e.
    bijzondere persoonsgegevens: persoonsgegevens over iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele geaardheid, het lidmaatschap van een vakvereniging, strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over hinderlijk en onrechtmatig gedrag in verband met een opgelegd verbod;
  • f.
    cliënt: inwoner van de gemeente Opsterland aan wie het gebiedsteam ondersteuning biedt, of die op ondersteuning door het gebiedsteam is aangewezen, daaronder ook begrepen de personen die deel uit maken van het gezin van de cliënt en die rechtstreeks zijn betrokken bij deze ondersteuning;
  • g.
    extern overleg: overleg tussen het gebiedsteam en beroepskrachten die geen deel uitmaken van dit gebiedsteam over de ondersteuning aan een cliënt;
  • h.
    gebiedsteam: een breed georiënteerd en domein overstijgend werkend gemeentelijk team dat inwoners ondersteunt bij het oplossen van vragen en problemen op alle levensdomeinen van de zelfredzaamheid-matrix;
  • i.
    gezin: de persoon of de personen met wie de cliënt in gezinsverband leeft of heeft geleefd, daaronder ook verstaan de persoon of personen met wie de cliënt in gezinsverband leeft of heeft geleefd terwijl van dit gezinsverband geen (minderjarige) kinderen deel uit maken;
  • j.
    ondersteuning: iedere vorm van hulp of toeleiding geboden door het gebiedsteam aan een cliënt in verband met zijn vragen of behoeften op een of meer levensdomeinen, daaronder ook begrepen het motiveren van een cliënt om de hulp of ondersteuning te aanvaarden die hij dringend behoeft;
  • k.
    huiselijk geweld: lichamelijk, geestelijk, of seksueel geweld of bedreiging daarmee dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd;
  • l.
    kindermishandeling: elke vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel;
  • m.
    leidinggevende: de leidinggevende van het gebiedsteam;
  • n.
    medewerker gebiedsteam: beroepskracht die werkzaam is voor het gebiedsteam en die vanuit dit team ondersteuning biedt aan cliënten;
  • o.
    maatwerkplan: het geheel van afspraken dat de medewerker van het gebiedsteam met de cliënt maakt over diens ondersteuning;
  • p.
    persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijk persoon;
  • q.
    sociaal netwerk: een netwerk van familie, vrienden en kennissen dat functioneert als ondersteuningsbron voor het eigen welzijn en dat van de personen in het netwerk;
  • r.
    verantwoordelijke: verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland;
  • s.
    verwerking van persoonsgegevens: elke handeling, of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens;
  • t.
    verwijzer: de persoon die geen medewerker is van het gebiedsteam en die op basis van zijn contacten met de cliënt meent dat deze is aangewezen op ondersteuning van het gebiedsteam en die hem daarom bij het gebiedsteam aanmeldt;
  • u.
    verwijsindex risicojongeren Opsterland: verwijsindex voor professionals in onderwijs, zorg en welzijn waarmee signalen worden afgegeven als zij constateren dat de ontwikkeling van en kind of jongere risicovol verloopt;
  • v.
    wettelijk vertegenwoordiger: de ouder van de minderjarige die het gezag over hem uitoefent, of indien er geen ouder is die het gezag uitoefent, de (toeziend) voogd van de minderjarige die het gezag over hem uitoefent;
  • w.
    wilsonbekwaam: de situatie dat een cliënt niet voor zichzelf kan beslissen, bijvoorbeeld omdat de cliënt ernstig in de war is;
  • x.
    Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM): een instrument waarmee de mate van zelfredzaamheid van cliënten eenvoudig en volledig kan worden beoordeeld. De ZRM concretiseert zelfredzaamheid op de volgende leefgebieden: inkomen, dagbesteding, huisvesting, gezinsrelaties, geestelijke gezondheidszorg, fysieke gezondheid, verslaving, vaardigheden bij activiteiten van het dagelijks leven (ADL), sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie. Per leefgebied is aangegeven welke feitelijke omstandigheden bij welk niveau (1 t/m 5) van zelfredzaamheid horen.
Artikel 2 - Doel van de verwerking van persoonsgegevens
Het doel van de verwerking van persoonsgegevens op basis van deze regeling is:
  • a.
    het mogelijk maken van pro-actieve, integrale en effectieve ondersteuning aan de cliënt bij vragen of behoeften op alle levensdomeinen van de zelfredzaamheid-matrix, waarbij goed wordt aangesloten bij de eigen mogelijkheden waarover de cliënt en zijn sociale netwerk beschikken;
  • b.
    het komen tot een integraal maatwerkplan, gericht op het zo snel en volledig als mogelijk zelfredzaam zijn van de cliënt op alle levensdomeinen van de zelfredzaamheid-matrix;
  • c.
    het vastleggen van gegevens met het oog op de beoordeling van de kwaliteit van de door het gebiedsteam en/of door derden geboden ondersteuning;
  • d.
    het vastleggen van gegevens met het oog op beheer-, beleids- en verantwoordingsdoeleinden.
Artikel 3 - Toepassingsgebied
  • 1.
    Deze regeling is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door het gebiedsteam in verband met het bieden van ondersteuning aan de cliënt.
  • 2.
    Deze regeling betreft iedere vorm van verwerking van de in het eerste lid genoemde persoonsgegevens, ongeacht of deze gegevens mondeling, op papier, via e-mail of anderszins digitaal of door middel van foto, video of audio worden verwerkt.
Artikel 4 - Verantwoordelijkheid van het college van B&W
  • 1.
    Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Opsterland treft als verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens de voorzieningen die redelijkerwijs nodig zijn om:
    • a.
      de juistheid en volledigheid van de in het bestand opgenomen gegevens te bevorderen;
    • b.
      de in het bestand opgenomen persoonsgegevens te beveiligen;
    • c.
      er voor te zorgen dat er niet meer persoonsgegevens worden verwerkt dan nodig is voor de in artikel 2 beschreven doelen en dat deze gegevens niet voor andere doelen worden gebruikt.
  • 2.
    Het college van B & W draagt er zorg voor dat de verwerking van persoonsgegevens op grond van deze regeling wordt aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens.
Artikel 5 - Verantwoordelijkheid van de leden van de gebiedsteams
  • 1.
    Ieder die op grond van deze regeling bevoegd is om persoonsgegevens te verwerken draagt er zorg voor dat:
  • a.
    de persoonsgegevens die hij op basis van deze regeling verwerkt juist, volledig en ter zake dienend zijn en dat deze gegevens rechtmatig zijn verkregen;
  • b.
    afdoende maatregelen worden genomen ter beveiliging van de persoonsgegevens die hij op basis van deze regeling verwerkt;
  • c.
    hij de bepalingen van deze regeling naleeft, evenals de instructies die hem door de verantwoordelijken gegeven worden in verband met de beveiliging van de persoonsgegevens die op basis van deze regeling worden verwerkt.
Artikel 6 - Informeren van de cliënt en het vragen van toestemming
  • 1.
    De medewerker van het gebiedsteam draagt er zorg voor dat de cliënt die bij het gebiedsteam is aangemeld zowel mondeling als schriftelijk wordt geïnformeerd over de verwerking van zijn persoonsgegevens. De medewerker informeert de cliënt over:
    • a.
      welke gegevens worden vastgelegd;
    • b.
      met welk doel dit gebeurt;
    • c.
      welke rechten de cliënt kan uitoefenen ten aanzien van de verwerking van zijn gegevens;
    • d.
      tot wie de cliënt zich voor de uitoefening van deze rechten kan wenden;
    • e.
      de samenstelling en de werkwijze van het gebiedsteam;
    • f.
      het feit dat medewerkers van het gebiedsteam, voor zover dit noodzakelijk is voor de ondersteuning, in een teamoverleg of anderszins, kennis kunnen nemen van zijn persoonsgegevens.
  • 2.
    Indien de cliënt is aangemeld door een verwijzer wordt de cliënt eveneens geïnformeerd over de identiteit van de verwijzer en over de gegevens die de verwijzer over de cliënt aan het gebiedsteam heeft verstrekt.
  • 3.
    Nadat de medewerker van het gebiedsteam de cliënt heeft geïnformeerd zoal beschreven in het eerste en het tweede lid, vraagt de medewerker de cliënt om toestemming voor de verwerking van zijn gegevens binnen het gebiedsteam.
Artikel 7 - Verwerking van persoonsgegevens indien de cliënt wordt aangemeld door een verwijzer
  • 1.
    Voor een aanmelding van een cliënt bij het gebiedsteam door een verwijzer geldt als uitgangspunt dat de verwijzer deze aanmelding vooraf met de cliënt heeft besproken en dat hij met de aanmelding instemt. Is het voor de verwijzer niet mogelijk om het gesprek aan te gaan of om toestemming te krijgen voor de verwijzing, dan beziet het gebiedsteam samen met de verwijzer of, en zo ja op welke wijze en door wie contact met de cliënt zal worden gezocht om de noodzaak van de verwijzing te bespreken en de toestemming van de cliënt daarvoor te krijgen.
  • 2.
    Indien het gebiedsteam en de verwijzer er samen niet in slagen de instemming van de cliënt voor de verwijzing te krijgen, dan onderneemt het gebiedsteam toch actie naar aanleiding van deze melding, indien er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de cliënt, van zijn gezinsleden, de verwijzer, medewerker(s) van het gebiedsteam of die van anderen wordt bedreigd.
Artikel 8 - De persoonsgegevens van de cliënt die bekend zijn bij organisaties die medewerkersleveren aan het gebiedsteam
  • 1.
    Als de cliënt zichzelf aanmeldt bij het gebiedsteam omdat hij ondersteuning wenst, inventariseert de medewerker van het gebiedsteam samen met de cliënt zijn vragen en behoeften. Ook inventariseert de medewerker of de cliënt momenteel of in het recente verleden ondersteuning, zorg of een andere vorm van dienstverlening heeft (gehad) van een van de partners. Indien dit het geval is, kan de medewerker, via het lid van het gebiedsteam dat toegang heeft tot de persoonsgegevens van de cliënt die door deze partner zijn vastgelegd, kennis nemen van deze gegevens, voor zover dit noodzakelijk is voor de ondersteuning die het gebiedsteam zal gaan bieden. De medewerker bespreekt met de cliënt de gegevens waarvan hij op deze wijze kennis neemt.
  • 2.
    Indien de cliënt door een verwijzer wordt aangemeld bij het gebiedsteam, zoekt de medewerker eerst contact met de cliënt voordat gegevens zoals bedoeld in het eerste lid door het gebiedsteam worden ingezien. Het inzien van deze gegevens vóór het contact met de cliënt is toegestaan als dit naar het oordeel van het gebieds team noodzakelijk is in verband met concrete aanwijzingen van bedreigingen van de veiligheid van de cliënt, zijn gezinsleden, medewerker(s) van het gebiedsteam, de verwijzer, of die van anderen.
Artikel 9 - Vastleggen, bewaren en vernietigen van persoonsgegevens van de cliënt
  • 1.
    In het bestand worden de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerkt:
  • a.
    BSN-nummer van de cliënt;
  • b.
    NAW gegevens van de cliënt;
  • c.
    NAW gegevens van een of meer gezinsleden en/of van leden van het sociaal netwerk van de cliënt, alleen indien dit relevant is voor de ondersteuning;
  • d.
    de naam en contactgegevens van een eventuele verwijzer, de aanleiding voor de verwijzing en de contacten die de verwijzer met de cliënt over deze aanmelding heeft gehad;
  • e.
    ZRM-gegevens, opgesteld door de medewerker in samenspraak met de cliënt;
  • f.
    het maatwerkplan, opgesteld door de medewerker in samenspraak met de cliënt;
  • g.
    de namen en contactgegevens van de beroepskrachten en van anderen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van dit plan;
  • h.
    gegevens over de uitvoering, de wijziging of aanvulling en de mogelijke stagnaties in de uitvoering van het maatwerkplan;
  • i.
    de afsluiting van de ondersteuning, het oordeel van de cliënt hierover en de resultaten die met de ondersteuning zijn behaald.
  • 2.
    De persoonsgegevens in het bestand worden maximaal vijftien jaar bewaard, te rekenen vanaf het jaar waarin de ondersteuning wordt beëindigd, tenzij een langere bewaartermijn noodzakelijk is vanuit een oogpunt van zorgvuldige ondersteuning.
  • 3.
    De beheerder draagt er zorg voor dat de gegevens zoals bedoeld in het eerste lid na de bewaartermijn, zoals genoemd in het tweede lid zo spoedig mogelijk worden vernietigd, of zodanig van identificerende kenmerken worden ontdaan dat zij redelijkerwijs niet langer zijn te herleiden tot een individuele persoon.
Artikel 10 - Grondslag voor de verwerking
De in het vorige artikel genoemde soorten van persoonsgegevens, met uitzondering van de bijzondere persoonsgegevens, worden uitsluitend verwerkt in een of meer van de volgende gevallen:
  • a.
    de cliënt of diens wettelijke vertegenwoordiger heeft voor de verwerking zijn ondubbelzinnige toestemming verleend;
  • b.
    de gegevensverwerking is noodzakelijk om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke is onderworpen;
  • c.
    de gegevensverwerking is noodzakelijk ter vrijwaring van een vitaal belang van de cliënt;
  • d.
    de gegevensverwerking is noodzakelijk voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak door de bij de aanpak betrokken bestuursorganen of het bestuursorgaan waaraan de gegevens worden verstrekt;
  • e.
    de gegevensverwerking is noodzakelijk voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of een derde aan wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang van de cliënt op bescherming van de persoonlijke levenssfeer prevaleert.
Artikel 11 - Bijzondere persoonsgegevens
Bijzondere persoonsgegevens betreffende de gezondheid alsmede strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over hinderlijk en onrechtmatig gedrag in verband met een opgelegd verbod worden uitsluitend verwerkt in een of meer van de volgende gevallen:
  • a.
    indien de cliënt of diens wettelijke vertegenwoordiger voor de verwerking zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend;
  • b.
    indien een bestuursorgaan, een deelnemende organisatie of een derde met de uitvoering van een wet is belast waarin de gegevensverwerking is voorzien.
Artikel 12 - Toegang tot het bestand
  • 1.
    Rechtstreekse toegang tot het bestand hebben alleen de medewerkers en de leidinggevende van het gebiedsteam, en uitsluitend voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van hun taak.
  • 2.
    Anderen dan de in het eerste lid genoemde personen hebben slechts toegang tot het bestand indien een wettelijk voorschrift de gemeente hiertoe verplicht.
  • 3.
    De beheerder kent op basis van het eerste lid autorisaties toe aan medewerkers van het gebiedsteam die hen toegang verschaffen tot (bepaalde delen van) het bestand en die hen zo nodig ook de bevoegdheid geven om gegevens in het bestand op te nemen, aan te vullen of te wijzigen.
Artikel 13 - Voeren van overleg binnen het gebiedsteam over de ondersteuning aan een cliënt
Voor zover noodzakelijk voor de ondersteuning van een cliënt kunnen de medewerkers en de leidinggevende van het gebiedsteam de voor deze ondersteuning noodzakelijke persoonsgegevens van de cliënt aan elkaar verstrekken.
Artikel 14 - Verstrekken van persoonsgegevens aan derden
  • 1.
    De medewerker vraagt vooraf schriftelijk toestemming aan de cliënt voor het verstrekken van persoonsgegevens aan ieder ander die geen deel uit maakt van het gebiedsteam, daaronder wordt ook verstaan het verstrekken van persoonsgegevens door een lid van het gebiedsteam in een extern overleg.
  • 2.
    De toestemming zoals bedoeld in het eerste lid wordt gevraagd nadat de cliënt door de medewerker is geïnformeerd over:
  • a.
    het doel van de verstrekking;
  • b.
    de persoon of instelling aan wie de gegevens worden verstrekt; en
  • c.
    de aard en de inhoud van de gegevens die zullen worden verstrekt.
  • 3.
    De schriftelijke toestemming van de cliënt, genoemd in het eerste lid, wordt vastgelegd in het bestand.
Artikel 15 - Verstrekken van persoonsgegevens aan derden zonder toestemming cliënt
  • 1.
    Stelt een medewerker van het gebiedsteam vast dat:
  • a.
    een cliënt mogelijkerwijs in een zeer ernstige situatie verkeert; en
  • b.
    in verband met de ernst van de situatie en de vitale belangen van de cliënt;
  • c.
    de cliënt dringend is aangewezen op behandeling, zorg, onderzoek of een andere interventie die het gebiedsteam zelf niet kan bieden; en
  • d.
    ondanks inspanningen van het gebiedsteam het niet mogelijk is om de toestemming van de cliënt voor de noodzakelijke verstrekking van persoonsgegevens te vragen of te krijgen;
dan kan de medewerker van het gebiedsteam besluiten om ondanks het ontbreken van toestemming van de cliënt, toch persoonsgegevens van hem te verstrekken aan een of meer anderen die geen deel uitmaken van het gebiedsteam, indien dit de enige mogelijkheid is om de ernst van de situatie te verminderen en de vitale belangen van de cliënt die in verband met deze situatie aan de orde zijn, te dienen.
  • 2.
    De medewerker van het gebiedsteam verstrekt zonder toestemming van de cliënt persoonsgegevens over deze cliënt aan de toezichthouder werk en inkomen/sociaal rechercheur van de gemeente Opsterland, indien dit voor het uitvoeren en handhaven van de Participatiewet nodig is.
  • 3.
    Over een verstrekking van gegevens aan anderen die geen deel uit maken van het gebiedsteam, zoals bedoeld in het eerste en het tweede lid, voert een medewerker van het gebiedsteam vooraf overleg met de leidinggevende van het gebiedsteam.
  • 4.
    De beslissing zoals bedoeld in het eerste en het tweede lid wordt vastgelegd in het bestand met daarbij de redenen die tot het besluit hebben geleid.
  • 5.
    De cliënt wordt zo spoedig mogelijk over de verstrekking van zijn gegevens mondeling of schriftelijk geïnformeerd. Het informeren van de cliënt kan uitsluitend worden uitgesteld:
  • a.
    indien en voor zover er concrete aanwijzingen zijn om aan te nemen dat de veiligheid van de cliënt, van zijn gezinsleden, medewerker(s) van het gebiedsteam of die van anderen door dit infomeren wordt bedreigd;
  • b.
    indien die voor de goede uitvoering en handhaving van de Participatiewet nodig is.
Artikel 16 - Verstrekken van gegevens van een cliënt in verband met signalen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling
  • 1.
    In geval van signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling volgt de medewerker van het gebiedsteam de stappen van de ‘Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling gemeente Opsterland’. De medewerker draagt er zorg voor dat de stappen die hij zet zorgvuldig worden vastgelegd in het bestand en dat bij het zetten van de stappen ook wordt overlegd met de leidinggevende.
  • 2.
    Indien het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) het gebiedsteam benadert in verband met een melding van signalen van kindermishandeling en/of huiselijk geweld, kan het gebiedsteam zo nodig zonder toestemming van de cliënt, de voor de taakuitoefening van het AMHK noodzakelijke persoonsgegevens van de cliënt verstrekken.
  • 3.
    Van de verstrekking zoals bedoeld in het tweede lid maakt het gebiedsteam een aantekening in het bestand.
  • 4.
    Over de verstrekking zoals bedoeld in het tweede lid wordt de cliënt, voor zover mogelijk in verband met de veiligheid van de cliënt, zijn gezinsleden, van het gebiedsteam, of die van anderen, geïnformeerd.
  • 5.
    Over het verstrekken van informatie aan het AMHK door het gebiedsteam vindt vooraf overleg plaats met de leidinggevende.
Artikel 17 - Opnemen in verwijsindex risicojongeren
  • 1.
    Het gebiedsteam kan een cliënt tot 23 jaar, zo nodig zonder toestemming van de cliënt en/of zijn wettelijke vertegenwoordiger, aanmelden bij de verwijsindex risicojongeren indien het gebiedsteam het redelijke vermoeden heeft dat de jongere in de noodzakelijke condities voor een gezonde en veilige ontwikkeling naar volwassenheid daadwerkelijk wordt bedreigd door één van de volgende risico’s:
  • a.
    de jeugdige staat bloot aan geestelijk, lichamelijk of seksueel geweld, enige andere vernederende behandeling, of verwaarlozing;
  • b.
    de jeugdige heeft meer of andere dan bij zijn leeftijd normaliter voorkomende psychische problemen, waaronder verslaving aan alcohol, drugs of kansspelen;
  • c.
    de jeugdige heeft meer dan bij zijn leeftijd normaliter voorkomende ernstige opgroei of opvoedingsproblemen;
  • d.
    de jeugdige is minderjarig en moeder of zwanger;
  • e.
    de jeugdige verzuimt veelvuldig school of een andere onderwijs instelling, dan wel verlaat die voortijdig of dreigt die voortijdig te verlaten;
  • f.
    de jeugdige is niet gemotiveerd om door legale arbeid in zijn levensonderhoud te voorzien;
  • g.
    de jeugdige heeft meer of andere dan bij zijn leeftijd normaliter voorkomende financiële problemen;
  • h.
    de jeugdige heeft geen vaste woon- of verblijfplaats;
  • i.
    de jeugdige is een gevaar voor anderen door lichamelijk of geestelijk geweld of ander intimiderend gedrag;
  • j.
    de jeugdige laat zich in met activiteiten die strafbaar zijn gesteld;
  • k.
    ouders of andere verzorgers van de jeugdige schieten ernstig tekort in de verzorging of opvoeding van de jeugdige;
  • l.
    de jeugdige staat bloot aan risico’s die in bepaalde etnische groepen vaker voorkomen.
  • 2.
    In geval van het aanmelden bij de verwijsindex zoals bedoeld in het eerste lid worden naast het burgerservicenummer van de jeugdige uitsluitend de volgende gegevens in de verwijsindex opgenomen:
  • a.
    de identiteit en de contactgegevens van de medewerker van het gebiedsteam dat de melding doet;
  • b.
    de datum en het tijdstip van de melding;
  • c.
    de datum waarop de melding op grond van artikel 7.1.4.5., tweede lid, onderdeel a, van de Jeugdwet, uit de verwijsindex zal worden verwijderd.
  • 3.
    Over het opnemen van een jongere in de verwijsindex en de risico’s die daarvoor de aanleiding vormen, voert de medewerker van het gebiedsteam, zo mogelijk vooraf, overleg. Dit overleg wordt gevoerd met:
  • a.
    de wettelijke vertegenwoordiger(s) als de cliënt nog geen twaalf jaar oud is,
  • b.
    de jeugdige cliënt en zijn wettelijk vertegenwoordigers als de cliënt tussen twaalf en zestien jaar oud is; en
  • c.
    met de jeugdige cliënt als hij zestien jaar of ouder is.
  • 4.
    Op het voeren van overleg met andere instellingen of beroepskrachten die een jongere eveneens hebben opgenomen in de verwijsindex en die geen deel uit maken van het gebiedsteam zijn de artikel 14 en 15 van toepassing.
Artikel 18 - Recht op informatie, inzage en afschrift
  • 1.
    Iedere betrokkene heeft het recht zich tot de verantwoordelijke te wenden met het verzoek hem mede te delen of persoonsgegevens worden verwerkt die op hem betrekking hebben.
  • 2.
    De verantwoordelijke deelt de betrokkene binnen vier weken schriftelijk mee of persoonsgegevens die op hem betrekking hebben worden verwerkt. Indien dit het geval is biedt de verantwoordelijke de betrokkene een volledig overzicht van de persoonsgegevens die zijn opgenomen in het bestand en die op hem betrekking hebben, het doel daarvan, alsmede een overzicht van de personen en instellingen aan wie de verantwoordelijke persoonsgegevens van de betrokkene heeft verstrekt en het doel van deze verstrekking(en).
  • 3.
    Het informatierecht zoals in dit artikel omschreven kan worden geweigerd in het belang van:
  • a.
    de veiligheid van de Staat;
  • b.
    het voorkomen, opsporen en vervolgen van strafbare feiten;
  • c.
    gewichtige economische en financiële belangen van de Staat en van andere openbare lichamen;
  • d.
    het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften die zijn gesteld ten behoeve van de hier boven bedoelde belangen;
  • e.
    de bescherming van de betrokkene, of van de rechten en vrijheden van anderen.
  • 4.
    De verantwoordelijke deelt de betrokkene zijn afwijzing op het verzoek binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk en met vermelding van de motieven voor de afwijzing mede.
Artikel 19 - Correctierecht
  • 1.
    Nadat de betrokkene op grond van artikel 18 kennis heeft genomen van de verwerking van zijn persoonsgegevens, kan hij de verantwoordelijke verzoeken de gegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen voor zover deze gegevens onjuist, onvolledig of niet ter zake dienend zijn voor het doel van de verwerking.
  • 2.
    Is de betrokkene het niet eens met een oordeel dat over hem in het bestand is opgenomen, dan kan hij de verantwoordelijke verzoeken zijn eigen verklaring omtrent dit oordeel aan het bestand toe te voegen.
  • 3.
    De verantwoordelijke beslist binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk en gemotiveerd op verzoeken zoals bedoeld in het eerste en tweede lid.
  • 4.
    Leidt het verzoek om correctie tot aanpassing of verwijdering van gegevens, dan draagt de verantwoordelijke er zorg voor dat deze aanpassing ook bekend wordt gemaakt aan derden die op grond van deze regeling kennis hebben genomen van deze persoonsgegevens.
Artikel 20 - Vernietigingsrecht
  • 1.
    De betrokkene heeft het recht zich schriftelijk tot de verantwoordelijke te wenden met het verzoek gegevens uit het bestand die op hem betrekking hebben te vernietigen.
  • 2.
    In reactie op het verzoek van de betrokkene vernietigt de verantwoordelijke uiterlijk binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek de gegevens die in het bestand zijn opgenomen en op de betrokkene betrekking hebben, tenzij:
  • a.
    het bewaren van deze gegevens van aanmerkelijk belang moet worden geacht voor een ander dan de betrokkene;
  • b.
    het vernietigen van de gegevens in strijd is met een wettelijke plicht of met verplichtingen die de verstrekker van de financiering van de ondersteuning het gebiedsteam heeft opgelegd in verband met het afleggen van verantwoording over de inzet van de verstrekte financiële middelen.
Artikel 21 - Uitoefenen van de taken van de verantwoordelijke door de leidinggevende van hetgebiedsteam
Op basis van een schriftelijk mandaat kan de verantwoordelijke zijn taken en bevoegdheden zoals omschreven in artikel 18, 19 en 20 overdragen aan de leidinggevende van het gebiedsteam.
Artikel 22 - Uitoefenen van rechten door de (wettelijk) vertegenwoordiger(s)
  • 1.
    De rechten, die een cliënt op basis van deze regeling heeft, worden uitgeoefend door de wettelijk vertegenwoordiger(s) indien de cliënt nog geen twaalf jaar oud is.
  • 2.
    De rechten zoals bedoeld in het eerste lid worden uitgeoefend door de wettelijk vertegenwoordiger(s) en de cliënt beiden, indien de cliënt al wel twaalf maar nog geen zestien jaar oud is.
  • 3.
    Vanaf zestien jaar oefent een cliënt zijn rechten zelfstandig uit.
  • 4.
    In geval een cliënt van zestien jaar of ouder door de leidinggevende van het gebiedsteam voor het uitoefenen van zijn rechten wilsonbekwaam wordt geacht, worden zijn rechten uitgeoefend door zijn wettelijke vertegenwoordiger(s). Heeft een meerderjarige wilsonbekwame cliënt of betrokkene geen wettelijk vertegenwoordiger, dan oefent de echtgenoot of de levensgezel deze rechten uit. Heeft de cliënt geen echtgenoot of levensgezel, of wenst deze de rechten van de cliënt niet uit te oefenen, dan kan een ouder, een meerderjarige broer of een zus, of een meerderjarig kind van de cliënt zijn rechten uitoefenen.
  • 5.
    De rechten die een (wettelijk) vertegenwoordiger uitoefent op basis van dit artikel, kunnen door de leidinggevende worden beperkt of geweigerd indien zwaarwegende belangen van de cliënt zich tegen deze uitoefening verzetten.
  • 6.
    De bepalingen van dit artikel zijn ook van toepassing indien de cliënt op grond van deze regeling om toestemming dient te worden gevraagd voor een gegevensverstrekking of daarover dient te worden geïnformeerd.
Artikel 23 - Geheimhouding
Een ieder die op grond van deze regeling kennis neemt van persoonsgegevens van een cliënt of een betrokkene, is verplicht tot geheimhouding daarvan, tenzij de wet of deze regeling anders bepaalt.
Artikel 24 - Citeertitel en inwerkingtreding
  • 1.
    Dit privacyreglement treedt in werking op 1 januari 2015.
  • 2.
    Dit reglement wordt aangehaald als “Privacyreglement Gebiedsteam Opsterland 2015”.
 
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 16 december 2014.
de gemeentesecretaris, de burgemeester,
Koen van Veen. Ellen van Selm.
Naar boven