|
Verplicht advies agrarische commissie
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag een advies van de Agrarische beoordelingscommissie nodig is en wordt beoordeeld:
|
|
|
* De door de gemeente gemaakte kosten voor een advies van de Agrarische beoordelingscommissie
Achteraf ingediende aanvraag
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit:
|
|
|
van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.
|
|
|
Beoordeling aanvullende gegevens
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen:
|
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
Onderdeel 2.3.1.3.2 vindt overeenkomstige toepassing tot de in onderdeel 2.3.2.1 bedoelde aanvraag, tenzij onderdeel 2.3.1.3.2 zelf toepassing vindt
|
|
|
|
|
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
Indien de aanvraag tot een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1:
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
|
|
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag;
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):
|
|
|
van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag;
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) en waarbij kostenverhaal niet door middel van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening, of anderszins is verzekerd:
|
|
|
De door de gemeente te maken kosten voor: het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing, ruimtelijke randvoorwaarden en/of het vaststellen van een ruimtelijk-planologisch kader, het verrichten en/of het laten verrichten van onderzoeken, met inbegrip van de kosten voor de toets daarvan en de daarbij te volgen procedures, met inbegrip van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures, berekend aan de hand van een plankostenscan volgens de Regeling plankosten exploitatieplan van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
|
|
|
Indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking0 van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag;
|
|
|
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan) van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag;
|
|
|
|
|
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
|
|
|
|
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
|
|
|
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
|
|
van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag.
|
|
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
Indien de aanvraag tot een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) en waarbij kostenverhaal niet door middel van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening, of anderszins is verzekerd:
De door de gemeente te maken kosten voor: het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing, ruimtelijke randvoorwaarden en/of het vaststellen van een ruimtelijk-planologisch kader, het verrichten en/of het laten verrichten van onderzoeken, met inbegrip van de kosten voor de toets daarvan en de daarbij te volgen procedures, met inbegrip van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures, berekend aan de hand van een plankostenscan volgens de Regeling plankosten exploitatieplan van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
|
|
|
indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking)
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
|
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
|
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
|
|
In gebruik nemen of het gebruiken van bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
|
|
|
Indien de aanvraag tot een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
Het tarief bij punt 2.3.5 wordt verhoogd voor een bouwwerk met een oppervlakte van:
|
|
|
|
|
|
101 – 500 m² + € 2,11 per m²
|
|
|
501 – 1000 m² + € 0,98 per m²
|
|
|
1001 – 2000 m² + € 0,87 per m²
|
|
|
2001 – 4000 m² + € 0,32 per m²
|
|
|
4001 – 6000 m² + € 0,22 per m²
|
|
|
6001 m² > + € 0,05 per m²
|
|
|
Bij het voortijdig in gebruik nemen van een object na een nieuw- en/of verbouw terwijl er nog geen vergunning is afgegeven wordt het basisbedrag verhoogd per m² vloeroppervlakte
|
|
|
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
|
|
|
Indien de aanvraag tot een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of het gemeentelijk aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:
|
|
|
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument:
|
|
|
voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
|
|
Indien de aanvraag tot een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening of in de gemeentelijke verordening aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:
|
|
|
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onderdeel 2.3.1.3.2 vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in onderdeel 2.3.7.1 bedoelde aanvraag, tenzij de onderdelen 2.3.1.3.2 of 2.3.2.2 zelf toepassing vinden.
|
|
|
Asbesthoudende materialen
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.7.1 bedraagt het tarief, indien de in die onderdelen bedoelde aanvraag slechts betrekking heeft op een bouwwerk waarin asbest of een asbesthoudend product aanwezig is:
|
|