Vught-Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Vught 2015
De raad van de gemeente Vught;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 november 2015, Z14-062350/BW/14-008426;
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;
gezien het advies van de Wwb Cliëntenraad gemeente Vught;
overwegende dat de gemeenteraad op grond van de Participatiewet bij verordening regels dient te stellen over het verlenen van een individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet;
besluit vast te stellen de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Vught 2015.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begrippen
  • 1.
    Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
  • 2.
    In deze verordening wordt verstaan onder:
    • a.
      inkomen:
  • 1°.
    totaal van het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen als ‘de referteperiode’, en;
  • 2°.
    de algemene bijstand;
    • b.
      peildatum: datum waartegen een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt;
    • c.
      referteperiode: periode van 3 jaar voorafgaand aan de peildatum;
    • d.
      ten laste komend kind: het kind als bedoeld in artikel 4, aanhef, en onderdeel e, van de Participatiewet.
Artikel 2. Indienen verzoek
  • 1.
    Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.
  • 2.
    De partner dient schriftelijk in te stemmen met de aanvraag.
  • 3.
    Bij de aanvraag dient belanghebbende de op het aanvraagformulier gevraagde bewijsstukken te overleggen.
  • 4.
    Indien het naar het oordeel van het college noodzakelijk is, dient belanghebbende naast de op het aanvraagformulier aangegeven bewijsstukken nadere informatie te verstrekken.
Hoofdstuk 2 - Recht op individuele inkomenstoeslag
Artikel 3. Langdurig, laag inkomen
Een belanghebbende heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet als hij:
  • a.
    gedurende een periode van drie jaar aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van het wettelijk minimumloon; én
  • b.
    geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.
Artikel 4. Geen individuele inkomenstoeslag
  • 1.
    Er bestaat geen recht op een individuele inkomenstoeslag als hij:
    • a.
      in de referteperiode buiten Nederland heeft verbleven en het verblijf buiten Nederland, per kalenderjaar bezien, langer was dan de periode genoemd in artikel 13, eerste lid onder e van de Participatiewet;
    • b.
      in de referteperiode een verlaging vanaf categorie twee als bedoeld in artikel 7 of artikel 8 van de Afstemmings- en robuuste incassoverordening heeft opgelegd gekregen wegens schending van de arbeids- of re-integratieverplichtingen of de geüniformeerde arbeidsverplichtingen die zijn vermeld in artikel 18 lid 4 van de Participatiewet;
    • c.
      op de peildatum of in de referteperiode een opleiding of studie volgt of heeft genoten als bedoeld in de WTOS of de WSF 2000;
    • d.
      op de peildatum niet woonachtig is in de gemeente Vught.
  • 2.
    In afwijking van het gestelde in lid 1 sub b geldt dat de daar genoemde verlaging slechts eenmalig kan leiden tot verlies van het recht op een individuele inkomenstoeslag.
Artikel 5. Hoogte van de individuele inkomenstoeslag
  • 1.
    Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per twaalf maanden:
    • a.
      € 374 voor een alleenstaande;
    • b.
      € 477 voor een alleenstaande ouder;
    • c.
      € 533 voor gehuwden.
  • 2.
    Wanneer een belanghebbende binnen de referteperiode, de inkomensgrens van 110% van het wettelijk minimumloon, als bedoeld in artikel 3 van deze verordening, slechts in beperkte mate overschrijdt (de zgn. “meerinkomsten”), dan is in afwijking van het bepaalde in artikel 3 toch sprake van langdurig laag inkomen en stelt het college de hoogte van de individuele inkomenstoeslag vast onder aftrek van deze meerinkomsten.
  • 3. Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge artikel 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
  • 4.
    Als één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de Participatiewet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op individuele inkomenstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
  • 5.
    Als in een gezin sprake is van één of meer jongeren van 18 tot 21 jaar, die op grond van leeftijd zijn uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag, wordt de situatie van de overgebleven aanvragers behandeld conform het bepaalde in artikel 32, lid 3 en 4 van de Participatiewet.
  • 6.
    Voor toepassing van dit artikel is de situatie op de peildatum bepalend.
  • 7.
    De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen het wettelijk minimumloon per 1 januari van dat jaar en het wettelijk minimumloon van het daar aan voorafgaande jaar.
  • 8.
    Bij de jaarlijkse aanpassing zoals genoemd in lid 6 worden de bedragen afgerond op hele euro’s waarbij bedragen tot 50 eurocent naar beneden worden afgerond en bedragen vanaf 50 eurocent naar boven.
HOOFDSTUK 3 - Slotbepalingen
Artikel 6. Uitvoering
1.Het college draagt zorg voor de uitvoering van deze verordening.
Artikel 7. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
  • 1.
    Het college kan van de bepalingen van deze verordening afwijken indien en voor zover toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
  • 2.
    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 8. Intrekken oude verordening
De Verordening Langdurigheidstoeslag WWB gemeente Vught 2009 wordt ingetrokken per 1 januari 2015.
Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
  • 2.
    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Vught 2015.
 
De Gemeenteraad van Vught in zijn vergadering van 18 december 2014;
De griffier,
K.I. Goossens
De voorzitter,
R.J. van de Mortel
Naar boven