Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015 gemeente Echt-Susteren
De raad van de gemeente Echt-Susteren,
 
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 11-11-2014 met BBV nummer 353919;
 
gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;
 
Besluit:
vast te stellen:
de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2015.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
  • b.
    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
  • c.
    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;
  • d.
    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;
  • e.
    logiesverblijf: woningen en andere verblijven of gedeelten daarvan niet zijnde verblijven als bedoeld onder a tot en met d, die voor overnachting ter beschikking worden gesteld aan derden.
Artikel 2 Belastbaar feit
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente zijn ingeschreven in de basisregistratie personen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.
Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.
    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.
  • 2.
    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
  • 3.
    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene de overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen
Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
  • 1.
    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
    • a.
      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op 2,5;
    • b.
      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op 2,5.;
    • c.
      mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op 2,5;
    • d.
      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens op niet-vaste of seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op:
      • 1.
        2,5, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
      • 2.
        2,5, indien sprake is van een naseizoenarrangement;
  • 2.
    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:
    • a.
      in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 75
    • b.
      in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op: 75;
    • c.
      in geval van het eerste lid, sub c, bepaald op: 65;
    • d.
      in geval van het eerste lid, sub d, bepaald op:
      • 1.
        30, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
      • 2.
        20, indien sprake is van een naseizoenarrangement;
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 6 en 6a wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van de artikelen 6 en 6a berekende aantal.
Artikel 8 Registratieplicht
  • 1.
    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en eventueel door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister.
  • 2.
    Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.
  • 3.
    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister.
  • 4.
    De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.
  • 5.
    De verplichting als bedoeld in voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurde registratie voert waaruit het nachtverblijf van verblijfhoudenden kan worden vastgesteld.
Artikel 9 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,40.
Artikel 10 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar
Artikel 11 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 12 Aanslaggrens
Geen belastingaanslag wordt opgelegd inden het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan vijfentwintig zal of heeft belopen.
Artikel 13 Voorlopige aanslag
Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 14 Termijnen van betaling
De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Artikel 15 Kwijtschelding van belasting
Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting
Artikel 17 Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door de het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de gemeentewet,
Artikel 18 Inwerkingtreding en citeerartikel
  • 1.
    De “Verordening op de heffing en invordering toeristenbelasting 2014,vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening toeristenbelasting 2015”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 17-12-2014.

De raad voornoemd,

mr. M.M.W.H.Y. Hermans CMC

griffier

drs. J.W.M.M.J. Hessels

burgemeester

Naar boven