Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2015 gemeente Harderwijk
De raad van de gemeente Harderwijk;
 
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 december 2014, nummer B14.003651
 
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
 
b e s l u i t:
 
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2015
Artikel 1 Gebiedsomschrijving
Centrumgebied A ,: Donkerstraat, Markt, Wolleweverstraat
Centrumgebied B :Bruggestraat vanaf de Donkerstraat tot aan de Bongerdsteeg, Grote Haverstraat, Hondegatstraat, Kerkplein, Luttekepoortstraat tot aan de hoek Vitringasingel, Schoenmakersstraat, Smeepoortstraat tot en met de hoek Vitringasingel, Vleeshouwersteeg,Vuldersbrink,
Centrumgebied C : Academiestraat, Achterom, Blauwverversteeg, Blokhuissteeg, Bongerdsteeg, Brouwersteeg, Bruggestraat vanaf de hoek Bongerdsteeg, Buiten de Bruggepoort, Burgstraat, Catharijnensteeg, Doelenstraat, Grolsteeg, Grote Haverstraat, Grote Marktstraat, Grote Oosterwijck, Grote Poortstraat, Havendam, Heeraalszstraat, Hoogstraat, Israelstraat, Jodenkerksteeg, Kaatsbaan, Kapelsteeg, Keizerstraat, Kerksteeg, Kerkstraat, Kleine Marktstraat, Kleine Oosterwijck, Kloosterplein, Korte Kerkstraat, Kuipwal, Luttekepoortstraat vanaf de hoek Vitringasingel tot en met de rotonde Bleek, Molenstraat, Munsteeg, Nonnenstraat, Pasenstraat, Rabbistraat, Schapenhoek, Schoolsteeg, Sint Annastraat, Smeepoortenbrink, Straat van Seventhuysen, Strandboulevard, Vismarkt, Vijhestraat, Waltorenstraat, Zoutkeetstraat
Gebied D: Alle overige straten binnen de gemeente Harderwijk die niet voorkomen in het Centrumgebied A, B of C
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam "reclamebelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 3 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de openbare aankondigingen worden aangetroffen.
Artikel 4 Tarieven
  • 1.
    De belasting wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel.
  • 2.
    Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt, tenzij anders is aangegeven.
  • 3.
    Bij de berekening van de belasting wordt de voor de belastingplichtige meest gunstige wijze van berekening gehanteerd.
Artikel 5 Wijze van heffing
  • 1.
    De belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt verstaan een rekening of nota.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid worden de belastingen op jaarbasis geheven bij wege van aanslag.
  • 3.
    Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 6 Ontstaan van belastingschuld
  • 1.
    De belasting welke wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving is verschuldigd bij aanvang van de belastingplicht;
  • 2.
    De belasting geheven bij wege van aanslag is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, op dat tijdstip;
Artikel 7 Belastingjaar
Indien het recht wordt geheven naar jaartarieven is het heffingstijdvak een kalenderjaar. In overige gevallen is het heffingstijdvak een kwartaal met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.
Artikel 8 Termijnen van betaling
  • 1.
    De belasting geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving moet, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde schriftelijke kennisgeving;
  • 2.
    De belasting geheven bij wege van aanslag moet, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
  • 3.
    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen precariobelasting of andere heffingen meer is dan € 135,00 doch minder dan € 10.000 en het totaalbedrag van dat aanslagbiljet door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kan worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
  • 4.
    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
  • 5.
    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 9 Aanvang en einde belastingplicht in de loop van het belastingjaar
  • 1.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, wordt de belasting genoemd in artikel 5, tweede lid, geheven over zoveel twaalfde gedeelten als na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de in de tarieventabel opgenomen jaartarieven, als na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor:
  • a.
    het hebben van openbare aankondigingen welke noodzakelijk voor de uitoefening van hun publieke taak, door het rijk, de provincie, de gemeente of door waterschappen, zuiveringsschappen en veenpolders zijn aangebracht of geplaatst;
  • b.
    het hebben van openbare aankondigingen door de gemeente ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens eigendom, bezit of beperkt recht de genothebbende is, met uitzondering van die percelen, welke aan derden zijn verhuurd;
  • c.
    het hebben van openbare aankondigingen uitsluitend gebezigd voor een liefdadig doel;
  • d.
    het hebben van openbare aankondigingen op als vervoermiddel bestemd en als zodanig in gebruik zijnd materieel;
  • e.
    het hebben van openbare aankondigingen ten behoeve van evenementen met een cultureel, of Harderwijk-promotioneel, dan wel aan de Harderwijker historie verwant doel, georganiseerd door een in Harderwijk gevestigde niet-natuurlijke persoon.
Artikel 11 Verlenen van kwijtschelding
Van de in artikel 1 genoemde belasting wordt geen kwijtschelding, als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb.221), verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van reclamebelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De "Verordening reclamebelasting 2014" van 19 december 2013, nummer 13.00854, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening reclamebelasting 2015".
 
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Harderwijk in zijn openbare vergadering van 18 december 2014, onder nummer E14.006484.

de heer H.J. van Schaik

voorzitter

de heer H.R. Lanning

raadsgriffier

Tarieventabel  
behorende bij de Verordening reclamebelasting 2015
Vastgesteld bij raadsbesluit 18 december 2014 onder nummer .
Nummer
Omschrijving
 
Tarief
 
 
 
 
0
Openbare aankondiging
 
 
 
 
 
 
  • 0.1
    Het tarief bedraagt voor het hebben van een:
  • 0.2 
     
  • 0.3 
     
  • 0.4 
     
reclamevlag, reclamebord, uithangbord, uithangteken, letteropschrift,
 
 
 
letterreclame, embleem, reclamekastje of –vitrine of een andere
 
 
 
openbare aankondiging, in het gebied D per kalenderjaar,
 
 
 
met een lengte:
 
 
 
0.1.1
niet meer dan 1 meter
14,35
0.1.2
meer dan 1 meter, doch niet meer dan 2,5 meter
25,17
0.1.3
meer dan 2,5 meter
35,02
0.1.4
boven het onder 0.1.1. tot en met 0.1.3 vermelde wordt geheven
 
 
 
Voor een op het openbare elektriciteitsnet aangesloten
 
 
 
Reclameobject, per object, per jaar
119,07
 
 
 
 
  • 0.5
    een spandoek ongeacht de afmeting
  • 0.6 
     
  • 0.7
     
  • 0.8 
     
0.2.1
per kalenderweek
4,06
0.2.2
per volle kalendermaand
12,29
 
 
 
 
  • 0.9
    Het tarief bedraagt voor het hebben van een:
  • 0.10
     
  • 0.11 
     
  • 0.12 
     
Reclamevlag, reclamebord, uithangbord, uithangteken, letteropschrift,
 
 
 
letterreclame, embleem, reclamekastje of –vitrine of een andere
 
 
 
openbare aankondiging, in het gebied A, B en C wat genoemd is in
 
 
 
Artikel 1 van deze verordening
 
 
 
0.3.1
gebied A niet meer dan 1 m2
701,00
0.3.2
gebied A meer dan 1 m2
847,00
0.3.3
gebied B niet meer dan 1 m2
533,00
0.3.4
gebied B meer dan 1 m2
638,00
0.3.5
gebied C niet meer dan 1m2
366,00
0.3.6
gebied C meer dan 1 m2
429,00
Deze tabel behoort bij de verordening op de heffing
en de invordering van reclamebelasting van de gemeente Harderwijk,
vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2014 onder nummer
 
de heer H.J. van Schaik
voorzitter
 
de heer H.R. Lanning
raadsgriffier
Naar boven