Derde wijziging Verordening reinigingsheffingen 2012
 
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2014;
 
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
 
BESLUIT:
 
vast te stellen de volgende verordening:
 
Verordening tot derde wijziging van de Verordening tot heffing en invordering afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2012 ( Derde wijziging V erordening reinigingsheffingen 2012).
 
Artikel I
Artikel 5 van de verordening Reinigingsheffingen 2011 wordt vervangen door:
 
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
 
Artikel II
Artikel 8 van de verordening Reinigingsheffingen 2011 wordt vervangen door:
 
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde belasting
  • 1.
    De belasting bedoeld in de onderdelen 1.1.1, onderscheidenlijk 1.1.3 en 1.1.4 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in de onderdelen 1.1.1, onderscheidenlijk 1.1.3 en 1.1.4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting bedoeld in de onderdelen 1.1.1, onderscheidenlijk 1.1.3 en 1.1.4 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 4.
    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
     
Artikel III
Artikel 10 van de verordening Reinigingsheffingen 2011 wordt vervangen door:
 
Artikel 10 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel als volgt worden betaald:
    • a.
      Bij niet automatische incasso:
      in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later.
    • b.
      Bij automatische incasso:
      in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid, onder b, geldt dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
  • 3.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:
    • c.
      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
    • d.
      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel, ingeval van toezending daarvan, uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld.
  • 4.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorafgaande leden gestelde termijnen.
     
Artikel VI
Artikel 16 van de verordening Reinigingsheffingen 2011 wordt vervangen door:
 
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor het jaarlijks verschuldigde recht
  • 1.
    Het recht bedoeld in onderdeel 2.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht bedoeld in onderdeel 2.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor het recht bedoeld in onderdeel 2.1 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
  • 4.
    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige zich elders binnen de gemeente vestigt en aldaar het in artikel 11 bedoelde genot of gebruik voortgang vindt.
     
Artikel VII
Artikel 17 van de verordening Reinigingsheffingen 2011 wordt vervangen door:
 
Artikel 17 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel als volgt worden betaald:
    • a.
      Bij niet automatische incasso:
      in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later.
    • b.
      Bij automatische incasso:
      in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid, onder b, geldt dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
  • 3.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorafgaande leden gestelde termijnen.
     
Artikel VIII
De tarieventabel bij de Verordening reinigingsheffing 2012 wordt vervangen door de bij deze wijzigingsverordening behorende tarieventabel.
 
Artikel IX
De bepalingen die ingevolge deze verordening worden gewijzigd, blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de in artikel X, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.
 
Artikel X
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.
  • 2.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
     
Artikel XI
Deze verordening kan worden aangehaald als: Derde wijziging Verordening reinigingsheffingen 2012.
 
Aldus besloten in de openbare
vergadering van 15 december 2014.
De raad voornoemd,
 
, voorzitter 
, griffier
Naar boven