Bij een huisbezoek komen medewerkers van afdeling Werk & Inkomen, namens het college van burgemeester en wethouders, bij de klant thuis.
In welke situaties kan het instrument huisbezoek ingezet worden?
In de volgende situaties kan een huisbezoek afgelegd worden.
Een huisbezoek kan worden afgelegd als onderdeel van dienstverlening. Dit is met name van belang in die gevallen waarin de klant door ziekte of gebrek niet in staat is zelf een bezoek te brengen aan het werkplein voor het indienen van een aanvraag, het afnemen van een administratief onderzoek of het verstrekken van informatie.
Een dergelijk huisbezoek kan ook gebruikt worden om de sociale situatie van de klant in kaart te brengen.
Een dergelijk huisbezoek zal in de meeste gevallen op initiatief van de klant tot stand komen.
Een huisbezoek kan ook worden afgelegd als controlemiddel bij het voorkomen van misbruik van uitkeringsgelden. Een dergelijk huisbezoek kan ingezet worden bij een aanvraag om algemene en bijzondere bijstand maar kan ook worden ingezet bij een lopende uitkering, zowel algemene bijstand als periodieke bijzondere bijstand.
Een dergelijk huisbezoek zal in de meeste gevallen op initiatief van het college tot stand komen.
Aangekondigd of onaangekondigd op huisbezoek
Een huisbezoek in het kader van de dienstverlening zal altijd aangekondigd, mondeling dan wel schriftelijk, plaatsvinden.
Een huisbezoek in het kader van de controle kan zowel aangekondigd, mondeling of schriftelijk, of onaangekondigd plaatsvinden. In de meeste gevallen zal een huisbezoek in het kader van controle onaangekondigd plaatsvinden.
Een huisbezoek in het kader van de dienstverlening wordt afgelegd door:
Een huisbezoek in het kader van de controle wordt afgelegd door:
Aanvraagfase algemene bijstand:
- twee fraudepreventiemedewerkers of een combinatie van één fraudepreventiemedewerker en één handhaver van Cluster Handhaving Sociale Zekerheid
Aanvraagfase bijzondere bijstand:
- twee klantbegeleiders, in overleg kan hiervan worden afgeweken en kan een dergelijk huisbezoek worden afgelegd door één klantmanager en één fraudepreventiemedewerker of een combinatie van één fraudepreventiemedewerker en één handhaver van Cluster Handhaving Sociale Zekerheid
Lopende uitkeringen zowel algemene bijstand als periodieke bijzondere bijstand in combinatie met een handhavingsonderzoek:
- twee handhavers van Cluster Handhaving Sociale Zekerheid of een combinatie van één handhaver van Cluster Handhaving Sociale Zekerheid en één fraudepreventiemedewerker
In alle overige gevallen wordt geen huisbezoek afgelegd tenzij hiervoor aanleiding is. De betreffende medewerker consulteert dan eerst Cluster Handhaving Sociale Zekerheid.
Geen huisbezoek bij een lopend handhavingsonderzoek
Wanneer een klant wordt onderzocht door Cluster Handhaving Sociale Zekerheid wordt alleen na overleg met Cluster Handhaving Sociale Zekerheid een huisbezoek afgelegd in het kader van de dienstverlening of aanvraag bijzondere bijstand. Deze werkwijze wordt gehanteerd om lopende handhavingsonderzoeken niet te ondermijnen.
Geen huisbezoek in het kader van verzuimcontrole
Wanneer een klant zijn, met of namens het college gemaakte, re-integratieafspraken, niet nakomt, kan verzuimcontrole worden ingezet. Verzuimcontrole is vaak een faciliteit welke wordt aangeboden door een re-integratiepartner binnen een trajectplan. Omdat verzuimcontrole aan de voordeur van de klant afgehandeld kan worden, is een huisbezoek daarom niet noodzakelijk en ook niet gewenst. Dit bezien vanuit het oogpunt van alle randvoorwaarden welke aan een huisbezoek zijn verbonden.
Indien blijkt dat een klant zijn re-integratieafspraken niet of nauwelijks nakomt, consulteert de klantmanager het Cluster Handhaving Sociale Zekerheid voor het opboeken van een handhavingsonderzoek. De klantmanager gaat derhalve niet zelfstandig of met een collega klantmanager zelf op onderzoek uit maar laat dit over aan de expertise van Cluster Handhaving Sociale Zekerheid.
Het huisbezoek is één van de in aanmerking komende controlemiddelen. Voor al het overheidshandelen geldt dat het evenredig moet zijn in relatie tot de gestelde doelen. Dit geldt dus ook voor het huisbezoek als controlemiddel. Dit betekent dat er een algemeen verband moet bestaan tussen de aard van de te onderzoeken gegevens en de wijze waarop het onderzoek plaatsvindt.
Voor het binnentreden van de woning moet toestemming op basis van informed consent verleend zijn. Dit houdt in dat de toestemming gebaseerd moet zijn op volledige en juiste informatie over de reden en doel van het huisbezoek en de gevolgen van weigering mee te werken.
De bewijslast ten aanzien van het informed consent ligt bij het college. Daarom wordt iedere toestemming voor een huisbezoek of weigering ter plaatse schriftelijke vastgelegd.
Ook tijdens het huisbezoek zal steeds sprake moeten zijn van informed consent. Dit speelt vooral wanneer tijdens het huisbezoek verdere inbreuken op de privacy noodzakelijk zijn. Te denken valt hierbij aan het bekijken van de verschillende ruimtes, maar ook eventuele kasten en laden.
Huisbezoek met redelijke grond
Van een redelijke grond voor een huisbezoek is sprake indien in het individuele geval op basis van concrete objectieve feiten en omstandigheden redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid of de volledigheid van de door de klant verstrekte inlichtingen, voor zover deze gegevens van belang zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand en niet op een voor betrokkene minder belastende wijze kunnen worden geverifieerd.
De weigering om mee te werken betekent dat een aanvraag wordt afgewezen of de uitkering wordt beëindigd en eventueel ingetrokken.
Huisbezoek zonder redelijke grond
Met de wetswijziging per 1 januari 2013 wordt bereikt dat de eis van gerede twijfel aan de juistheid van de door de klant verstrekte informatie niet meer vereist is om rechtsgevolgen te kunnen verbinden aan de weigering van de klant mee te werken aan een huisbezoek. Hiervoor wordt aangesloten bij de inlichtingenplicht van de klant. Dat geldt als er na verificatie van de beschikbare informatie toch onduidelijkheid blijft bestaan, de klant vervolgens een huisbezoek weigert en ook niet op een andere manier aantoont dat zijn leefsituatie is zoals door hem is aangegeven. Dit is van belang in verband met artikel 8 EVRM: het ingezette middel (huisbezoek) moet noodzakelijk en proportioneel zijn voor het doel (vaststellen leefsituatie) en het doel moet niet op een andere manier kunnen worden bereikt (subsidiariteitsbeginsel). Alleen als de klant niet op een andere manier zijn leefsituatie aannemelijk maakt of kan maken, mag er een huisbezoek worden afgelegd.
Omdat het niet haalbaar is voor de uitvoering om bij elke aanvraag en elke lopende uitkering een huisbezoek af te leggen, is in de wet niet opgenomen dat de klant bij elke aanvraag moet aantonen dat hij alleenstaande (ouder) is. Het college is dus niet verplicht om een huisbezoek aan te bieden, maar heeft wel de mogelijkheid om dat te doen. Er zijn situaties waarin het college de leefsituatie niet kan vaststellen op basis van de door de klant geleverde informatie en andere gegevens die via bestandsvergelijking en derden onderzoek zijn verkregen. In dat geval kan de gemeente de klant de gelegenheid bieden alsnog zijn leefsituatie aan te tonen. Daartoe wordt het aanbod tot huisbezoek gedaan. Voor deze term is bewust gekozen omdat de klant zelf een keuze maakt. De klant is namelijk niet verplicht zijn leefsituatie via een huisbezoek aan te tonen. Hij kan ook op een andere manier aantonen dat hij alleenstaande (ouder) is, op zijn GBA adres woont of woningdeler is.
In de praktijk komt het erop neer dat het college eerst de gegevens van de klant verifieert aan de hand van de al beschikbare informatie. Als daaruit blijkt dat de gegevens kloppen, maar toch onvoldoende duidelijkheid bieden, kan een huisbezoek worden aangeboden. Het college motiveert daarbij waarom het huisbezoek noodzakelijk is en geeft de klant eerst de gelegenheid zijn leefsituatie op een andere manier aan te tonen. Voor de uitkering van de klant heeft dit pas consequenties als hij het huisbezoek weigert en zijn leefsituatie ook niet op een andere manier kan aantonen. Ook de klant die geweigerd heeft mee te werken aan een huisbezoek, kan daarop terugkomen door alsnog mee te werken. In dat geval zijn er geen gevolgen voor de bijstand, zolang deze nog niet is uitgekeerd.
De gevolgen als de klant zijn situatie niet aantoont of niet meewerkt aan het huisbezoek verschillen al naar gelang de klant de woonsituatie of de leefvorm moet aantonen, te weten:
- •
Toont de klant niet aan waar hij feitelijk woont, dan bestaat er geen recht op uitkering. Een onderzoek naar de leefvorm komt dan niet aan bod.
- •
Toont de klant niet aan dat hij alleenstaande (ouder) is, dan krijgt hij maar de helft van de gezinsnorm (Is duidelijk dat de klant een gezamenlijke huishouding voert of niet duurzaam gescheiden leeft, heeft hij helemaal geen zelfstandig recht op bijstand. Aan de orde is dan beëindiging en zo nodig intrekking van de bijstand of afwijzing van de aanvraag). Bovendien wordt de alleenstaande ouder met een kind tot 5 jaar niet langer vrijgesteld van de sollicitatieplicht.
Wanneer de klant niet door middel van een huisbezoek zijn feitelijke woonsituatie aantoont, wordt de betaling van de bijstand eerst opgeschort. Heeft de klant nog niet het aanbod ontvangen om op een andere wijze aan te tonen dat zijn feitelijke woonadres overeenkomt met het verstrekte adres, dan moet dit nog voor een eventuele opschorting gebeuren. De opschorting van de bijstand eindigt indien de klant op andere wijze kan aantonen, dat het feitelijke woonadres en het opgegeven adres wel met elkaar overeenstemmen.
Indien een huisbezoek wordt afgelegd zonder redelijk grond in een situatie anders dan het vaststellen van de leefsituatie kan aan het weigeren van toestemming geen rechtsgevolg worden verbonden in de vorm van het afwijzen van een uitkeringsaanvraag of beëindigen van de uitkering.
Tijdens het huisbezoek ontstaat alsnog een redelijke grond
Indien tijdens een aangevangen huisbezoek zonder redelijke grond een redelijke grond voor het huisbezoek ontstaat en een klant weigert mee te werken aan de voortzetting ervan, wordt hem duidelijk gemaakt dat zijn weigering - anders dan bij de aanvang van het huisbezoek - nu andere gevolgen kan hebben voor het recht op bijstand. Dit wordt ter plaatse schriftelijk vastgelegd doormiddel van het formulier toestemming huisbezoek. Indien de klant vervolgens zijn medewerking weigert, kunnen daaraan direct gevolgen voor het recht op bijstand worden verbonden.
Intrekken toestemming tijdens huisbezoek
Een met toestemming aangevangen huisbezoek kan niet rechtmatig worden voortgezet indien de klant tijdens dat huisbezoek zijn toestemming intrekt.
Géén hersteltermijn bij het weigeren van een huisbezoek met redelijke grond
Bij het weigeren van een huisbezoek hoeft géén hersteltermijn gegeven te worden omdat een hersteltermijn de klant in de gelegenheid zou stellen de situatie aan te passen aan de door hem gewenste. Indien een klant een aanbod tot huisbezoek weigert, wordt de procedure bewandeld zoals opgenomen in de wet. Wanneer de klant een onaangekondigd huisbezoek weigert kan er wel een hersteltermijn gegeven worden wanneer het geen doorgang laten vinden komt door een calamiteit waardoor het huisbezoek op dat moment absoluut niet kan doorgaan. Er moet dan wel beoordeeld worden of het geen doorgang vinden op dat moment aan de klant verwijtbaar is.
Onrechtmatig verkregen bewijs
Als er sprake is van een niet gerechtvaardigde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, zijn de tijdens het huisbezoek aan het licht gekomen gegevens onrechtmatig verkregen bewijs. Het gebruik daarvan is ontoelaatbaar en de resultaten van het huisbezoek zullen bij de beoordeling van (de voortzetting van) het recht op bijstand dan ook buiten beschouwing worden gelaten.
De omstandigheid dat een huisbezoek onrechtmatig is bevonden, brengt in beginsel niet mee dat de bevindingen uit een nader onderzoek niet mogen worden gebruikt bij de beoordeling van het recht op bijstand. Geen rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel verzet zich ertegen dat na een onrechtmatig bevonden huisbezoek een dergelijk nader onderzoek wordt ingesteld.