Verordening hondenbelasting 2015
 
De raad van de gemeente Someren;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet
b e s l u i t :
vast te stellen de
Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015
 
Artikel 1
Belastbaar feit
Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2
Belastingplicht
1
Belastingplichtig is de houder van een hond.
2
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
3
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
Artikel 3
Vrijstellingen
1.
In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
2.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
a
die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;
b
die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;
c
die verblijven in een hondenasiel;
d
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
e
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;
f
waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie stellen;
g
waarvan de houder woonachtig is buiten de bebouwde kom of kommen waarvan de gemeenteraad de grenzen heeft vastgesteld ingevolge artikel 20a Wegenverkeerswet 1994 en artikel 48 juncto de artikelen 23 en 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, en geldende op 1 januari van het belastingjaar.
Artikel 4
Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5
Belastingtarief
1
De belasting bedraagt per belastingjaar:
 
a
€ 45,00 voor een eerste hond;
 
b
€ 68,40 voor elke volgende hond;
2
In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 120,00 per kennel.
3
Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijk aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7
Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
3
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9
Termijnen van betaling
1
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
2
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete, zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
4
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10
Kwijtschelding
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 12
Inwerkingtreding en citeertitel
1
De ‘Verordening hondenbelasting 2014’ van 18 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
3
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
4
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2015’.
Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Someren,
d.d. 17 december 2014.
de raadsgriffier, de voorzitter,
J.Laurens Janse-Oostdijk, A.P.M. Veltman
Naar boven