Artikel 8b Participatiewet schrijft voor dat de gemeenteraad regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een uitkering , alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB. Vorig jaar (2013) is de laatste Handhavingsverordening vastgesteld. De reden was dat op 1 januari 2013 de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving , de handhavings-wet in werking is getreden. De belangrijkste verandering was dat bij de schending van de inlichtingenplicht er door de gemeente een boete moet worden opgelegd . Deze verplichting is opgenomen in de WWB , Ioaw en Ioaz.
Voorts is het per 1 januari 2013 verplicht de ten onrechte ontvangen uitkering terug te vorderen en kan de ten onrechte verstrekte uitkering worden verrekend met andere uitkeringen bijvoorbeeld uitkeringen van het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) zoals de WW , WIA , WAO en IOW en uitkeringen van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Een schuld ten gevolge van het ten onrechte ontvangen van een uitkering mag niet worden ingebracht bij schuldhulpverlening.
Een andere aanpassing was de Wet Huisbezoeken. De feitelijke woonsituatie van de persoon die een uitkering aanvraagt moet worden aangetoond. Dit kan door toestemming te geven voor een huisbezoek met specifieke aandacht voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder. Het gaat hierbij om het "feitelijk" aantonen van de gezinssituatie en dat kan eigenlijk niet op een andere manier dan met een huisbezoek. Bij het niet meewerken, geeft de wetgever aan dat er een lagere uitkering verstrekt moet worden en dat er geen rechten zijn voor de alleenstaande ouder zoals de ontheffing van de arbeidsverplichting. Overigens blijft de regel ook van toepassing als het recht helemaal niet kan worden vastgesteld, dan zal er geen uitkering worden toegekend. Deze wetswijziging geeft echter meer mogelijkheden tot het verrichten van een huisbezoek.
De aanpak van misbruik en oneigenlijk gebruik wordt door het Kabinet van groot belang geacht en heeft daarom voor het Kabinet een hoge prioriteit
Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking en ook wordt per 1 januari 2015 de Wet WWB maatregelen ingevoerd. De wijzigingen op grond van de Wet WWB maatregelen worden onderdeel van de Participatiewet. De wijzigingen op grond van de Wet WWB maatregelen houden in dat als sprake is van niet-naleving van de geüniformeerde (arbeids) verplichtingen genoemd in artikel 18 lid 4 van de Participatiewet met als gevolg onnodig beroep op een uitkering en daarmee op de publieke middelen, de gemeente verplicht is om de uitkering tenminste een maand en ten hoogste drie maanden te verlagen met 100%. De (arbeids)verplichtingeng hebben bijvoorbeeld betrekking op de bereidheid om te verhuizen , de verplichting tot het verkrijgen van kennis en vaardigheden, de bereid-heid om te reizen over een afstand met een totale reisduur van drie per dag , het niet belemmeren van het verkrijgen , aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid door kleding , gebrek aan persoonlijke verzorging of gedrag.
In het handhavingsplan dat onderdeel uitmaakt van deze verordening wordt ook nader ingegaan op de nieuwe en toekomstige wetgeving. In deze verordening wordt overigens gesproken over handhaving in plaats van fraudebestrijding omdat de term handhaving beter past in de visie van de gemeente Smallingerland. Handhaving is ondersteunend en dienstbaar aan de participatiedoelstellingen van de gemeente. De klantsituatie staat daarbij centraal. Uitgangspunt is een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Participatiewet, Ioaw en Ioaz.
Als gevolg van de inwerkingtreding van de Participatiewet is de gemeenteraad verplicht een nieuwe handhavingsverordening vast te stellen. Inhoudelijk wijkt de Handhavingsverordening op grond van de Participatiewet echter niet af van de Handhavingsverordening ( behoudens het toegevoegde lid 7 van artikel 6 ).
Artikelsgewijze toelichting
Hoofdstuk 1 - Algemene Bepalingen
De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als in de Participatiewet, Ioaw en Ioaz.
Hoofdstuk 2 - Opdracht aan het college
De verantwoordelijkheid voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Participatiewet, de Ioaw en Ioaz en ook de Bbz 2004 wordt neergelegd bij het college.
Hoewel de wettelijke bepaling meer gericht lijkt op fraudebestrijding-sec is in deze toch gekozen voor het ruimere begrip handhaving. De term fraudebestrijding roept te veel het beeld op van repressie en genoegdoening, terwijl handhaving meer uit gaat van het bevorderen van de spontane naleving van de wet- en regelgeving. Naast repressie is in deze optie onontbeerlijk. Het is immers altijd nog beter om fraude te voorkomen. Het college heeft de opdracht om een gemeentelijk handhavingsplan op te stellen.
In het handhavingsplan wordt de wijze waarop de handhaving wordt vormgegeven nader uitgewerkt.
Hoofdstuk 3 - Hoogwaardig handhaven
Om het belang van een goede handhaving te onderstrepen is in dit artikel aangegeven welke onderwerpen in een gemeentelijk handhavingsplan op zijn minst aan bod moeten komen. In artikel 5 en 6 wordt dat nader gespecificeerd. De gemeente zet in op het instrument hoogwaardig handhaven.
Dit instrument bestaat uit:
- a.
- b.
- c.
vroegtijdige opsporing en afhandeling van misbruik en oneigenlijk gebruik
- d.
consequente sanctionering
Maandelijks worden de signalen van het Inlichtingenbureau gecontroleerd. Dit zijn signalen van inkomsten, vermogen , bankrekeningen, studie, detentie etc. Daarnaast zijner re-integratie-onderzoeken, periodieke heronderzoeken en andere onderzoeken als daar aanleiding voor is. (b.v. n.a.v. mutaties ). Via de themacontroles wordt er gericht op een bepaald onderwerp gecontroleerd. Uitgangspunt is dat iedere klant minstens 1 keer per jaar persoonlijk contact heeft met een klantmanager/consulent.
Op grond van de Participatiewet, Ioaw en Ioaz is de uitvoering een taak van het college.
Hoofdstuk 5 - Verantwoording
In dit hoofdstuk wordt invulling gegeven aan de verplichting om verantwoordelijkheid af te leggen over het gehanteerde beleid op het gebied van handhaving van het college aan de gemeenteraad
Hoofdstuk 6 - Slotbepalingen
De gemeenteraad geeft de vrijheid aan het college om te beslissen in gevallen waarin de verordening niet voorziet.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.