Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Castricum 2015
 
 
Burgemeester en wethouders maken ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet bekend dat de gemeenteraad in zijn vergadering van 4 december 2014 de verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Castricum 2015 heeft vastgesteld.
 
De raad van de gemeente Castricum;
 
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014;
 
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel d van de Participatiewet;
 
gezien het advies van de raadscarrousel;
 
besluit vast te stellen de hierna volgende Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive
gemeente Castricum 2015.
Artikel 1. Begripsbepalingen
  • 1.
    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.
  • 2.
    In deze verordening wordt verstaan onder:
    • a.
      de raad: de raad van de gemeente Castricum;
    • b.
      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum;
    • c.
      Awb: Algemene wet bestuursrecht;
    • d.
      uitkering: de door het college verleende bijstand in het kader van de Participatiewet;
    • e.
      boete(bedrag): bestuurlijke boete genoemd in artikel 18a, eerste lid van de Participatiewet;
    • f.
      recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid van de Participatiewet;
    • g.
      verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid van de Participatiewet;
    • h.
      beslagvrije voet: beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
    • i.
      huur: basisbedrag huur exclusief eventuele servicekosten, verzekeringen of gas, water, licht;
    • j.
      netto woonlasten: bedrag ter hoogte van de huur na aftrek van de huurtoeslag of de hypotheekrente na aftrek van de hypotheekrenteaftrek.
Artikel 2. Verrekening met de uitkering met inachtneming beslagvrije voet
  • 1.
    Het college verrekent op grond van artikel 60b, eerste en tweede lid van de Participatiewet het openstaande boetebedrag met de algemene bijstand onder in acht nemen van het bepaalde in artikel 4:93, vierde lid van de Awb juncto artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, tenzij bijzondere omstandigheden tot afwijking daarvan nopen.
  • 2.
    De verrekening bedoeld in het eerste lid geschiedt gedurende de eerste drie maanden na dagtekening van het besluit tot oplegging van een recidiveboete.
Artikel 3. Verzoek tot doorbetaling huur en hypotheekrente
  • 1.
    Belanghebbende kan verzoeken om, in afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, de netto woonlasten gedurende de in artikel 2, tweede lid genoemde periode direct vanuit de bijstand te voldoen. Indien dit verzoek wordt toegekend wordt de verrekening op de doorbetaling van de netto woonlasten aangepast.
  • 2.
    Indien belanghebbende ook een andere bron van inkomsten heeft, maar deze inkomsten zijn lager dan de netto woonlasten dan wordt alleen het verschil tussen de inkomsten en de netto woonlasten direct vanuit de bijstand voldaan.
  • 3.
    Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt afgewezen als de belanghebbende:
    • a.
      redelijkerwijs over voldoende gelden kan beschikken om de genoemde drie maanden in zijn levensonderhoud te voorzien;
    • b.
      naast de bijstand nog een andere bron van inkomsten heeft ter hoogte van minimaal de netto woonlasten.
  • 4.
    Onder gelden, als genoemd in het derde lid, wordt verstaan: de voor belanghebbende(n) direct beschikbare gelden op bank- en/of spaarrekening(en).
Artikel 4. Verrekenen met de uitkering met inachtneming beslagvrije voet
Belanghebbende kan het college verzoeken om, in afwijking van artikel 2, eerste lid, het openstaande boetebedrag met in achtneming van artikel 4:93 van de Awb juncto artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te verrekenen indien:
  • a.
    toepassing van het bepaalde in artikel 2 en 3 onaanvaardbare consequenties heeft voor de minderjarige belanghebbende(n); of
  • b.
    de gezondheidstoestand van (één van de) belanghebbende(n) ernstig wordt bedreigd doordat mogelijkheden ontbreken om een noodzakelijke medicatie of behandeling op medische indicatie te financieren; of
  • c.
    er sprake is van andere dringende redenen.
Artikel 5. Eerder opgelegde boetes
De artikelen 2, 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid juncto artikel 60b, derde lid van de Participatiewet, indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.
Artikel 6. Verzoek andere gemeente tot verrekening recidiveboete
Indien een belanghebbende een verzoek op grond van artikel 60b, tweede lid van de Participatiewet doet, besluit het college op dit verzoek met inachtneming van de artikelen in deze verordening.
Artikel 7. Inwerkingtreding
  • a.
    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
  • b.
    De verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Castricum 2013 wordt per gelijke datum ingetrokken.
Artikel 8. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Castricum 2015”.
 
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Castricum in zijn vergadering van 4 december 2014
 
De griffier, De voorzitter,
Mr. V.H. Hornstra, Drs. A. Mans
Naar boven