Raad
Raadsbesluit
Ø 10 november 2014
 
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
d.d. 23 september 2014;
 
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
 
besluit vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN   2015
 
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
 
Artikel 1 Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven:
  • 1.
    Een afvalstoffenheffing;
  • 2.
    Reinigingsrechten.
 
HOOFDSTUK II AFVALSTOFFENHEFFING
 
Artikel 2 Begripsomschrijving
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
 
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
  • 1.
     Onder de naam "Afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven zoals bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 2002, 399).
  • 2.
     De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daar-bij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
 
Artikel 4 Belastingplicht
  • 1.
     De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aange-merkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;
b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afge-staan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
 
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opge-nomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarie-ventabel.
 
Artikel 6 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan een kalenderjaar.
 
Artikel 7 Wijze van heffing
  • 1.
     De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, wordt geheven bij wege van aanslag.
  • 2.
     De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.2, 1.3 en 1.4 van de tarieventabel, wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
 
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar
tijdsgelang
  • 1.
    De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel volle kalendermaanden als er in dat belastingtijdvak, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel volle kalendermaanden van de voor een volledig belastingtijdvak verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1, als er in dat belastingtijdvak, na einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 4.
    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
 
Artikel 9 Termijnen/tijdstip van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede twee maanden later en de derde drie maanden later.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid geldt dat, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of, als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan minder is dan € 3.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
  • 3.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
 
Artikel 10 Kwijtschelding
Voor de tarieven in hoofdstuk 1.1. valt voor de hoogbouw (gebruik ondergrondse containers) per jaar het volgende onder de kwijtschelding:
vastrecht € 137,64 en 32 aanbiedingen bij een ondergrondse container met een vulopening van 60 liter, respectievelijk 64 aanbiedingen bij een ondergrondse container met een vulopening van 30 liter.
 
Voor de tarieven in hoofdstuk 1.1. valt voor de laagbouw (gebruik mini-containers) per jaar het volgende onder de kwijtschelding:
vastrecht € 137,64 en 12 ledigingen van de 240 liter container, respectievelijk 21 ledigingen voor de 140 liter container.
 
Voor de tarieven genoemd in hoofdstuk 1.2, 1.3 en 1.4 van de tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleend.
 
HOOFDSTUK III REINIGINGSRECHTEN
 
Artikel 11 Belastbaar feit
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebe-zittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
 
Artikel 12 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
 
Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1.
    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behoren-de tarieventabel.
  • 2.
    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aange-merkt.
 
Artikel 14 Wijze van heffing
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende nota waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
 
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschul-digd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
 
Artikel 16 Termijnen van betaling
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het verlenen van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen en moeten worden betaald binnen twee weken na de dagtekening van de nota.
 
Artikel 17 Kwijtschelding
Bij de invordering van reinigingsrechten, volgens hoofdstuk 2 van de tarieventabel, wordt geen kwijtschelding verleend.
 
HOOFDSTUK IV AANVULLENDE BEPALINGEN
 
Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.
 
Artikel 19 Overgangsrecht
De "Verordening reinigingsheffingen 2014", van 12 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
 
Artikel 20 Inwerkingtreding
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
  • 2.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
 
 
Artikel 21 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening reinigings-heffingen 2015”.
 
 
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 november 2014.
 
 
De Raad voornoemd,
Dhr. P.M.M. de Jonge, voorzitter.
 
Mevr. C.A.M. Bodewes, raadsgriffier.
 
 
Bekend gemaakt op:
 
In werking getreden op:
 
 
 
TARIEVENTABEL
Behorende bij de ‘VERORDENING REINIGINGSHEFFINGEN 2015’
 
Algemeen
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
 
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
Tarief afvalstoffenheffing
1.1 De belasting per perceel voor het periodiek verwijderen van huis-
houdelijke afvalstoffen bedraagt per belastingtijdvak (jaar)
voor het vaste deel: € 137,64
%1.%2.1De belasting als bedoeld in 1.1.1 wordt vermeerderd voor het in
bruikleen hebben van een extra container van 240 liter, bestemd
voor de overige huishoudelijke afvalstoffen,
per extra container, per jaar: € 10,50
%1.%2.1De belasting als bedoeld in 1.1.1 wordt voor laagbouwpercelen
(gebruik makend van minicontainers) vermeerderd met:
per lediging van een minicontainer van 240 liter: € 6,52
per lediging van een minicontainer van 140 liter: € 3,80
%1.%2.1De belasting als bedoeld in 1.1.1 wordt voor hoogbouwpercelen
(gebruik makend van ondergrondse containers) vermeerderd met:
per lediging van een vuilniszak van 60 liter: € 1,64
per lediging van een vuilniszak van 30 liter: € 0,82
Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
1.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting
voor het op aanvraag inzamelen (ophalen) van:
1.2.1 grof vuil, per ‘big bag’ € 45,00
1.2.2 schoon puin, per ‘big bag’ € 50,00
1.2.3 overig bouw- en sloopafval, per ‘big bag’ € 90,00
1.3 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting
1. voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen, met uit-
1. zondering van glas, papier, textiel, wit- en bruingoed, metaal, grof
1. tuinafval en klein gevaarlijk afval (KGA, inclusief asbest) op een
1. daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats
(afvalaanbrengpunt),
1.3.1 basisbedrag per keer € 0,00
vermeerderd met:
1.3.2 per 10 kilo aangeboden afval, per keer € 0,25
vermeerderd met verwerkingskosten voor:
1.3.3 afvalstoffencategorie II (‘schoon’ gemengd puin) € 0,10
afvalstoffencategorie IV (hout) € 0,30
afvalstoffencategorie V (grof vuil) € 1,25
afvalstoffencategorie VI (bouw- en sloopafval) € 1,40
%1.1Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting
voor het inzamelen (aan huis ophalen) van GFT-afval met een daartoe
op aanvraag beschikbaar gestelde bruine 240 liter container € 60,00
Hoofdstuk 2 Maatstaf en tarieven reinigingsrechten
2.1 Het recht bedraagt voor:
2.1.1 Vervallen
2.1.2 het ledigen van een zinkput € 35,60
2.1.3 het openen en weer sluiten van een put of tank en het verrichten
van de daaruit voortvloeiende werkzaamheden, naast de onder
2.1.1 en 2.1.2 genoemde rechten, per werkman, per halfuur € 22,65
2.1.4 indien de diensten op zaterdagen, zon- en feestdagen worden ver-
richt, wordt het tarief verhoogd met 25%
%1.1Het recht bedraagt voor:
2.2.1 de diensten, andere dan genoemd onder 2.1.3, voor een werkman,
per halfuur € 22,65
indien de diensten op zaterdagen, zon- en feestdagen worden ver-
richt, wordt het tarief verhoogd met 25%
2.2.2 een kolkenzuiger, per halfuur € 35,60
2.2.3 de bestrijding van ratten en muizen, op terreinen en/of in gebouwen,
waarop of waarin bedrijfsuitoefening plaatsvindt, per keer € 120,00
indien deze werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan 4 man-
uren, worden daarnaast de meerdere manuren in rekening gebracht,
overeenkomstig het onder 2.2.1 genoemde tarief.
Behoort bij raadsbesluit van 10 november 2014.
De raadsgriffier van Hoogezand-Sappemeer,
 
 
Naar boven