Verordening op de heffing en invordering van straat-, kade- en havengeld 2015, gemeente Smallingerland
De raad van de gemeente Smallingerland;
 
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van  november 2014;
 
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
 
 
B E S L U I T :
 
 
vast te stellen de volgende VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN STRAAT-, KADE- EN HAVENGELD 2015
 
 
Hoofdstuk I Straatgeld
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder "openbare straat": alle bij de gemeente in onderhoud zijnde verharde straten, trottoirs, goten, stegen, pleinen, bermen, wegen of opslagplaatsen.
Artikel 2 Aard van de heffing
  • 1
    Onder de naam "Straatgeld" wordt een recht geheven wegens het krachtens verleende vergunning of ontheffing tijdelijk in gebruik nemen van de openbare straat der gemeente voor de volgende doeleinden:
    • a.
      het afschutten of omkasten van gebouwen, muren of erven, zomede het plaatsen van steigers of schoren met of zonder omtimmering;
    • b.
      de opslag van zand of bouwmaterialen met of zonder schuttingen daaromheen, buiten afschuttingen of steigerwerken, als bedoeld in sub a;
    • c.
      de opslag van andere grond of voorwerpen of uitstalling daarvan, van welke aard ook;
    • d.
      het plaatsen van timmer-, kalk- of bergloodsen, ten behoeve van het stichten of veranderen van gebouwen;
    • e.
      het plaatsen van loodsen, geheel of gedeeltelijk dienende tot tijdelijke woning of voortzetting van nering of bedrijf;
    • f.
      het uitvoeren van werkzaamheden of verrichten van arbeid, niet gepaard gaande met de opslag van voorwerpen of het plaatsen van getimmerten als hiervoor bedoeld;
Artikel 3 Belastingplicht
Het straatgeld wordt geheven van degene te wiens name de in artikel 2, sub a - f bedoelde ver- gunning of ontheffing is gesteld of indien nog geen aanvrage is ingediend door wie of op wiens laste de gebruikmaking geschiedt.
Artikel 4 Maatstaf van de heffing
  • 1.
    Grondslag voor de berekening van het straatgeld is het aantal m2 ingenomen grondoppervlakte.
  • 2.
    De opmeting der ingenomen oppervlakte geschiedt door burgemeester en wethouders die van de ingenomen oppervlakte terstond kennis geven aan belanghebbenden.
  • 3.
    Bij steigers of schoren zonder omtimmering wordt de door de palen ingenomen oppervlakte berekend, alsof zij van omtimmering waren voorzien. Is slechts een enkele paal geplaatst, dan wordt als oppervlakte aangenomen het vierkant van de afstand tussen die paal en het particulier eigendom. Indien planken uitsteken buiten de door de steigerpalen ingenomen oppervlakte, wordt dit meerdere bij de bepaling daarvan in rekening gebracht.
  • 4.
    Het straatgeld wordt geheven, van de dag af, waarop met het in gebruik nemen van de openbare straat een aanvang is gemaakt, tot en met die, waarop de ingebruikneming is beëindigd.
Artikel 5 Belastingtarief
Het tarief is vermeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6 Vrijstellingen
Geen recht wordt geheven wegens het tijdelijk in gebruik nemen van de openbare straat, indien dit geschiedt:
  • a.
    ten behoeve van de woningbouw in de woningwetsector;
  • b.
    ten behoeve van onderwijs, niet gewinshalve geëxploiteerd;
  • c.
    voor de verkoop van geringe eetwaren op staanplaatsen die hiervoor van de gemeente zijn gepacht;
  • d.
    in het kader van de uitoefening van markthandel op de daarvoor aangewezen plaats(en).
Artikel 7 Wijze van heffing
De straatgelden worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een kwitantie, nota of andere schriftuur.
Artikel 8 Tijdstip van betaling
Het straatgeld moet worden voldaan binnen 30 dagen na dagtekening van de nota.
Hoofdstuk II Kadegeld
Artikel 9 Begripsomschrijvingen
  • 1.
    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
    "gemeentewallen": alle bij de gemeente in onderhoud of beheer zijnde wallen, straten, wegen en pleinen, grenzende aan voor de scheepvaart dienstbare vaarwateren.
  • 2.
    "Schepen": alle soorten vaartuigen.
Artikel 10 Aard van de heffing
Onder de naam "kadegeld" wordt een recht geheven voor alle schepen, die aan gemeentewallen te Drachten ligplaats nemen om te laden of te lossen.
Artikel 11 Belastingplicht
Het kadegeld wordt geheven van de schipper, de eigenaar, de gebruiker of de geleider van het vaartuig.
Artikel 12 Maatstaf van heffing
Grondslag voor de berekening van het kadegeld is het aantal tonnen dat wordt gelost of geladen.
Artikel 13 Belastingtarief
Het tarief is vermeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 14 Wijze van heffing
De kadegelden worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een kwitantie, nota of andere schriftuur.
Artikel 15 Tijdstip van betaling
Het kadegeld moet worden betaald op het moment van de uitreiking van de kennisgeving.
Hoofdstuk III Havengeld
Artikel 16 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • 1.
    vaartuig : een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;
  • 2.
    woonschip : een vaartuig, hoe ook genaamd en van welke aard ook, uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebezigd of tot woning bestemd, ook indien het nog in aanbouw is;
  • 3.
    passagiersschip : een vaartuig dat middel van openbaar vervoer is of hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;
  • 4.
    beroepsvaartuig : een vaartuig dat is ingericht of bestemd om voor de uitoefening van een beroep of bedrijf te worden gebruikt en overeenkomstig die inrichting of bestemming wordt gebruikt;
  • 5.
    dag : een etmaal of gedeelte daarvan;
  • 6.
    jaar : kalenderjaar.
Artikel 17 Aard van de heffing, belastbaar feit
Onder de naam "havengeld" wordt een recht geheven ter zake van het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een woonschip, een passagiersschip, een beroepsvaartuig of een ander vaartuig aan een bij de gemeente in beheer en onderhoud zijnde kade of wal in de industriehaven en de Drachtstervaart.
Artikel 18 Belastingplicht
Belastingplichtig is degene, die eigenaar, reder, schipper, huurder of gebruiker is van een woonschip, passagiersschip, beroepsvaartuig of ander vaartuig, of degene die het heeft gecharterd dan wel degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.
Artikel 19 Heffingsgrondslag
  • 1.
    Voor het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een woonschip in de Passchier Bollemanhaven: een vast bedrag per woonschip.
  • 2.
    Voor het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een passagiersschip of een beroepsvaartuig aan een bij de gemeente in beheer en onderhoud zijnde kade of wal in de industriehaven: de oppervlakte van dit vaartuig uitgedrukt in vierkante meters, zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.
  • 3.
    Voor het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig niet zijnde een woonschip, passagiersschip of beroepsvaartuig aan een bij de gemeente in beheer en onderhoud zijnde kade of wal in de industriehaven: de lengte van het vaartuig uitgedrukt in meters, zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.
Artikel 20 Belastingtarieven
Het tarief is vermeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 21 Wijze van heffing
De havengelden worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een kwitantie, nota of andere schriftuur.
Artikel 22 Tijdstip van betaling
  • a.
    De havengelden als bedoeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel , onderdeel 4 en 5cdienen te worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
  • b.
    Het havengeld als bedoeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel onderdeel 5 a en b, 6 en 7, dient te worden betaald op het moment van de uitreiking van de kennisgeving.
Artikel 23 Aanvang/beëindiging belastingplicht in deloop van het kalenderjaar
  • 1.
    Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Hoofdstuk IV Algemene bepalingen
Artikel 24 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van straat-, kade-, en havengeld.
Artikel 25 Overgangsrecht
De "Verordening straat-, kade- en havengeld 2014" wordt ingetrokken met ingang van de in het artikel 26, derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 26 Inwerkingtreding; citeertitel
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
  • 2.
    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening straat-, kade- en havengeld 2015.
     
Aldus vastgesteld door de raad voornoemd
in zijn vergadering van 16 december 2014,
 

griffier,

voorzitter,

Tarieventabel 2015
behorende bij de "Verordening straat-, kade- en havengeld 2015”.
 
 
Straatgeld
 
 
 
 
1.
Het straatgeld, als bedoeld in artikel 2, bedraagt voor elke m² oppervlakte, die in gebruik wordt genomen voor de in artikel 1 genoemde doeleinden, per dag
€ 0,23
2.
Voor de bepaling van het recht wordt een gedeelte van een dag of van een m² voor vol gerekend.
 
 
 
 
 
 
 
Kadegeld
 
 
 
 
3.
Het kadegeld, als bedoeld in artikel 10, wordt geheven voor elke keer laden en lossen en bedraagt per ton, exclusief BTW
€ 0,20
 
 
 
 
 
 
Havengeld
 
 
 
 
4.
Het havengeld vermeld in artikel 19, 1e lid, bedraagt per jaar
€ 890,00
5.
Het havengeld vermeld in artikel 19, 2e lid, bedraagt:
 
 
a. gedurende de eerste drie maanden per m² oppervlakte per dag
€ 0,04
 
b. daarna per m² oppervlakte per maand of een gedeelte daarvan
€ 0,41
 
c. voor vaste ligplaatsen per m² oppervlakte per jaar
€ 5,10
6.
Het onder 5, sub a genoemde tarief wordt niet in rekening gebracht over de periode die benut wordt voor het laden en/of lossen van een vaartuig.
 
7.
Het havengeld vermeld in artikel 19, 3e lid bedraagt:
 
 
a. voor vaartuigen met een lengte tot en met 15 meter, per dag
€ 3,72
 
b. voor vaartuigen met een lengte van meer dan 15 meter, per dag met een maximum per dag van
€ 0,35
 
met een maximum per dag van
€ 9,57
8.
De genoemde tarieven voor havengelden (4, 5 en 7) zijn exclusief BTW
 
 
 
Behoort bij raadsbesluit van 16 december 2014.
 
De griffier van de gemeente Smallingerland,
Naar boven