Verordening individuele studietoeslag Naarden, Muiden, Bussum 2015
De raad van de gemeente Naarden
 
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Naarden, d.d. 10 november 2014 SRV14.005
 
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet
 
 
besluit:
 
 
vast te stellen:
 
 
 
Verordening individuele studietoeslag Naarden, Muiden, Bussum 2015
 
Artikel 1. Indienen verzoek
Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld formulier.
Artikel 2. Doelgroep
Tot de doelgroep behoren personen die op de datum van de aanvraag 18 jaar of ouder zijn en van wie is vastgesteld dat hij of zij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijke minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Artikel 3. Eenmaal per periode individuele studietoeslag
Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van twaalf maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.
Artikel 4. Hoogte individuele studietoeslag
1. Een individuele studietoeslag bedraagt € 1.000,-.
2. Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden afgerond op hele euro’s.
Artikel 5. Betaling individuele studietoeslag
Een individuele studietoeslag wordt in één keer uitbetaald, bij aanvang van het studiejaar.
Artikel 6. Beleid
Het college stelt in beleidsregels aanvullende bepalingen vast met betrekking tot de uitvoering van deze verordening;
Artikel 7. Situaties waarin deze verordening niet voorziet
Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening als deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 8. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
Artikel 9. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag Naarden, Muiden, Bussum 2015.
 
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeenten Naarden, Muiden en Bussum, gehouden op 15 december 2014.
 
 
 
de griffier, de voorzitter,
 
Toelichting Verordening Individuele studietoeslag Naarden, Muiden, Bussum, 2015
 
In de Participatiewet staat Meedoen naar vermogen centraal. Hierbij wordt rekening gehouden met de individuele omstandigheden van de belanghebbende. Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Deze studieregeling stimuleert mensen met een arbeidshandicap om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.
De individuele studietoeslag is een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een ondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.
Alleen de bepalingen die om een nadere toelichting vragen worden hier behandeld. Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening.
 
Artikel 1. Indienen verzoek
In artikel 36b, lid 1 van de Participatiewet wordt gesproken van het indienen van een verzoek. Om onduidelijkheden te voorkomen bepaalt artikel 1 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier. Een verzoek wordt daarmee gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1. van de Awb.
Het verlenen van een individuele studietoeslag is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden.
 
Artikel 2. Doelgroep
Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Het college kan – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:
- 18 jaar of ouder is;
- recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;
- geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en
- een persoon is van wie is vastgesteld dat hij/zij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Uitgesloten van het recht op individuele studietoeslag zijn personen met een Wajong-uitkering. Deze groep voldoet weliswaar aan de toekenningscriteria, maar kan gebruikmaken van de tegemoetkomingregeling van de Wajong.
Met betrekking tot het laatst genoemde criterium maakt het college gebruik van beschikbare gegevens van bijvoorbeeld het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) of medische keuringen. Indien dit onvoldoende informatie oplevert voor een adequaat besluit, kan advies van een arbeidsdeskundige ingeroepen.
 
Artikel 3. Eenmaal per periode individuele studietoeslag
De individuele studietoeslag wordt slechts éénmaal per jaar verstrekt.
 
Artikel 4. Hoogte van de individuele studietoeslag
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting
 
Artikel 5. Betaling individuele studietoeslag
De studietoeslag wordt betaald bij aanvang van het studiejaar. De toeslag eindigt als belanghebbende niet meer voldoet aan de voorwaarden, bijvoorbeeld doordat de studie is beëindigd.
 
Artikel 6. Beleid
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting
 
Artikel 7. Situaties waarin deze verordening niet voorziet.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting
 
Artikel 8. Inwerkingtreding
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting
 
Artikel 9. Citeertitel
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting
 
Naar boven