Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk 2014
 
De raad van de gemeente Katwijk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Katwijk van 11 november 2014;
gelet op artikel 149 van de gemeentewet;
B E S L U I T :
De gewijzigde Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk
2014 vast te stellen door hiertoe de eerste wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk 2014 vast te stellen
 
Eerste wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk 2014
 
De Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk 2014 wordt als volgt gewijzigd:
  • A.
    In artikel 1:2, vierde lid worden de woorden “artikel 2:11” vervangen door “artikel 2 tweede lid, aanhef en onder a”.
     
  • B.
    Artikel 2:1a vervalt.
     
  • C.
    In artikel 2:10, derde lid worden de woorden “ten aanzien terrassen” vervangen door “ten aanzien van terrassen”.
     
  • D.
    In artikel 2:10, zesde lid, onder b wordt de verwijzing naar artikel 5:19 vervangen door artikel 5:18.
     
  • E.
    De huidige tekst van artikel 2:12 vervalt en wordt vervangen door:
1. Het is verboden zonder vergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd:
a. ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;
b. indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
c. indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of
d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.
3. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of Wegenverordening Zuid-Holland.”
  • F.
    In artikel 2:34b, eerste lid worden de woorden “bedrijfsmatig anders dan om niet” vervangen door “bedrijfsmatig of anders dan om niet”.
     
  • G.
    In artikel 2:39, tweede lid, onder b worden de woorden “de minister van Justitie” vervangen door “de minister van Veiligheid en Justitie”.
     
  • H.
    In artikel 2:44 vervalt de huidige tekst van lid twee en wordt vervangen door:
2. Het is verboden om inde nabijheid van winkels voorwerpen te vervoeren, die kennelijk zijn bedoeld voor het plegen van winkeldiefstallen, zoals speciaal geprepareerde tassen, magnetische of elektronische voorwerpen, die veiligheidslabels of poortjes en dergelijke negatief beïnvloeden.
3. Het verbod is niet van toepassing indien de in lid 1 bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken, het maken van sporen te voorkomen of de in lid 2 bedoelde voorwerpen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor het plegen van winkeldiefstallen.
I. In artikel 2:48 vervalt de huidige tekst van het eerste lid en wordt vervangen door:
1. Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te vervoeren of te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben wanneer daarmee wordt beoogd deze op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, te nuttigen.”
J. Aan artikel 2:63 wordt een vierde lid toegevoegd, welke komt te luiden:
4. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.”
K. Artikel 2:78 wordt als nieuw artikel toegevoegd en komt te luiden:
1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
2. Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
3. Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen zes maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.
4. De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel."
  • L.
    In artikel 3:5, tweede lid, onder c, onder 2 wordt de tekst “273a” vervangen door “273f”.
     
  • M.
    In artikel 4:2, tweede lid wordt de tekst “4.113” vervangen door “3.148”.
     
  • N.
    In artikel 4:6 vervalt de huidige tekst van het vierde lid en wordt vervangen door:
“4.       Het verbod geldt niet voor het verspreiden van (reclame)boodschappen of het ten g ehore brengen van muziek door middel van een geluidswagen.
5.        Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.”
O. Aan artikel 5:2 wordt een vijfde lid toegevoegd, welke komt te luiden:
5. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.”
  • P.
    In artikel 5:9, eerste lid wordt de tekst “of hun anderszins” vervangen door “of hen anderszins”.
     
  • Q.
    Aan artikel 5:34 wordt een zesde lid toegevoegd, welke komt te luiden:
“5. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
  • R.
    De titel van artikel 5.38 vervalt en wordt vervangen door “5:38 Begripsbepalingen”.
     
  • S.
    De titel van artikel 5.39 vervalt en wordt vervangen door “5:39 Sluitingsperiode strandpaviljoens”.
     
  • T.
    In artikel 5:55 vervalt de huidige tekst van lid twee, drie en vier en wordt vervangen door:
“2. Het is verboden in de periode van 1 april tot 1 oktober op het strand een kitesurfboard te hebben of zich hiermee in zee te begeven of hiermee aan te landen.
3. Het college kan een of meerdere gebieden aanwijzen waarvoor de in het eerste lid en tweede lid genoemde verboden niet gelden.
4. De burgemeester kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het in het eerste lid en tweede lid gestelde verbod.”
U. In artikel 6:2 vervalt de huidige tekst van het eerste lid wordt vervangen door:
“1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de gemeentelijke opsporingsambtenaren, ambtenaren van de politie en de flora- en faunabeheerder.”
 
II.Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking ervan.
 
Vastgesteld in de openbare vergadering van 4 december 2014.
De raad van de gemeente Katwijk,
, voorzitter.
, griffier.
Wijzigingen in de to elichting Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk 2014
Het college van burgemeester en wethouders maakt bekend dat op 11 november 2014 de volgende wijzingen in de toelichting van de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk 2014 zijn vastgesteld:
A.
Artikel 2:1a; Verblijfsontzegging
Komt te vervallen.
B.
Artikel 2:12; Maken, veranderen van een uitweg
D e tekst van de toelichting
Een aantal jaren geleden is de vergunning voor de uitweg vervangen door een meldingenstelsel. In de praktijk bleek dat lastig hanteerbaar. Om die reden wordt een eenvoudig vergunningsstelsel ingevoerd.
De rechtspraak van de Raad van State laat er geen twijfel over bestaan dat een grondeigenaar in beginsel in staat moet worden gesteld om vanaf zijn perceel met een voertuig de openbare weg te bereiken. Alleen om zwaarwegende redenen kan de overheid daaraan in de weg staan. Om dat duidelijk te laten uitkomen is het aantal weigeringsgronden beperkt.
C.
Artikel 2:48; Verboden drankgebruik
De tekst van de toelichting wordt
Door aanpassing in de Drank- en Horecawet van de leeftijd waarop jongeren in het openbaar alcohol mogen drinken ontstond een overlap met dit artikel. Het APV-artikel is om die reden aangepast.
D.
Artikel 2:63; Duiven
De tekst van de toelichting wordt
Wel Lex Silencio Positivo. Nu aan de verlening of de weigering een vrij eenvoudige afweging ten grondslag ligt en de gevolgen doorgaans beperkt zullen zijn, zijn er geen dwingende redenen van algemeen belang aanwezig om hiervan af te zien.
E.
Artikel 2:78; Gebiedsontzeggingen
De tekst van de toelichting wordt
Overtreding van een gebiedsontzegging die krachtens dit artikel is gegeven, is een overtreding van een ambtelijk bevel (artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht); dus niet een overtreding van de APV zelf. Het is een misdrijf; overtreding wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Kan van de overtreder geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland worden vastgesteld, dan is strafrechtelijk onder omstandigheden voorlopige hechtenis mogelijk.
Lid 1
De burgemeester is het bevoegde bestuursorgaan dat de gebiedsontzegging kan opleggen. Nu het in het eerste lid gaat om gebiedsontzeggingen van korte duur, kan deze bevoegdheid worden gemandateerd aan opsporingsambtenaren. In de regel zal, alvorens over te gaan tot oplegging van een dergelijke gebiedsontzegging, eerst een waarschuwing worden gegeven.
Lid 2
Het tweede lid ziet op de situatie dat een openbare-ordeverstoorder opnieuw een misstap begaat met betrekking tot strafbare feiten of de openbare orde in een bepaald gebied. In dit geval is het gelegitimeerd om een gebiedsontzegging van meerdere weken op te leggen. Immers zal veelal eerst een waarschuwing hebben plaatsgevonden, vervolgens de oplegging van een kortdurende gebiedsontzegging en pas daarna een gebiedsontzegging in de zin van het tweede lid. Er is aldus een dusdanige voorgeschiedenis dat proportionaliteit en subsidiariteit niet aan een langdurig gebiedsontzegging in de weg staan.
Lid 3
Het is in het licht van proportionaliteit en subsidiariteit geboden om slechts tot oplegging van een langdurige gebiedsontzegging over te gaan, wanneer de gedraging waarop deze oplegging betrekking heeft binnen een bepaalde periode na oplegging van de eerste gebiedsontzegging plaatsvindt. Vindt de gedraging aldus na deze periode plaats, dan wordt een langdurige gebiedsontzegging niet gelegitimeerd geacht.
Lid 4
Dit lid geeft de burgemeester de bevoegdheid om, wanneer hij dat noodzakelijk acht in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, het bevel te beperken. Hierbij zal rekening gehouden worden met (de noodzaak) zich in het aangewezen gebied te bevinden in een middel van openbaar vervoer, het aldaar werkzaam en/of woonachtig zijn, een (ander) aantoonbaar redelijk belang om zich aldaar op te houden, staatkundige en religieuze vrijheid en het familieleven. Ook is ontheffing mogelijk.
F.
Artikel 4.12b, Afstand van de erfgrenslijn
De tekst van de toelichting wordt
Ingevolge deze bepalingen kunnen buren elkaar verplichten tot het rooien van bomen, heesters en heggen binnen een bepaalde afstand van de perceelgrens (0,5 meter voor bomen, nihil voor heesters en heggen). Dit artikel is toegevoegd omdat in de praktijk veel bomen en heesters op een afstand van minder dan 0,5 m van de erfgrens zijn. Het is duidelijk dat burgemeester en wethouders een kapvergunning voor een boom die zich binnen 0,5 meter van andermans erf bevindt en waarvan de buurman vindt dat die boom moet verdwijnen (waartoe de eigenaar van de boom dus volgens het civielrecht verplicht is), niet kunnen en mogen weigeren, mits de algemene verjaringstermijn van 20 jaar niet is verstreken.
G.
Artikel 5:2, vijfde lid; Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
De tekst van de toelichting wordt
Geen Lex Silencio Positivo. Bij deze ontheffing was nagelaten een keuze te maken voor of tegen een Lex Silencio Positivo. Daarom is een vijfde lid toegevoegd waarin dat alsnog wordt geregeld. Een Lex Silencio is gezien het milieubelang hier niet wenselijk.
H.
Artikel 5:34, zesde lid; Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
De tekst van de toelichting wordt
Geen Lex Silencio Positivo. Bij deze ontheffing was nagelaten een keuze te maken voor of tegen een Lex Silencio Positivo. Daarom is een zesde lid toegevoegd waarin dat alsnog wordt geregeld. Een vergunning van rechtswege is hier gezien het milieu- en veiligheidsbelang niet wenselijk.
I.
Artikel 6:2, eerste lid; Toezichthouders
De tekst van de toelichting wordt
Op grond van artikel 2:74 van de APV is het, onverminderd het bepaalde in de Opiumwet, verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Overtreding van dit artikel kan bestuursrechtelijk worden gesanctioneerd, bijvoorbeeld door middel van het opleggen van een last onder dwangsom.
De informatie die nodig is om een overtreding van dit verbod vast te kunnen stellen, leent zich naar zijn aard meer voor opsporing voor de politie. Als de politie als toezichthouder is aangewezen, ontstaat er meer ruimte om overtreding van artikel 2:74 van de APV te sanctioneren. Van de 34 gemeenten in de politieregio (eenheid Den Haag) heeft het merendeel de politie als toezichthouder op grond van de APV aangewezen.
Een politieambtenaar die werkt als toezichthouder doet dit in een ondergeschiktheidsrelatie tot de korpsbeheerder van het regionale politiekorps.
 
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 11 november 2014.
De burgemeester, de secretaris.
Naar boven