Besluit tot mandatering bevoegdheden aan de directeur van de Stichting Centrum voor jeugd en gezin Capelle aan den IJssel
 
 
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;
overwegende:
dat per 3 september 2014 de Stichting Centrum voor jeugd en gezin Capelle aan den IJssel is opgericht;
dat de gemeente Capelle aan den IJssel op 16 december 2014 met de Stichting Centrum voor jeugd en gezin Capelle aan den IJssel de ‘Dienstverleningsovereenkomst gemeente Capelle aan den IJssel - Stichting CJG Capelle aan den IJssel’ heeft gesloten;
dat het wenselijk is vast te leggen welke bevoegdheden ter uitvoering van de dienstverleningsovereenkomst aan de Stichting Centrum voor jeugd en gezin Capelle aan den IJssel worden gemandateerd;
gelet op de artikelen 10:3 en 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op de artikelen 3, 4, 5, 6, 8, 9 en 12 van de ‘Dienstverleningsovereenkomst gemeente
Capelle aan den IJssel - Stichting CJG Capelle aan den IJssel’;
b e s l u i t :
de navolgende regeling vast te stellen:
Besluit tot mandatering bevoegdheden aan de directeur van de Stichting Centrum voor jeugd en gezin Capelle aan den IJssel.
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
  • a.
    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;
  • b.
    Dienstverleningsovereenkomst: de dienstverleningsovereenkomst gemeente Capelle aan den IJssel - Stichting CJG Capelle aan den IJssel;
  • c.
    Directeur: de directeur van de stichting;
  • d.
    Gemandateerde: de medewerker, die de bevoegdheid heeft gekregen om in naam van het college besluiten te nemen of bevoegdheden uit te oefenen;
  • e.
    Machtiging: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan handelingen te verrichten die geen besluiten en/of privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn;
  • f.
    Manager jeugdhulp: de functionaris die binnen de organisatie van de stichting verantwoordelijk is voor de uitvoering van de taken uit de Jeugdwet, voor zover deze genoemd zijn in de DVO;
  • g.
    Mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen;
  • h.
    Mandaatregister: een overzicht van de gemandateerde of ondergemandateerde bevoegdheden;
  • i.
    Stichting: de Stichting Centrum voor jeugd en gezin Capelle aan den IJssel;
  • j.
    Teamcoach: de functionaris die binnen de organisatie van de stichting verantwoordelijk is voor de dagelijkse aansturing en coaching van de jeugd- en opvoedcoaches;
  • k.
    Volmacht: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.
Artikel 2 Mandatering wettelijke taken
  • 1.
    Het college verleent mandaat aan de directeur tot het nemen van besluiten en het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen in het kader van:
    • a.
      Artikel 2, lid 2 sub a, d en h en artikel 5 van de Wet publieke gezondheid;
    • b.
      De Jeugdwet.
  • 1.
    Het in lid 1 verleende mandaat betreft uitsluitend het nemen van besluiten en het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen in het kader van de opdracht die aan de stichting is gegeven in de dienstverleningsovereenkomst.
  • 2.
    Van het in lid 1 sub b genoemde mandaat is uitgezonderd het nemen van besluiten en het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen in het kader van de dienstverlening door de Sociale Verzekeringsbank op grond van artikel 8.1.8 van de Jeugdwet.
  • 3.
    Het college verleent tevens mandaat aan de directeur tot het nemen van besluiten en het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen in het kader van algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen en de door de raad respectievelijk het college vastgestelde verordeningen, nadere regels en beleidsregels behorende bij de in lid 1 genoemde artikelen van de Wet publieke gezondheid en bij de Jeugdwet.
  • 4.
    Het mandaat omvat de bevoegdheid om de besluiten te ondertekenen.
  • 5.
    Het college verleent tevens mandaat aan de directeur tot het vertegenwoordigen van het college bij gerechtelijke instanties in aangelegenheden betreffende de in mandaat genomen besluiten genoemd in de leden 1, 2 en 4.
  • 6.
    Het college verleent tevens mandaat aan de directeur tot het vertegenwoordigen van het college bij zittingen van de door de gemeenteraad ingestelde commissie voor advies voor de bezwaarschriften in aangelegenheden betreffende de in mandaat genomen besluiten genoemd in de leden 1, 2 en 4.
  • 7.
    Het college verleent tevens mandaat aan de directeur tot het vaststellen van formulieren en standaardformulieren.
  • 8.
    De leden 1, 2, 3, 4 en 5 zijn eveneens van toepassing op de opvolgende wetten, wetsartikelen en regelingen van genoemde regelgeving.
Artikel 3Bevoegdheid ondermandaat
  • 1.
    De directeur is bevoegd ondermandaat te verlenen aan de manager jeugdhulp van de stichting van de in artikel 2 genoemde taken en bevoegdheden.
  • 2.
    De manager jeugdhulp is bevoegd ondermandaat te verlenen aan de teamcoaches van de in artikel 2 genoemde taken en bevoegdheden.
  • 3.
    De teamcoaches zijn bevoegd ondermandaat te verlenen van de in artikel 2 genoemde taken en bevoegdheden aan de medewerkers die zijn genoemd in het mandaatregister, zoals bedoeld in het vierde lid.
  • 4.
    De directeur stelt een mandaatregeling en een mandaatregister op.
Artikel 4 Algemene regels en uitzonderingen
  • 1.
    De gemandateerde neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid de op die bevoegdheid van toepassing zijnde wetten, algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen, circulaires, verordeningen, nadere regels, beleidsregels of richtlijnen alsmede de dienstverleningsovereenkomst in acht.
  • 2.
    Het mandaat is voorbehouden aan de directeur indien:
    • a.
      Mogelijke strijdigheid met de in het eerste lid omschreven kaders aanwezig wordt geacht;
    • b.
      Uit het besluit belangrijke juridische, organisatorische, politieke of publicitaire consequenties
      voortvloeien of kunnen voortvloeien;
      • a.
        Uit het besluit financiële consequenties voortvloeien of kunnen voortvloeien die niet zijn opgenomen in de gespecificeerde ramingen van de begroting van de stichting, dan wel wanneer de gespecificeerde ramingen van de begroting van de stichting worden overschreden;
      • a.
        Door het nemen van een besluit door de gemandateerde de schijn van vooringenomenheid of belangenverstrengeling kan worden gewekt.
  • 1.
    In de gevallen bedoeld in het tweede lid overlegt de directeur met het college over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid.
Artikel 5 Schakelbepaling volmachten en machtigingen
Deze regeling is van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van door het college aan de directeur verleende volmachten en machtigingen.
Artikel 6 Ondertekening
1.Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 2 luidt de ondertekening:
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel
namens deze,
de directeur van de Stichting Centrum voor jeugd en gezin Capelle aan den IJssel
Gevolgd door de handtekening en naam van de directeur.
1.Indien een besluit in ondermandaat wordt genomen is de ondertekening overeenkomstig het in lid 1 bepaalde, met dien verstande dat de de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de gemandateerde medewerker in de plaats van de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de directeur wordt geplaatst.
Artikel 7 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als ‘Besluit tot mandatering bevoegdheden aan de Stichting Centrum voor jeugd en gezin Capelle aan den IJssel’.
Artikel 8 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
Capelle aan den IJssel, 16 december 2014.
Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris, de burgemeester,
G.Kruijt. J.F. Koen.
Toelichting
Algemeen
In dit mandaatbesluit worden aan de directeur van de Stichting Centrum voor jeugd en gezin
Capelle aan den IJssel (CJG) de mandaten verleend die de stichting nodig heeft om uitvoering te kunnen geven aan de ‘Dienstverleningsovereenkomst gemeente Capelle aan den IJssel - Stichting CJG
Capelle aan den IJssel.’ Van de gemandateerde bevoegdheden kan ondermandaat verleend worden.
Bij mandaatverlening wordt de uitoefening van bevoegdheden die een bestuursorgaan op grond van bepaalde wet- en/of regelgeving bezit, opgedragen aan een ander. Dit kan zowel een medewerker zijn in dienst van de eigen organisatie van het bestuursorgaan, als een persoon die niet onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan werkzaam is. Van laatgenoemde situatie is sprake in dit besluit, waarin het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel de directeur van de Stichting CJG mandateert om een aantal bevoegdheden uit te oefenen op het gebied van de jeugdgezondheidszorg en de jeugdhulp. Het bestuursorgaan dat mandaat heeft verleend kan de betreffende bevoegdheid ook zelf nog uitoefenen.
Mandaatverlening biedt de mogelijkheid om besluiten met een uitvoerend karakter op te dragen aan de uitvoerende organisatie. De wettelijke regels over mandaat zijn te vinden in hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit mandaatbesluit zijn aanvullende spelregels en randvoorwaarden verwoord, die van toepassing zijn op de uitoefening van het mandaat door de directeur van de Stichting CJG. Deze kaders bieden duidelijkheid en uniformiteit bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden. Zoals is bepaald in artikel 10:6 van de Awb, kan het college daarnaast de stichting algemene en bijzondere instructies geven over het uitoenen van de mandaten.
Degenen die een gemandateerde bevoegdheid uitoefenen moeten verder uiteraard alle toepasselijke wet- en regelgeving in acht nemen.
Voorwaarde voor de juridische binding aan het besluit is dat het besluit is genomen binnen de grenzen van de gemandateerde bevoegdheid. Dit spreekt voor zichzelf, omdat buiten de grenzen van hetgeen is gemandateerd geen bevoegdheid bestaat. Wordt een besluit genomen over een onderwerp dat buiten de bevoegdheid ligt, dan is sprake van een onbevoegd genomen besluit. Het gevolg daarvan kan zijn dat het besluit in rechte wordt vernietigd. De bestuursrechter mag een dergelijk bevoegdheidsgebrek ambtshalve constateren.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsbepalingen
Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Artikel 2 Mandatering wettelijke taken
De directeur van de Stichting CJG krijgt op grond van lid 2 alleen een mandaat voor het nemen van de besluiten en het verrichten van de voorbereidings- en uitvoeringshandelingen waartoe hij bevoegd moet zijn om te kunnen voldoen aan de opdracht die aan de stichting wordt gegeven in de dienstverleningsovereenkomst. Het vaststellen van nadere regelingen, het vervullen van taken op het gebied van bijvoorbeeld het voorbereiden van beleid, et cetera, valt derhalve niet onder het mandaat.
  • -
    Het mandaat omvat naast het nemen en ondertekenen van besluiten, ook het verrichten van alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van de bevoegdheid horen.
    Hierbij kan onder meer gedacht worden aan:
  • -
    het verstrekken van mondelinge of schriftelijke informatie en gegevens van feitelijke en objectieve aard;
  • -
    het verzenden van ontvangstbewijzen;
  • -
    het voeren van diverse vormen van correspondentie, zoals het verstrekken van informatie;
  • -
    het vragen van adviezen en het inwinnen van inlichtingen;
  • -
    het verzorgen van publicaties.
Van het aan de directeur van de Stichting CJG verleende mandaat tot uitvoering van de Jeugdwet wordt in lid 3 uitgezonderd het nemen van besluiten en het verrichten van uitvoeringshandelingen in het kader van de dienstverlening door de Sociale Verzekeringsbank op grond van artikel 8.1.8 van de Jeugdwet.
Het gaat hier om de taken die de gemeente moet uitvoeren in het kader van het trekkingsrechtsysteem dat de Sociale Verzekeringsbank met ingang van 2015 verzorgt ten aanzien van de pgb’s die zijn toegekend op grond van Wet maatschappelijke ondersteuning respectievelijk de Jeugdwet. De afdeling Publiekszaken van de gemeente zal de taken op het gebied van het trekkingsrecht vervullen voor de
Wet maatschappelijke ondersteuning. Om redenen van efficiency wordt deze taak door het college ook voor de pgb’s die worden toegekend op basis van de Jeugdwet neergelegd bij de afdeling Publiekszaken. In het verlengde daarvan wordt het nemen van uitvoeringsbesluiten en het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen in het kader van de dienstverlening door de Sociale Verzekeringsbank op grond van artikel 8.1.8 van de Jeugdwet uitgezonderd van het mandaat dat wordt verleend aan de directeur van de Stichting CJG. Voor een goed begrip wordt opgemerkt, dat het op grond van artikel 8.1.1. van de Jeugdwet nemen van een besluit tot het toekennen of afwijzen van een aanvraag voor een pgb wel valt onder het mandaat van de directeur van de Stichting CJG. De uitzondering betreft de uitvoeringsbesluiten en de handelingen die aan de orde zijn bij de uitvoering van het besluit om een pgb toe te kennen.
Op grond van artikel 10:3, lid 3 van de Awb omvat het in artikel 2 verleende mandaat niet de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften. De medewerkers van de stichting zijn echter wel betrokken bij de voorbereiding van de behandeling van een bezwaar tegen een in mandaat genomen besluit. De mandaten verleend in de leden 6 en 7 creëren de bevoegdheid om het college te vertegenwoordigen bij zittingen van rechterlijke instanties en van de gemeentelijke bezwarencommissie.
Artikel 3 Bevoegdheid ondermandaat
Dit artikel maakt het mogelijk ondermandaat te verlenen van de aan de directeur van de Stichting CJG gemandateerde bevoegdheden. Uit de in lid 4 genoemde mandaatregeling en mandaatregister(s) moet blijken op welke wijze van deze bevoegdheid gebruik is gemaakt. In het geval een ondermandaat is verleend blijft de oorspronkelijk gemandateerde verantwoordelijk voor de uitvoering van de ondergemandateerde bevoegdheden.
Artikel 4Algemene regels en uitzonderingen
De gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend namens het college en het college is verantwoordelijk voor het genomen besluit. Tegen deze achtergrond is in lid 2 een aantal situaties benoemd waarin degene aan wie een ondermandaat is verleend hier geen gebruik van mag maken,
Het uitoefenen van het mandaat is in deze gevallen voorbehouden aan de directeur van de Stichting CJG, die op grond van lid 3 over de uitoefening van de bevoegdheid moet overleggen met het college.
De verantwoordelijkheid voor de beslissing om in voorkomend geval het ondermandaat niet te gebruiken ligt bij de gemandateerde medewerker.
Artikel 5Schakelbepaling volmachten en machtigingen
In dit artikel is bepaald dat de artikelen 2, 3 en 4 die geschreven zijn voor mandaten, ook gelden als er volmacht is verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging tot het verrichten van feitelijke handelingen. Dit artikel is onder meer van belang voor de uitoefening voor de machtiging die aan de directeur van de Stichting CJG wordt gegeven in de dienstverleningsovereenkomst.
Artikel 6 Ondertekening
De burger die met een besluit wordt geconfronteerd dat in mandaat is genomen dient hierover te worden geïnformeerd, zo bepaalt artikel 10:10 van de Awb. Deze informatieplicht vloeit voort uit het meer omvattende beginsel van de rechtszekerheid. Het krachtens mandaat genomen besluit moet dan ook vermelden namens welk bestuursorgaan het genomen is.
Artikel 7 Citeertitel
Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Artikel 8 Inwerkingtreding
Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Naar boven