Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015
 
De raad van de gemeente Gemert-Bakel,
 
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 november 2014;
 
gelet op de Gemeentewet, artikel 216 van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
 
besluit vast te stellen:
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 201 5 met bijbehorende tarieventabel.
 
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven:
  • a.
    een afvalstoffenheffing;
  • b.
    reinigingsrechten.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • 1.
    Een container: een vanwege de gemeente uitgezette ophaalbak met een bepaald volume;
  • 2.
    60 liter zak: ten behoeve van inzameling restafval en gft-afval middels ondergrondse containers.
  • 3.
    G.f.t.-afval: groente, fruit- en tuinafval.
  • 4.
    Restafval: huishoudelijk afval niet zijnde gft-afval.
  • 5.
    Bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig uit bedrijven en instellingen, die naar aard, omvang en samenstelling gelijk zijn te stellen aan huishoudelijke afvalstoffen, aan de periodieke inzameldienst in containers worden aangeboden en tegelijkertijd met de inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden meegenomen.
  • 6.
    Verbruiksperiode : januari tot en met december van elk belastingjaar
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
  • 1.
    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
  • 2.
    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Belastingplicht
  • 1.
    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
  • 2.
    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
    • a.
      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;
    • b.
      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6 Belastingtijdvak
  • 1.
    Het belastingtijdvak is een aaneengesloten periode van zes kalendermaanden.
  • 2.
    Het eerste belastingtijdvak gaat in op 1 januari 2015.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is belasting verschuldigd voor zoveel volle kalendermaanden als er in het tijdvak, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel volle kalendermaanden van de voor een volledig tijdvak verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,00.
  • 4.
    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
Artikel 9 Termijnen van betaling
  • 1.
    De op grond van artikel 5 verschuldigde rechten moeten, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
  • 3.
    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing.
  • 4.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Beperking kwijtschelding
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend voor de verschuldigde belasting genoemd onder 1.2.1 tot en met 1.2.5 van de tarieventabel, behorende bij deze verordening.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Artikel 11 Belastbaar feit
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
Artikel 12 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 14 Belastingtijdvak
  • 1.
    Het belastingtijdvak is een aaneengesloten periode van zes kalendermaanden.
  • 2.
    Het eerste belastingtijdvak gaat in op 1 januari 2015.
Artikel 15 Wijze van heffing
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is belasting verschuldigd voor zoveel volle kalendermaanden als er in het tijdvak, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel volle kalendermaanden van de voor een volledig tijdvak verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,00.
  • 4.
    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
Artikel 17 Beperking kwijtschelding bij reinigingsrechten
Bij de invordering van de reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend voor de verschuldigde belasting genoemd onder hoofdstuk 2.1 van de tarieventabel, behorende bij deze verordening.
Artikel 18 Termijnen van betaling
  • 1.
    De op grond van artikel 12 verschuldigde rechten moeten, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
  • 3.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.
  • 4.
    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
  • 1.
    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.
  • 2.
    Het college van burgemeester en wethouders kan vrijstelling verlenen voor de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 20 Tijdstip inwerkingtreding en overgangsbepaling
  • 1.
    De ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2013’, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag van de bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing volgens de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel, is 1 januari 2015.
Artikel 21 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015’.
 
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Gemert-Bakel d.d. 11 december 2014.
 
De raad voornoemd,
 
de griffier,
P.G.J.M. van Boxtel
de voorzitter,
Drs. J. van Zomeren
 
 
Naar boven