Verordening afvalstoffenheffing 2015 gemeente Lingewaard
besluitnummer
2014/110
onderwerp
Vaststelling "Verordening afvalstoffenheffing 2015"
De raad van de gemeente Lingewaard;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 december 2014;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van "Afvalstoffenheffing 2015" gemeente Lingewaard
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;
  • b.
    duo-container: een door de gemeente beschikbaar gestelde afvalcontainer met een bepaald volume;
  • c.
    verzamelcontainer: een door de gemeente geplaatste afvalcontainer voor gezamenlijk gebruik door meerdere huishoudens;
  • d.
    ondergrondse container: een door de gemeente geplaatste afvalcontainer onder de grond appartementengebouwen ten dienste van de bewoners van die appartementen;
  • e.
    grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die met enige regelmaat in een particulier
    huishouden vrijkomen, doch die te groot en te zwaar zijn om met gewone huishoudelijke
    afvalstoffen aan de periodieke inzameldienst mee te geven.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
  • 1.
    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
  • 2.
    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven terzake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.
    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
  • 2.
    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
    • a.
      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;
    • b.
      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruik is afgestaan degene die dat gedeelte ten gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 5 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing
De belasting wordt geheven door middel van een aanslag.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 en 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 4.
    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd op het moment dat de omvang van de belastingschuld bekend is.
  • 5.
    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 8 Termijn van betaling; automatische betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 7, lid 1 t/m 4, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later en de aanslagen als bedoeld in artikel 7, lid 5, worden betaald in één termijn, vervallende op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 doch minder is dan € 2.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
  • 3.
    In afwijking van het gestelde in lid 2 gelden de tien termijnen in geval van automatische betalingsincasso niet voor de aanslagen als bedoeld in artikel 7, lid 4 en lid 5, maar blijft daarvoor het aantal termijnen van toepassing zoals gesteld onder lid 1.
  • 4.
    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste, tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
  • 5.
    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing
en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    De "Verordening afvalstoffenheffing 2014" van 12 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in lid 3 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening afvalstoffenheffing 2015".
 
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering
van 11 december 2014.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Th.G.L. Greep M.H.F. Schuurmans-Wijdeven
 
Naar boven