Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2015
 
De raad van de gemeente Opsterland;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2015
 
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven:
  • a.
    een afvalstoffenheffing;
  • b.
    reinigingsrechten.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • 1.
    huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen ingevolge de Wet milieubeheer;
  • 2.
    bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Belastbaar feit
  • 1.
    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
  • 2.
    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Belastingplicht
  • 1.
    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
  • 2.
    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
    • a.
      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;
    • b.
      ingeval een gedeelte van een perceel voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief
  • 1.
    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
  • 2.
    Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag of kennisgeving naar beneden afgerond op 5 eurocent of een veelvoud daarvan.
Artikel 6 Heffingstijdvak
Het heffingstijdvak van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
  • 1.
    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel wordt door middel van aanslag geheven.
  • 2.
    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3 en 1.4 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
  • 3.
    Indien zich ten aanzien van eenzelfde belastingplichtige meerdere belastbare feiten voordoen, kan de belasting ter zake daarvan worden geheven door middel van één gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
  • 4.
    In afwijking van het eerste lid worden de leges geheven door een mondelinge kennisgeving en kan betaling ook niet-giraal geschieden in het geval van de tarieven van hoofdstuk 1.3 (tarieven milieustraat) van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.
    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het heffingstijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 4.
    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en daar een ander perceel in gebruik neemt.
  • 5.
    De belasting bedoeld in hoofdstukken 1.2, 1.3 en 1.4 is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.
  • 6.
    Indien het perceel na het begin van het heffingstijdvak niet langer door meer dan één persoon wordt gebruikt, wordt ambtshalve vermindering verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na de wijziging van het aantal personen nog volle kalendermaanden overblijven.
  • 7.
    Ontheffingen van € 16,75 of lager worden niet verleend.
Artikel 9 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel worden betaald in één of meerdere termijnen, met een maximum van drie termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid geldt zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatisch incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
  • 3.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, die op grond van hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel worden opgelegd uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, worden betaald.
  • 4.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de kennisgevingen, die op grond van hoofdstuk 1.3 en 1.4 van de tarieventabel worden opgelegd uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld, worden betaald.
  • 5.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.
  • 6.
    De machtiging voor automatische incasso zoals genoemd in het derde lid, wordt geacht niet te zijn verleend indien gedurende de looptijd van de automatische incasso twee termijnen worden gestorneerd, ofwel indien de incassomachtiging door de belastingschuldige of rekeninghouder wordt ingetrokken. De termijnen genoemd in het eerste lid worden in dat geval direct van toepassing.
Artikel 10 Kwijtschelding
  • 1.
    Bij de invordering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, kan op verzoek kwijtschelding worden verleend.
  • 2.
    Bij de invordering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, kan op verzoek kwijtschelding worden verleend, met dien verstande dat het maximumbedrag van de kwijtschelding per kalenderjaar € 100,- bedraagt.
  • 3.
    Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak aanvangt of eindigt, wordt het in het tweede lid genoemde bedrag voor kwijtschelding naar tijdsgelang bepaald.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Artikel 11 Belastbaar feit
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven voor:
  • a.
    het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn; en
  • b.
    het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
Artikel 12 Belastingplicht
Belastingplichtig is:
  • a.
    degene die gebruik maakt van de bezittingen, werken of inrichtingen; of
  • b.
    degene die een dienst aanvraagt dan wel degene ten behoeve van wie een dienst wordt verricht.
Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1.
    De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
  • 2.
    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 14 Wijze van heffing
  • 1.
    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
  • 2.
    Indien zich ten aanzien van eenzelfde belastingplichtige meerdere belastbare feiten voordoen, kunnen de rechten ter zake daarvan worden geheven door middel van één gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld
De rechten als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 16 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de reinigingsrechten, die op grond van hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden opgelegd, worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen dertig dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
  • 2.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.
Artikel 17 Kwijtschelding
Van de reinigingsrechten kan kwijtschelding verleend worden.
Artikel 18 Vrijstelling
Wanneer sprake is van een medische indicatie kan, na overlegging van een medische verklaring van een arts, een bedrag van € 45,00 worden vrijgesteld voor het tarief genoemd in artikel 1 van hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel.
Artikel 19 Hardheidsclausule
De heffingsambtenaar kan de bepalingen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing van die bepalingen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard ten nadele van de belastingplichtige.
Hoofdstuk IV
Artikel 20 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.
Artikel 21 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
  • 1.
    De 'Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2014' van 2 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2015 hebben voorgedaan.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4.
    Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2015”.
 
 
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2014.
De griffier, De voorzitter,
Ieke Zwart. Ellen van Selm.
 
Tarieventabel 2015
behorende bij de “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2015”.
Algemeen
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze is verschuldigd.
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijks tarieven afvalstoffenheffing (vast gedeelte)
  • 1.
    De belasting bedraagt per perceel per heffingstijdvak € 125,90
  • 2.
    Indien het aanbod van huishoudelijk afval niet overeenkomstig hoofdstuk 1.2 op basis van het volume-frequentiesysteem individueel wordt geregistreerd en geheven, dan wel indien op andere wijze dan door middel van minicontainers restafval en/of GFT-afval ter inzameling aan de inzameldienst wordt aangeboden, wordt de belasting als bedoeld in het eerste lid verhoogd met de hierna genoemde bedragen, ongeacht het werkelijk vuilaanbod en ongeacht het aantal aanbiedingen, per perceel per heffingstijdvak indien het perceel op 1 januari van het heffingstijdvak of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door:
  • 2.1.
    één persoon € 36,40;
  • 2.2.
    twee en meer personen € 69,85.
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing voor de lediging van minicontainers en gebruik verzamelcontainers (variabel gedeelte)
  • 1.
    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van:
  • 1.1.
    een minicontainer bestemd voor de inzameling van restafval € 5,95
  • 1.2.
    een minicontainer bestemd voor de inzameling van GFT-afval € 1,00
  • 1.3.
    een minicontainer bestemd voor de inzameling van papier € 0,00
Hoofdstuk 1.3 Tarieven Milieustraat
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel gelden voor het achterlaten van de in de onderstaande tabel genoemde categorieën van afval op een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen plaats, bestemd en ingericht voor de inzameling van herbruikbaar en niet-herbruikbaar (huishoudelijk) afval (brengdepot), de daarachter vermelde tarieven (brengtarieven of slagboomtarieven).
 
personenauto of kleiner vervoer
personenauto met laadvloer of aanhanger tot 2,5 meter
personenauto met laadvloer of aanhanger van 2,5 meter tot 3 meter
personenauto met laadvloer of aanhanger vanaf 3 meter
overige voertuigen
 
 
 
 
 
basistarief voor de eerste 4 m³
basistarief + verhoging per m³
Tuinafval
gratis
gratis
gratis
gratis
€ 15,00
€ 7,00 per m³
Grof huishoudelijk afval
€ 6,00
€ 14,00
€ 20,00
€ 30,00
€ 30,00
€ 15,00 per m³
Bouw- en sloopafval
€ 6,00
€ 14,00
€ 20,00
€ 30,00
€ 30,00
€ 15,00 per m³
Puin
€ 4,00
€ 6,00
€ 8,00
€ 15,00
€ 15,00
€ 5,00 per m³
Zwarte grond*
€ 10,00
€ 10,00
€ 10,00
€ 10,00
-
-
* Voor het aanbieden van zwarte grond geldt een limiet van maximaal 1 m3
1.3.1 Tarieven voor particulieren
Voor gemengde vrachten geldt het tarief voor grof huishoudelijk afval.
Huishoudelijk restafval en groente- en fruitafval worden niet geaccepteerd (deze horen in de grijze resp. de groene container).
1.3.2 Overige tarieven
Personenautobanden exclusief velg (grotere banden worden niet geaccepteerd)
gratis
Personenautobanden inclusief velg per stuk (grotere banden worden niet geaccepteerd)
€ 3,00
Afhalen compostvat
€ 12,00
Huishoudelijk klein chemisch afval (KCA), glas, vlak glas, papier en karton, textiel, wit- en bruingoed (koelkasten, wasmachines, fornuizen, elektrische apparatuur, zoals TV's, radio's, computers en dergelijke), zwarte grond tot maximaal 2 m² (grotere hoeveelheden worden niet geaccepteerd), asbest tot 35 m² per jaar
gratis
1.3.3 Haaltarieven
Deze tarieven gelden voor afval dat te groot is om in een afvalcontainer af te voeren.
 
Voorrijtarief
per m³
Grof tuinafval
€ 27,50
€ 6,00
Grof huishoudelijk afval
€ 27,50
€ 14,00
Wit- en bruingoed
€ 27,50
-
Hoofdstuk 1.4 Overige tarieven
1.4.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 is voor het aanbrengen van een slot op een minicontainer een bedrag verschuldigd van € 45,- per slot.
1.4.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 is voor een extra container éénmalig een bedrag verschuldigd van € 50,-.
Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten
Tarieven voor bedrijfsafval
Voor het achterlaten van de in de onderstaande tabel genoemde categorieën van afval op een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen plaats, gelden de daarachter vermelde tarieven:
 
per m³
Tuinafval
€ 16,00
Grof afval
€ 37,00
Bouw- en sloopafval
€ 37,00
Puin
€ 7,50
Aldus samen met de “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Opsterland 2014” vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2014
De griffier, De voorzitter,
Ieke Zwart. Ellen van Selm.
Naar boven