Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing gemeente Buren 2015
 
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 september 2014;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
Besluit :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de onvordering van rioolheffing gemeente Buren 2015
Artikel 1 Begripsomschrijving
Deze verordening verstaat onder:
  • a.
    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
  • b.
    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
  • c.
    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;
  • d.
    onder woning verstaan een roerende of onroerende zaak dat in hoofdzaak dient tot woning; in hoofdzaak dienen tot woning vindt plaats indien de waarde die op de grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die zaak, in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de roerende of onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden (70% of meer).
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
  • a.
    de inzameling, berging, transport en/of zuivering van het aangeboden water;
  • b.
    het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
  • 1.
    De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
  • 2.
    Met betrekking tot het bepaalde onder lid 1, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt, degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
Artikel 6 Belastingtarieven
  • a.
    De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt per perceel dat:
    • 1.
      in hoofdzaak dient tot woning € 217,-
    • 2.
      niet in hoofdzaak dient tot woning € 434,-
  • b.
    In afwijking van het bepaalde in lid 1, sub a, wordt bij een perceel dat niet in hoofdzaak dient tot woning, het tarief van een perceel dat in hoofdzaak dient tot woning gehanteerd, indien belanghebbende kan aantonen dat het niet-woning gedeelte niet direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, en dat belanghebbende voor dit gedeelte zelf investeringen t.b.v. het milieu heeft gedaan.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.
Artikel 10 Termijnen van betaling
  • 1.
    De aanslagen moeten worden betaald in vijf gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de dagtekening van het aanslagbiljet. De overige termijnen volgen steeds een maand na de vorige termijn.
  • 2.
    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van de op basis van deze verordening geheven belastingen wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeerregel
  • 1
    De ‘Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2014’ vastgesteld op 12 november 2013 in de openbare vergadering van de raad der gemeente Buren, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
  • 2
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van bekendmaking.
  • 3
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
  • 4
    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing gemeente Buren 2015'.
     
Maurik 9 december 2014

G. van Droffelaar

De griffier

J.A. de Boer MSc

De voorzitter

Naar boven