De Bilt - Algemene verordening ondergrondse infrastruc-turen gemeente De Bilt 2014
 
De raad van de gemeente De Bilt;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 augustus 2014, met het onderwerp Regelgeving voor ondergrondse infrastructuur;
overwegende dat het wenselijk is om de coördinerende taak van de gemeente aangaande de ondergrondse infrastructuur en de bijbehorende werkzaamheden te vereenvoudigen door het dereguleren van werkzaamheden van minder ingrijpende aard en digitalisering van de procedures van melding en aanvraag;
gelet op het bepaalde in artikel 1 van de Belemmeringenwet privaatrecht, de artikelen 5.2 en 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en de artikelen 147, eerste en tweede lid, 149, 154, 156, 216 en 229 van de Gemeentewet;
BESLUIT:
vast te stellen de navolgende
ALGEMENE VERORDENING ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUREN GEMEENTE DE BILT 2014:
HOOFDSTUK 1: INLEIDENDE BEPALINGEN
ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • A.
    belanghebbenden: de bewoners (omwonenden) en bedrijfsmatige gebruikers van alle percelen, grenzend aan het tracé van kabels en/of leidingen;
  • B.
    bovengrondse voorzieningen: transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations die onderdeel uitmaken van een net of netwerk, als bedoeld in onderdeel l. van dit artikel, die bovengronds worden geplaatst;
  • C.
    breekverbod: verbod voor het uitvoeren van werkzaamheden in de grond, geldend onder andere bij extreme weersomstandigheden of bij evenementen;
  • D.
    college van burgemeester en wethouders: college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt;
  • E.
    coördinatieverplichting: de coördinerende rol van de gemeente over de aanleg, in-standhouding en opruiming van alle kabels en/of leidingen in de gehele openbare grond bin-nen de gemeentelijke grenzen;
  • F.
    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht, in artikel 5.2, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, een publiekrechtelijke vergunning of een privaatrechtelijke overeenkomst;
  • G.
    grondroerder: degene, waaronder de netbeheerder, onder wiens verantwoordelijkheid werkzaamheden worden verricht;
  • H.
    (huis)aansluiting: het gedeelte van de kabel en/of leiding dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt (o.a. ten behoeve van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet Waardering Onroerende Zaken);
  • I.
    instemmingsbesluit: besluit van het college van burgemeester en wethouders op een aanvraag van voorgenomen werkzaamheden;
  • J.
    kabels en/of leidingen: kabels en/of leidingen als onderdeel van een openbaar net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, ver-deel- en onderstations, voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, en distributie- en mutatiepunten) en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken. Voorbeelden van deze kabels en leidingen zijn kabels als bedoeld in de Telecommunicatie-wet, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen en waterlei-dingen (transport-, distributie- en dienstleidingen) en kabels en leidingen ten behoeve van industriële netwerken;
  • K.
    marktconforme kosten: kosten zoals deze onder normale omstandigheden in een markteconomie op de desbetreffende markt worden gemaakt;
  • L.
    net of netwerk: samenstel van ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie (een elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1. onderdelen e en h van de Tele-communicatiewet);
  • M.
    netbeheerder: de rechtspersoon die acteert als beheerder van een net of netwerk voor de levering van elektriciteit, gas, water, WKO (Warmte Koude Opslag), dan wel aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk;
  • N.
    niet-openbare kabels en/of leidingen: kabels en/of leidingen (dan wel het netwerk waartoe deze behoren) die niet gebruikt worden om openbare (voor het publiek beschikbare) diensten aan te bieden;
  • O.
    openbare gronden: openbare gronden, als genoemd in artikel 1.1, onderdeel aa, van de Telecommunicatiewet;
  • P.
    registratiesysteem: digitaal systeem dat de gemeente gebruikt om meldingen en instem-mingen van werkzaamheden aan kabels en/of leidingen en alles wat daarmee samenhangt in te verwerken door of namens de gemeente en/of de grondroerder;
  • Q.
    sleufloze technieken: het maken van een holle ruimte in de grond, met behulp van een (gestuurde) boring of persing, zonder daarbij de omringende grondslag te verwijderen;
  • R.
    spoedeisende werkzaamheden: reparatie of onderhoudswerk waarvan uitstel niet mogelijk is als een ernstige belemmering of storing van de dienstverlening in het betreffende net is opgetreden;
  • S.
    werkzaamheden: handmatige en/of mechanische (graaf)werkzaamheden, inclusief het opbreken en herstellen van de sleufverharding en sleufloze technieken in de openbare grond in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen;
  • T.
    werkzaamheden van minder ingrijpende aard:
    • het realiseren van (huis)aansluitingen, reparaties, onderhoudswerk of overige werkzaam-heden aan kabels en/of leidingen met een gezamenlijke tracélengte tot vijfentwintig (25) me-ter, niet vallend onder onderdeel r. van dit artikel en waarbij geen wegen, watergangen of groenvoorzieningen volledig worden gekruist;
    • het aanbrengen of verwijderen van kabels en/of leidingen in reeds aangebrachte voorzie-ningen (mantelbuizen);
    • het maken van een montagegat c.q. lasgat, een opbreking met beperkte afmeting, maxi-maal 2 m2, die wordt gemaakt ten behoeve van de toegang tot een distributie- of mutatiepunt, plaatsen van afsluiters, het opgraven van een kabelrol ten behoeve van (huis)aansluitingen, voor het herstellen van kabel c.q. leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden.
ARTIKEL 2 TOEPASSELIJKHEID
Deze verordening is van toepassing op de procedures en voorschriften voor de aanleg, in-standhouding (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen) en oprui-ming van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden.
ARTIKEL 3 NADERE REGELS
  • 1.
    Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.
  • 2.
    Deze nadere regels hebben in ieder geval betrekking op:
    • a.
      het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij de aanleg, instandhouding (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen) en opruiming van kabels en/of leidingen;
    • b.
      het bevorderen van het medegebruik van voorzieningen;
    • c.
      ordening, planning en coördinatie van werkzaamheden in verband met de aanleg, in-standhouding (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen) en oprui-ming van kabels en/of leidingen;
    • d.
      de te verstrekken gegevens alsmede over de wijze waarop die dienen te worden verstrekt.
  • 3.
    Bij tegenstrijdigheden van de bepalingen van deze verordening en de bepalingen uit de nadere regels, hebben de bepalingen van deze verordening voorrang.
HOOFDSTUK 2: AANVRAGEN EN MELDEN VAN WERKZAAMHE-DEN
ARTIKEL 4 INSTEMMINGSVEREISTE
  • 1.
    Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college van burgemeester en wethouders genomen instemmingsbesluit omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden, medegebruik van voorzieningen en de afstemming van voorgenomen werkzaamheden met overige netbeheerders, kabels en/of leidingen aan te leggen, in stand te houden of op te ruimen en/of bovengrondse voorzieningen te plaatsen in of op openbare gronden.
  • 2.
    De werkzaamheden dienen binnen één jaar na de datum waarop het instemmingsbesluit onherroepelijk is geworden te zijn voltooid.
  • 3.
    Voor het verrichten van spoedeisende werkzaamheden of werkzaamheden van minder ingrijpende aard, als bedoeld in onderdeel r. respectievelijk t. van artikel 1, is geen instem-mingsbesluit, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk, maar kan worden volstaan met een melding aanvang werkzaamheden bij het college van burgemeester en wethouders.
  • 4.
    Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente bij het uitvoeren van haar publiekrechtelijke taak.
ARTIKEL 5 AANVRAGEN EN MELDEN
  • 1.
    Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten, vraagt daarvoor een instemmings-besluit, als bedoeld in artikel 4, aan bij het college van burgemeester en wethouders.
  • 2.
    Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten kan hierover vooroverleg voeren met het college van burgemeester en wethouders ten einde de aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, voor te bereiden.
  • 3.
    Als de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van een andere gedoog-plichtige dan de gemeente De Bilt wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de aanvraag, als genoemd in het eerste lid, het college van burgemeester en wethouders schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het (voor)overleg tussen de grondroerder en de overige gedoogplichtige(n). De aanvraag wordt alleen bij (een) positieve uitkomst(en) in behandeling genomen.
  • 4.
    Vijf (5) werkdagen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden dient er een melding aanvang werkzaamheden te worden gedaan. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van het daartoe door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde formulier in het registratiesysteem. Dit geldt zowel voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 4, eerste lid, als voor werkzaamheden van minder ingrijpende aard, als bedoeld in onderdeel t. van artikel 1.
  • 5.
    Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in onderdeel r. van artikel 1, dienen vooraf-gaand aan de start van de werkzaamheden gemeld te worden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen één werkdag na de start van de uitvoering ge-motiveerd worden gedaan aan het college van burgemeester en wethouders. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van het daartoe door het college van burgemeester en wethou-ders vastgestelde formulier in het registratiesysteem.
  • 6.
    Indien achteraf blijkt dat uitgevoerde spoedeisende werkzaamheden of werkzaamheden van minder ingrijpende aard qua omvang of aard instemmingsplichtig zijn, dient er alsnog een instemmingsbesluit aangevraagd te worden.
ARTIKEL 6 GEGEVENSVERSTREKKING
  • 1.
    Voor het aanvragen van een instemmingsbesluit, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, dient gebruik te worden gemaakt van het daartoe door het college van burgemeester en wethou-ders vastgestelde formulier in het registratiesysteem.
  • 2.
    Bij een aanvraag voor een instemmingsbesluit, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:
  • a.
    een schriftelijke machtiging als het een aanvraag betreft voor de aanleg, instandhouding en op ruiming van kabels en/of leidingen voor of namens een netbeheerder;
  • b.
    naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de netbeheerder en van de grondroerder(s);
  • c.
    een opgave van het aantal, de soort en het beoogde gebruik van de kabels en/of leidingen;
  • d.
    een overzicht van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en aard van de werkzaamheden;
  • e.
    verklaringen van andere gedoogplichtigen;
  • f.
    een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:
  • -
    een digitale GBKN tekening (PDF-formaat) met legenda en eenduidige en volledige maatvoering (RD-coördinaten) met daarop aangegeven een opgave van het gewenste tracé;
  • -
    de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek betreffende de beschikbare ruimte;
  • -
    de maatregelen die de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en/of leidingen waarborgen;
  • -
    een opgave van de objecten (bovengrondse voorzieningen en de afmetingen daarvan, distributie- en/of mutatiepunten, brandkranen, enzovoorts), zowel van permanente als tijdelijke aard, die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst en de situering daarvan op de tekening;
  • -
    een opgave van de aard van de aan te leggen kabels en/of leidingen, openbaar of niet openbaar;
  • -
    de doorsnede van de kabel en/of leiding(goot) en lengte en breedte van de te graven sleuf;
  • -
    een omschrijving van eventuele opbrekingen;
  • -
    de voorgenomen datum van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden.
  • 3.
    Indien de werkzaamheden betrekking hebben op kabels van elektronische communica-tienetwerken dienen, aanvullend op het tweede lid, bij de aanvraag tevens de volgende ge-gevens te worden verstrekt:
  • -
    een opgave van het aantal kabels dat direct in gebruik wordt genomen en een opgave van het aantal kabels dat niet direct in gebruik wordt genomen.
ARTIKEL 7 TERMIJNEN
  • 1.
    Een beslissing op een aanvraag voor een instemmingsbesluit wordt genomen uiterlijk acht weken na de dag van ontvangst van de aanvraag. De aanvraag voor een instemmingsbesluit voor werkzaamheden ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk geldt als melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onderdeel a van de Telecommu-nicatiewet.
  • 2.
    Betreft het een aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken dan beslist het college van burgemeester en wethouders binnen acht weken na de dag van ontvangst van de volledige aanvraag.
  • 3.
    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, houdt het college van burgemeester en wethouders de beslissing aan, indien er in verband met de voorgenomen werkzaamheden een of meerdere vergunning(en), ontheffing(en) of toestemming(en) op grond van overige wetgeving is of zijn vereist. Het vorenstaande geldt niet als de beschikking op een aanvraag van de vergunning(en), ontheffing(en) of toestemming(en) al is gegeven en de in artikelen 6:7 en 6:9 Algemene wet bestuursrecht genoemde termijnen zijn verstreken zonder dat be-zwaren zijn ingediend. Deze aanhouding eindigt na afloop van de bezwarentermijn, tenzij er bezwaren zijn ingediend en tevens is verzocht om een voorlopige voorziening; in dat geval eindigt de aanhouding met ingang van de dag nadat op dat verzoek is beslist.
  • 4.
    Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college van burgemeester en wethouders dit schriftelijk gemotiveerd aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
  • 5.
    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.
ARTIKEL 8 VOORSCHRIFTEN EN BEPERKINGEN
  • 1.
    Het bepaalde in dit artikel geldt niet indien hierin reeds is voorzien in de Telecommunica-tiewet.
  • 2.
    Het college van burgemeester en wethouders kan aan het instemmingsbesluit en aan meldingsplichtige werkzaamheden nadere voorschriften of beperkingen verbinden in het be-lang van:
  • a.
    de openbare orde;
  • b.
    veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede door-stroming van het verkeer;
  • c.
    het voorkomen of beperken van schade of overlast, waaronder mede verstaan wordt de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen en van het uiterlijke aanzien van de omgeving;
  • d.
    de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen en het doelmatig beheer en on-derhoud ervan en het belang van nader aan te geven evenementen;
  • e.
    de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zon-der noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de riolering en de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.
  • 3.
    De voorschriften of beperkingen, zoals genoemd in het tweede lid, kunnen slechts be-trekking hebben op:
  • a.
    het tijdstip, de plaats en wijze van uitvoering bij de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen;
  • b.
    het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, die door derden of de gemeente De Bilt tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld;
  • c.
    afstemming met betrekking tot overige in de grond aanwezige werken;
  • d.
    afmetingen van kasten en andere toebehoren behorende bij het netwerk.
  • 1.
    De grondroerder dient belanghebbenden, zoals bedoeld in onderdeel a. van artikel 1, ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden schriftelijk te informeren over aanvang, duur, aard en plaats van de werkzaamheden.
  • 2.
    De wijze van uitvoering bij de aanleg, instandhouding (inclusief het nemen van maatrege-len, waaronder het verplaatsen) en opruiming van kabels en/of leidingen en medegebruik van voorzieningen moet gebeuren conform de in de gemeente van toepassing zijnde nadere regels zoals bedoeld in artikel 3.
  • 3.
    De grondroerder is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en beplanting terug te brengen in de oude staat, tenzij het college van burge-meester en wethouders vooraf heeft aangegeven hier (gedeeltelijk) zelf zorg voor te willen dragen.
ARTIKEL 9 (MEDE)GEBRUIK VAN VOORZIENINGEN EN VOOROVERLEG
  • 1.
    Een grondroerder maakt op verzoek van het college van burgemeester en wethouders bij de aanleg of instandhouding van kabels en/of leidingen in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik van bestaande, hetzij door overige netbeheerders dan wel door of in opdracht van het college van burgemeester en wethouders aangelegde, voorzieningen indien dit tech-nisch haalbaar is en medegebruik geen belemmering vormt voor de veiligheid, toegankelijk-heid en leveringszekerheid.
  • 2.
    Het vooroverleg als bedoeld in artikel 5, tweede lid, dan wel een door het college van burgemeester en wethouders geïnitieerd overleg naar aanleiding van een aanvraag als be-doeld in artikel 5, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.
  • 3.
    Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels en/of leidingen, dient de grondroerder een alternatief tracé te kiezen.
HOOFDSTUK 3: OVERIGE BEPALINGEN
ARTIKEL 10 NADEELCOMPENSATIE
  • 1.
    Het bepaalde in dit artikel geldt niet indien hierin reeds is voorzien in de Telecommunica-tiewet.
  • 2.
    Op het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden gelden de volgende bepalingen (tenzij en voor zover daarover andersluidende afspraken zijn overeengekomen tussen partijen):
  • a.
    De netbeheerder is verplicht op aanwijzing van het college van burgemeester en wethou-ders over te gaan tot het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen ten dienste van zijn netwerk;
  • b.
    Eventuele nadeelcompensatie wordt verleend op basis van de vigerende nadeelcompen-satieregeling van de gemeente De Bilt;
  • c.
    Het college van burgemeester en wethouders en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van kabels en/of leidingen elkaars schade zo veel mogelijk beper-ken. Teneinde dit te bewerkstelligen is de procedure proactieve regie opgenomen in de na-dere regels;
  • d.
    de uitvoering, doch niet later dan vijftien (15) weken na de datum van ontvangst van de aanwijzing.
ARTIKEL 11 BREEKVERBOD
  • 1.
    Als er sprake is van extreme weersomstandigheden of bijvoorbeeld evenementen is het college van burgemeester en wethouders bevoegd een breekverbod in te stellen. De vast-stelling dat er sprake is van extreme weersomstandigheden is een bevoegdheid van het col-lege van burgemeester en wethouders.
  • 2.
    Tijdig of in ieder geval één dag voor beëindiging van het breekverbod, zal het college van burgemeester en wethouders de betrokken grondroerders hierover informeren.
  • 3.
    Indien er sprake is van een breekverbod is het verboden werkzaamheden uit te voeren in de openbare grond en/of bestrating.
  • 4.
    Het breekverbod is niet van toepassing in geval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing en waarvan uitstel niet mogelijk is.
ARTIKEL 12 EIGENDOM
  • 1.
    Indien eigendom, exploitatie of beheer van de kabel en/of leiding wordt overgedragen aan een andere netbeheerder, gaan de rechten en plichten volgens deze verordening die betrekking hebben op de kabel en/of leiding van rechtswege over op de nieuwe netbeheerder.
  • 2.
    De netbeheerder stelt het college van burgemeester en wethouders onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel of leiding verandert.
  • 3.
    Op het eigendom van de kabels en/of leidingen zijn de desbetreffende wettelijke bepa-lingen van toepassing.
ARTIKEL 13 NIET-OPENBARE KABELS EN/OF LEIDINGEN
  • 1.
    Bij werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van niet-openbare kabels en/of leidingen in openbare gronden is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing.
  • 2.
    Het opnemen van het eerste lid van dit artikel in deze verordening houdt geen gedoogplicht in voor de gemeente De Bilt met betrekking tot niet-openbare kabels en/of leidingen.
ARTIKEL 14 INFORMATIEPLICHT
  • 1.
    De netbeheerder stelt het college van burgemeester en wethouders onverwijld en schrif-telijk in kennis van het feit dat een kabel en/of leiding niet langer ten dienste staat van een net of netwerk in of op openbare gronden.
  • 2.
    In dit kader kan van de netbeheerder een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en/of leidingen worden verlangd. De bewijslast van ingebruikname ligt bij de netbeheerder.
ARTIKEL 15 OVERLEG
  • 1.
    Het college van burgemeester en wethouders organiseert periodiek een overleg, waarvoor in elk geval de bij de gemeente De Bilt bekende netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen worden uitgenodigd.
  • 2.
    In dit overleg worden de plannen van de gemeente De Bilt en van de diverse netbeheer-ders en andere betrokken of belanghebbende partijen besproken en eventueel afgestemd in het kader van de bepalingen van deze verordening.
HOOFDSTUK 4: HANDHAVINGS- EN TOEZICHTBEPALINGEN
ARTIKEL 16 TOEZICHT EN HANDHAVING
  • 1.
    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen.
  • 2.
    Indien het college van burgemeester en wethouders vaststelt dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kan het college van burgemeester en wethouders besluiten handhavend op te treden met inachtneming van de bepalingen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht.
ARTIKEL 17 NALEVING VOORSCHRIFTEN
Indien een grondroerder zich niet houdt aan de voorschriften en beperkingen uit het instem-mingsbesluit, kan het college het instemmingsbesluit intrekken. Het college gaat niet over tot intrekking van het instemmingsbesluit voordat het college de houder van het instemmingsbe-sluit heeft gehoord. Aan het besluit tot intrekking van het instemmingsbesluit kan de verplich-ting worden verbonden om de betreffende kabel(s) te verleggen/verplaatsen of deze te ver-wijderen.
ARTIKEL 18 BEVOEGDHEID COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de werkzaamheden stil te leggen, indien er wordt gewerkt:
  • A.
    zonder instemmingsbesluit en/of zonder melding aanvang werkzaamheden;
  • B.
    in afwijking van de voorschriften van het instemmingsbesluit;
  • C.
    in afwijking van de nadere regels;
  • D.
    in strijd met het geldende breekverbod.
HOOFDSTUK 5: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 19 INWERKINGTREDING
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.
  • 2.
    Op de datum van inwerkingtreding van de in het eerste lid genoemde verordening wordt de huidige AVOI gemeente De Bilt, vastgesteld in de raadsvergadering van 28 april 2011, ingetrokken.
ARTIKEL 20 OVERGANGSBEPALINGEN
  • 1.
    De in stand te houden kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn gemeld of aangevraagd en aangelegd met toepassing van verleende vergunningen, instemmingsbesluiten en/of op basis van andere aantoonbare en gelegaliseerde afspraken met de gemeente, zoals die hebben gegolden tot de inwerkingtreding van deze verordening, worden per ingang van deze verordening eveneens beheerst door de regels van deze ver-ordening.
  • 2.
    Op aanvragen, als bedoeld in het eerste lid, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.
ARTIKEL 21 HARDHEIDSCLAUSULE
Het college van burgemeester en wethouders heeft de bevoegdheid op grond van afweging van de te behartigen belangen en met in acht name van de redelijkheid en billijkheid in inci-dentele en te motiveren gevallen af te wijken van de bepalingen van deze verordening.
ARTIKEL 22 CITEERTITEL
Deze verordening wordt aangehaald als:
'Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente De Bilt 2014'.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 september 2014,
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
drs. T.B.W.M. van der Torre A.J. Gerritsen
Naar boven