Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZgemeente Castricum 2015
Burgemeester en wethouders maken ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet bekend dat de gemeenteraad in zijn vergadering van 4 december 2014 de Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 heeft vastgesteld.
 
De raad van de gemeente Castricum;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014;
gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vierde lid, van de Participatiewet, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
gezien het advies van de raadscarrousel;
besluit vast te stellen de Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015.
Artikel 1. Begrippen
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    de wet: Participatiewet;
  • b.
    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
  • c.
    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
  • d.
    WWB: Wet werk en bijstand;
  • e.
    het college: het college van burgemeester en wethouders;
  • f.
    de raad: de gemeenteraad;
  • g.
    arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a van de wet;
  • h.
    doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;
  • i.
    voorzieningen: voorzieningen als bedoeld in artikel 3 tot en met 7 van deze verordening.
Artikel 2. Inzet van voorzieningen
1. Het college kan de voorzieningen, bedoeld in deze verordening, aanbieden aan personen
die behoren tot de doelgroep en woonachtig zijn in de gemeente Castricum, dan wel
werkgevers van deze personen.
2. De raad stelt een beleidskader vast waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen,
waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de
voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere
bepalingen zijn opgenomen.
3. Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen
rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De
omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de
mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de
voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:
  • a.
    de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en
  • b.
    de noodzakelijkheid tot het verrichten van mantelzorg.
  • 4.
    Het college kan een voorziening beëindigen als:
  • a.
    de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de IOAW of de artikelen 13 en 37 van de IOAZ niet nakomt;
  • b.
    de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;
  • c.
    de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2, van de wet;
  • d.
    naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;
  • e.
    de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;
  • f.
    de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;
  • g.
    de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.
Artikel 3. Scholing
  • 1.
    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject gericht op arbeidsinschakeling aanbieden.
  • 2.
    Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de wet.
Artikel 4. Participatievoorziening beschut werk
1. Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep
die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van
begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere
werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.
2. Het college maakt uit de personen uit de doelgroep een voorselectie en wint bij het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen advies in voor de beoordeling of zij
uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden
tot arbeidsparticipatie hebben.
3. Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden
mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke
aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of
aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.
4. Het college bepaalt de omvang van het aanbod beschut werk en legt vast hoeveel plekken
voor beschut werk de gemeente beschikbaar stelt. In verband hiermee overlegt het
college met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, aan de gemeente
gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers.
Artikel 5. Persoonlijke ondersteuning (jobcoach)
Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning
bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van
structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan
hem opgedragen taken te verrichten.
Artikel 6. No-riskpolis
  • 1.
    Een werkgever kan in aanmerking komen voor een no-riskpolis als:
    • a.
      de werkgever voor ten minste de duur van zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat met een werknemer;
    • b.
      de werknemer voorafgaande aan de aanvang van de arbeid behoort tot de doelgroep;
    • c.
      de werknemer een structurele functionele of andere beperking heeft of de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt;
    • d.
      artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is, en
    • e.
      de werknemer zijn woonplaats heeft binnen de gemeente.
  • 2.
    Het college stelt nadere regels die onder meer betrekking hebben op:
    • a.
      de duur van de dekking van de verzekeringspolis;
    • b.
      de periode vanaf de aanvang van het verzuim als gevolg van arbeidsongeschiktheid waarover de loonkosten niet worden vergoed;
    • c.
      het bedrag van de aan de werkgever uit te keren vergoeding van loonkosten.
  • 3.
    In plaats van de no-riskpolis als bedoeld in het eerste lid kan het college de werkgever op andere wijze compensatie verlenen voor het verzuimrisico. Het tweede lid is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7. Maatwerkvoorzieningen
  • 1.
    Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college, aanvullend op de voorzieningen zoals benoemd in hoofdstuk 3 van deze verordening, een maatwerkvoorziening aanbieden, indien de individuele klantsituatie daarom vraagt.
  • 2.
    De maatwerkvoorziening moet bijdragen aan het mogelijk maken van reguliere arbeid door de persoon die behoort tot de doelgroep.
Artikel 8. Budgetplafonds
Het college kan een of meer budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.
Artikel 9. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
  • 1.
    De Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2012 wordt ingetrokken.
  • 2.
    Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van Re- integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2012, die moet worden beëindigd op grond van deze verordening, behoudt deze voorziening voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden uit deze verordening voor de duur:
    • a.
      van 12 maanden, gerekend vanaf de inwerkingtreding van deze verordening, of
    • b.
      dat deze is verstrekt, als dat korter is dan de periode als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
  • 3.
    Het college kan na afloop van de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde periode, besluiten of een voorziening wordt voortgezet.
  • 4.
    De Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2012 blijft van toepassing ten aanzien van een voortgezette voorziening als bedoeld in het tweede en derde lid.
Artikel 10. Inwerkingtredingen citeertitel
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
  • 2.
    Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015
 
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Castricum in zijn vergadering van 4 december 2014.
 
De griffier, de voorzitter,
mr. V.H. Hornstra, drs. A. Mans
Naar boven