Per 1 januari 2015 vervangt de Participatiewet de Wet werk en bijstand (WWB). Dit leidt ertoe dat de
thans geldende verordeningen onder de WWB komen te vervallen dan wel moeten worden aangepast
aan de wetgeving van de Participatiewet.
Bij de verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Capelle aan den IJssel 2013 gaat het
slechts om één technische aanpassing, namelijk een verwijzing naar de juiste wet. De verordening is
in 2013 vastgesteld en kan ongewijzigd voortgezet worden.
Voor de Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ Capelle aan den IJssel 2011 is, waar de wet dit
toeliet, een nauwe aansluiting gezocht bij de Afstemmingsverordening WWB 2009. Nu deze laatste
verordening is komen te vervallen en is vervangen door de Afstemmingsverordening Participatiewet
Capelle aan den IJssel 2015, is hierbij opnieuw aansluiting gerealiseerd. Aangezien verlagingen
onder de Participatiewet wettelijk anders zijn geregeld dan onder de WWB, zijn deze aanpassingen
doorgevoerd in de Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ.
Het vorenstaande wordt in deze wijzigingsverordening geregeld.
Op 10 juni 2013 heeft de gemeenteraad de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive
Capelle aan den IJssel 2013 vastgesteld.
Op 1 januari 2013 is de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving"
(Fraudewet) in werking getreden. Voor de WWB introduceerde deze wet de bestuurlijke boete bij een
schending van de inlichtingenplicht. Het college is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende
Bij deze verrekening moet de bescherming van de beslagvrije voet in acht genomen worden. Is echter
sprake van een bestuurlijke boete wegens recidive, dan kan het college besluiten de boete gedurende
maximaal drie maanden zonder bescherming van de beslagvrije voet met de bijstandsuitkering te
De wet verplicht de gemeenteraad om in een verordening nadere regels te stellen over de
bevoegdheid om de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de
recidiveboete. Gemeenten hebben hiermee de ruimte een afweging te maken van situaties of
omstandigheden waarin het buiten werking stellen van de beslagvrije voet niet proportioneel wordt
Hieraan heeft de gemeenteraad invulling gegeven door middel van het vaststellen van de verordening
verrekening bestuurlijke boete bij recidive Capelle aan den IJssel 2013. Er is geen aanleiding deze
verordening inhoudelijk te wijzigen.
In artikel 1 vindt een aanvulling plaats, waarmee een juiste verwijzing naar de wettekst plaatsvindt.
In artikelen 2 en 3 hebben de aanpassingen betrekking op de verlagingen bij schending van de
inlichtingenplicht. Aangezien bij een schending van de inlichtingenplicht sinds 2013 een boete
opgelegd moet worden en niet langer een verlaging, kunnen deze onderdelen vervallen.
In artikel 4 vindt een gelijktrekking plaats met de Afstemmingsverordening Participatiewet.
Zoals in de algemene toelichting is beschreven wordt aansluiting gezocht bij de
Afstemmingsverordening Participatiewet.
Net als onder de Participatiewet is het centrale uitgangpunt van de Ioaw en Ioaz dat de periode van
uitkeringsafhankelijkheid zo kort mogelijk is en dat de klant alle mogelijke moeite doet om zo spoedig
mogelijk uit te stromen naar werk.
In de Participatiewet zijn geüniformeerde arbeidsverplichtingen ingevoerd met een verlaging van
100 procent. Dit is niet het geval in de Ioaw en Ioaz. Deze zwaardere verlaging heeft aanleiding
gegeven om de verlagingen bij de niet geüniformeerde arbeidsverplichtingen in de
Afstemmingsverordening Participatiewet ook te verhogen.
Dit heeft ertoe geleid dat in de Afstemmingsverordening Participatiewet – voor wat betreft het niet
nakomen van de arbeidsverplichtingen - drie in plaats van vier categorieën verwijtbare gedragingen
zijn opgenomen met een standaard verlaging van respectievelijk 25 procent, 50 procent en
100 procent gedurende één maand.
Naar analogie van deze keuze in de Afstemmingsverordening Participatiewet is de indeling van de
betreffende categorieën en de daaraan verbonden zwaarte van de verlagingen, overgenomen in de
Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ.
De Ioaw en Ioaz bieden de mogelijkheid om de uitkering blijvend of tijdelijk te weigeren als de
belanghebbende onder meer verwijtbaar werkloos raakt. Als de gemeente van deze bevoegdheid
gebruik wil maken dan moet dat in de verordening geregeld worden. In de bestaande verordening is
geregeld dat de uitkering alleen tijdelijk wordt geweigerd. Dit ter voorkoming van vergaande nadelige
gevolgen voor de belanghebbende bij blijvende weigering van de uitkering.
Ook in dit artikel is voor wat betreft de soort gedraging alsmede de hoogte en de duur van de
verlaging aansluiting gerealiseerd op de Participatiewet en de Afstemmingsverordening
Deze artikelen hebben betrekking op de schending van de inlichtingenplicht. Met de komst van de
Fraudewet in 2013 dient bij een schending van de inlichtingenplicht niet langer een verlaging op de
uitkering te worden toegepast, maar een boete te worden opgelegd. Deze artikelen zijn derhalve niet
Met ingang van 1 januari 2015 is de verplichting om zich te onthouden van zeer ernstige misdragingen
een zelfstandige verplichting die is opgenomen in de wetten. Deze verplichting staat dus op zichzelf.
Vóór 1 januari 2015 was dit een onzelfstandige verplichting. Om een belanghebbende te sanctioneren
wegens zeer ernstige misdragingen, moest sprake zijn van een samenhang tussen de zeer ernstige
misdragingen met het niet nakomen van één of meer verplichtingen die voortvloeiden uit de wetten.
Ook nieuw per 1 januari 2015 is dat niet langer wordt gesproken over ‘het zich jegens het college zeer
ernstig misdragen’, maar ‘jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties’.
Dit betekent dat niet langer alleen zeer agressief gedrag tegenover leden van het college en hun
ambtenaren aanleiding is voor het toepassen van een verlaging. Er kan nu dus ook een verlaging
worden toegepast, als een klant zich agressief heeft gedragen tegenover een medewerker van een
andere organisatie die belast is met de uitvoering van de wetten (bijvoorbeeld een medewerker van
een re-integratiebedrijf).
Naar analogie van deze keuze in de Afstemmingsverordening Participatiewet is de zwaarte van deze
verlaging overgenomen in de Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ.
Het rechtszekerheidsbeginsel brengt met zich mee dat bij een wijziging van het sanctieregime de voor
de belanghebbende meest gunstige regeling dient te worden toegepast. Daarom is in de verordening
in een overgangsbepaling opgenomen. Deze houdt in dat op gedragingen die vóór 1 januari 2015
hebben plaatsgevonden, het toen geldende sanctieregime van toepassing is, voor zover dit zou leiden
tot een minder zware verlaging.