Verordening individuele studietoeslag Capelle aan den IJssel 2015
 
 
De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel ;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c en derde lid, van de Participatiewet;
gezien het advies van de Cliëntenraad Sociale Zaken van 16 oktober 2014;
overwegende dat de gemeenteraad op grond van de Participatiewet bij verordening regels dient te
stellen over de hoogte en de frequentie van betaling van de individuele studietoeslag;
b e s l u i t :
vast te stellen, de volgende verordening, vergezeld van de daarbij horende toelichting:
Verordening individuele studietoeslag Capelle aan den IJssel 2015.
Artikel 1 Begrippen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene
bijstand;
b.peildatum: datum waartegen een persoon individuele studietoeslag aanvraagt;
Artikel 2 Uitvoering
  • 1.
    De uitvoering van deze verordening berust bij het college.
  • 2.
    Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze
verordening.
3.Het college is bevoegd het vaststellen van nadere regels te mandateren aan het dagelijks
bestuur van IJSSELgemeenten.
Artikel 3 Indienen verzoek
Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend door
middel van een door het college vastgesteld formulier.
Artikel 4 Voorwaarden studietoeslag
In aanvulling op de voorwaarden genoemd in artikel 36b van de Participatiewet, geeft het college in
nadere regels aan aan wie een individuele toeslag kan worden verstrekt.
Artikel 5 Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon
Het college kan zich door een externe organisatie laten adviseren met betrekking tot het oordeel of
een persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel
mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.
Artikel 6 De hoogte en duur van de studietoeslag
1.De hoogte van de studietoeslag bedraagt 20% van het wettelijk minimumloon dat voor de
belanghebbende geldt.
2.De individuele studietoeslag kan voor een maximale periode van 6 maanden toegekend
worden.
3.De studietoeslag wordt verstrekt, zolang de belanghebbende voldoet aan de gestelde
voorwaarden.
4.Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt naar boven afgerond op hele euro’s.
Artikel 7 De frequentie van de betaling
Uitbetaling van de studietoeslag vindt maandelijks plaats.
Artikel 8 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag
Capelle aan den IJssel 2015.
Artikel 9 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2014,
de griffier, de voorzitter,
Algemene toelichting
Verordening individuele studietoeslag Capelle aan den IJssel 2015
Algemeen
De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet:
de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid om aan mensen, van wie is
vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te
verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt.
Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars
heeft.
Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig
als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op
een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar
school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit
dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.
De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand
(artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan
bepaalde kosten. Het is een
inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het
minimumloon te verdienen.
Discretionaire bevoegdheid
Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college
(dit volgt uit artikel 36b lid 1 Participatiewet).Het college kan in nadere regels aangeven hoe om te
gaan met deze bevoegdheid. Het is niet mogelijk om geheel af te zien van het verstrekken van deze
toeslag.
De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de
individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden
ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een
persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk
niet van toepassing op de individuele studietoeslag. Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van
toepassing op de individuele studietoeslag. Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kan
worden verstrekt in de vorm van een voorschot.
Artikelsgewijze toelichting
Verordening individuele studietoeslag Capelle aan den IJssel 2015
Artikel 1 Begrippen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2 Uitvoering
Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college.
Dit betekent dat het college aan belanghebbenden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b,
eerste lid, van de Participatiewet, een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is
gehouden. Het college kan in nadere regels aangeven op grond van welke omstandigheden
belanghebbenden niet in aanmerking komen voor een studietoeslag.
Artikel 3 Indienen verzoek
Door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Participatiewet kan een
verzoek om een individuele studietoeslag worden ingediend. Onder aanvraag wordt verstaan:
een verzoek van een persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb).
Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 Awb).
Om onduidelijkheid te voorkomen over de wijze waarop het verzoek moet worden ingediend,
bepaalt artikel 2 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het
college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in
afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die
wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat,
de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid,
van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op
de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2,
tweede lid,10 van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als
een verzoek om een individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.
Artikel 4 Voorwaarden studietoeslag
Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als
bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor
een individuele studietoeslag voor zover hij voldoet aan de volgende voorwaarden:
  • -
    18 jaar of ouder is;
  • -
    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft
op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming
onderwijsbijdrage en schoolkosten;
-geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet
heeft; en
-een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het
wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS tegemoetkoming, betekent
niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet
ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding,
leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en
is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de
Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is
het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming.
De persoon zal - als aanvrager van de toeslag – aannemelijk moeten maken dat hij recht op
studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of
door een bewijs van inschrijving bij
een bepaalde opleiding te overleggen.
Naast deze wettelijke voorwaarden, geeft het college in nadere regels aan wie een individuele
toeslag kan worden verstrekt.
Artikel 5 Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon
In artikel 36b van de Participatiewet staan de voorwaarden waar de aanvrager aan moet voldoen
om in de individuele toeslag. Zie ook de algemene toelichting van deze verordening.
Het college beoordeelt aan de hand van beschikbare gegevens van eventuele eerdere medische
keuringen en informatie vanuit het netwerk, zoals bijvoorbeeld school, of een persoon niet in staat is
om het wettelijk minimumloon te verdienen. Dit draagt in grote mate bij aan de uitvoerbaarheid van
de studietoeslag.
Pas als dit onvoldoende uitsluitsel geeft, wordt advies van bijvoorbeeld een arbeidsdeskundige
ingewonnen of bij het Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen (UWV).
Artikel 6 De hoogte en duur van de studietoeslag
In dit artikel is de hoogte van de toeslag opgenomen. De toeslag bedraagt, gedurende een periode
van zes maanden, maandelijks 20% van het wettelijk minimumloon dat voor de leeftijd van
belanghebbende van toepassing is. Dat staat ongeveer gelijk aan één dag per week werken in een
bijbaan. Hoe hoger de leeftijd, hoe hoger het bedrag dat betrokkenen ontvangen.
Bepaald is dat een persoon slechts eenmaal per zes maanden in aanmerking kan komen voor een
individuele studietoeslag. Voor de beoordeling of een belanghebbende in aanmerking komt voor
een individuele studietoeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld
(artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Doorgaans kan een persoon halfjaarlijks starten met
een opleiding. Om deze reden is geregeld dat een persoon slechts eenmaal per zes maanden in
aanmerking kan komen voor een individuele studietoeslag. Studeert een persoon na zes maanden
nog steeds en voldoet hij nog aan de voorwaarden, dan kan hij opnieuw in aanmerking komen voor
een individuele studietoeslag.
Het college geeft in nadere regels aan wat de consequenties zijn voor het recht op dan wel het
behoud van de individuele studietoeslag indien een persoon binnen de periode van zes maanden
niet meer aan de gestelde voorwaarden voor een individuele studietoeslag voldoet.
Gehuwden
Bij gehuwden moet in het oog worden gehouden dat het recht op individuele studietoeslag voor
beiden geldt. Dit betekent dat als zij afzonderlijk aan de voorwaarden voldoen, zij ook afzonderlijk
in aanmerking komen voor de toeslag.
Artikel 7 De frequentie van de betaling
Gelet op de aard van de studietoeslag (een inkomensondersteunende maatregel), is gekozen is
voor een maandelijkse uitbetaling. De individuele studietoeslag wordt dus in een periode van zes
maanden, maandelijks uitbetaald. Daarbij wordt aangesloten bij de betaling van algemene bijstand
voor levensonderhoud.
Artikel 8 Citeertitel
Behoeft geen bespreking.
Artikel 9 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Vanaf die datum is in artikel 8,
eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet de verordeningopdracht neergelegd om regels in de
verordening vast te stellen over het verlenen van de individuele studietoeslag.
Naar boven