GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VEILIGHEIDSREGIO ZEELAND 2013
(versie 14 juli 2014, waarin het erratum d.d. 7 februari 2013 is verwerkt)
 
 
 
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2013
 
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen
 
overwegende:
 
dat de bestaande gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland dateert uit 2006 en gegrond is op de Brandweerwet 1985, de Wet ambulancevervoer, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de Politiewet 1993, de Gemeentewet, de Wet rampen en zware ongevallen en de Wet gemeenschappelijke regelingen ;
dat met de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s per 1 oktober 2010 de Brandweerwet 1985, de Wet rampen en zware ongevallen en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen zijn ingetrokken.
dat de gemeenschappelijke regeling zoals in werking getreden per 1 juli 2006 gelet daarop moet worden opgeheven en een nieuwe regeling moet worden getroffen, waarin tevens opgenomen moet worden de volledige regionalisering van de brandweer in Zeeland, zulks gelet op de Wet van 27 september 2012 tot wijziging van de Wet veiligheidsregio’s in verband met de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid en in verband met de volledige regionalisering van de brandweer;
dat op grond van artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s tot vaststelling van de regio-indeling van gemeenten met betrekking tot taken in het kader van de Wet Veiligheidsregio’s de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen zijn aangewezen tezamen een regio te vormen als bedoeld in artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s;
dat voornoemde colleges van burgemeester en wethouders verplicht zijn een gemeenschappelijke regeling te treffen op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s;
dat de gemeenteraden, zoals vereist op grond van artikel 1, tweede en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de colleges toestemming hebben gegeven om de regeling zoals in werking getreden per 1 juli 2006 met ingang van 1 januari 2013 op te heffen en per die datum een nieuwe regeling te treffen;
dat deze gemeenschappelijke regeling belast wordt met de wettelijke taken genoemd in artikel 10 Wet veiligheidsregio’s;
gelet op artikel 9 van de Wet veiligheidsregio's, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Politiewet 2012, de Wet publieke gezondheid en de Tijdelijke wet ambulancezorg;
 
B E S L U I T E N:
 
de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland zoals in werking getreden per 1 juli 2006 per 1 januari 2013 op te heffen onder de hierna op te nemen voorwaarden en per 1 januari 2013 een nieuwe Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2013 te treffen die als volgt komt te luiden:
 
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
  • a.
    veiligheidsregio: het openbaar lichaam Veiligheidsregio Zeeland;
  • b.
    brandweerzorg: de brandweerzorg als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a. en b. van de Wet veiligheidsregio's;
  • c.
    geneeskundige hulpverlening: geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio's;
  • d.
    rampenbestrijding: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp;
  • e.
    bevolkingszorg: de regionale organisatie bestaande uit medewerkers die onder verantwoordelijkheid van de deelnemende gemeenten bij een ramp of crisis belast zijn met het uitvoeren van de aan de gemeenten toegewezen processen en belast zijn met de voorbereiding van deze processen;
  • f.
    crisisbeheersing: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen;
  • g.
    GHOR: geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio's;
  • h.
    meldkamer: gemeenschappelijke meldkamer;
  • i.
    politieregio: de politieregio Zeeland-West-Brabant;
  • j.
    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de veiligheidsregio;
  • k.
    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio;
  • l.
    voorzitter: de voorzitter van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur;
  • m.
    coördinerend gemeentesecretaris: de coördinerend functionaris bedoeld in artikel 36 van de Wet veiligheidsregio’s;
  • n.
    korpschef: de korpschef bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;
  • o.
    politiefunctionaris: de door de regioleiding daartoe aangewezen ambtenaar van politie;
  • p.
    veiligheidsdirectie: orgaan bestaande uit de directeur/regionaal commandant, de directeur publieke gezondheid, de coördinerend gemeentesecretaris, de politiefunctionaris en de directeur meldkamer.
 
Artikel 2 Openbaar lichaam
 
1. Er is een openbaar lichaam Veiligheidsregio Zeeland.
  • 2.
    Het openbaar lichaam is gevestigd in Middelburg.
 
Artikel 3 Rechtsopvolging
Het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 is rechtsopvolger van:
  • -
    de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland, zoals in werking getreden per 1 juli 2006
hetgeen met zich brengt dat liquidatie en vereffening van de hiervoor in dit artikel genoemde regeling niet behoeft plaats te vinden en al haar rechten en plichten per 1 januari 2013 overgaan op het openbaar lichaam genoemd in artikel 2, althans aldus plaatsvindt dat al haar rechten en plichten per 1 januari 2013 overgaan op het openbaar lichaam genoemd in artikel 2.
 
Artikel 4 Bestuursorganen
De veiligheidsregio kent de volgende bestuursorganen:
  • 1.
    het algemeen bestuur;
  • 2.
    het dagelijks bestuur;
  • 3.
    de voorzitter.
 
Hoofdstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden
 
Artikel 5 Belangen
De veiligheidsregio behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:
a. brandweerzorg;
b. geneeskundige hulpverlening;
c. rampenbestrijding en crisisbeheersing;
d. het voorzien in een gemeenschappelijke meldkamer.
 
Artikel 6 Taken veiligheidsregio
  • 1.
    Ter behartiging van de in artikel 5 genoemde belangen is de veiligheidsregio, gelet op artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s, belast met de volgende wettelijke taken:
  • a.
    het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;
  • b.
    het adviseren van het bevoegd gezag over risico's van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;
  • c.
    het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de brandweerzorg;
  • d.
    het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
  • e.
    het instellen en in stand houden van een brandweer;
  • f.
    het instellen en in stand houden van een GHOR;
  • g.
    het voorzien in de meldkamerfunctie;
  • h.
    het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;
  • i.
    het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f en g genoemde taken.
  • j.
    het zorg dragen voor de voorbereiding op de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A als bedoeld in artikel 1 onder e van de Wet publieke gezondheid, alsmede op de bestrijding van een nieuw subtype humaan influenzavirus, waarbij ernstig gevaar voor de volksgezondheid bestaat;
  • k.
    het vaststellen van eisen waaraan de regionale ambulancevoorziening op grond van artikel 7 van de Tijdelijke wet ambulancezorg dient te voldoen ten aanzien van de meldkamer ambulancezorg;
  • l.
    het adviseren van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over vaststelling of wijziging van eisen als bedoeld onder j;
  • m.
    het vaststellen van het risicoprofiel als bedoeld in artikel 15 van de Wet veiligheidsregio’s;
  • n.
    het tenminste éénmaal in de vier jaar vaststellen van een beleidsplan, als bedoeld in artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s;
  • o.
    het tenminste éénmaal in de vier jaar vaststellen van een crisisplan als bedoeld in artikel 16 van de Wet veiligheidsregio’s;
  • p.
    het vaststellen van rampbestrijdingsplannen, als bedoeld in artikel 17 van de Wet veiligheidsregio’s, voor zover dit bij Algemene Maatregel van Bestuur voorgeschreven is.
  • 2.
    De veiligheidsregio kan worden belast met de advisering bij evenementenvergunningen.
 
Artikel 7 Bevoegdheden
  • 1.
    De veiligheidsregio heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan haar opgedragen taken.
  • 2.
    Tot deze bevoegdheden behoort het vaststellen van een verordening ten behoeve van het heffen en invorderen van rechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder b en artikel 231 van de Gemeentewet, voor zover deze door de bevoegde bestuursorganen is overgedragen.
  • 3.
    Alle bevoegdheden in het kader van deze gemeenschappelijke regeling, die niet aan een ander bestuursorgaan zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur.
 
Artikel 8 Dienstverleningsovereenkomsten
1.
 
 
  • 1.
    De veiligheidsregio is bevoegd tot het uitvoeren van andere taken dan bedoeld in artikel 6 en tot het verlenen van diensten voor één of meer deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur besluit tot het aangaan van de desbetreffende dienstverleningsovereenkomst.
  • 2.
    De uitoefening van de in het eerste lid bedoelde taken en het verlenen van diensten geschiedt op basis van een dienstverleningsovereenkomst tussen de veiligheidsregio en de gemeente of gemeenten die het aangaat. In deze dienstverleningsovereenkomst wordt neergelegd welke prestaties de veiligheidsregio zal leveren, de kosten die integraal bij de betreffende gemeente(n) in rekening worden gebracht en de voorwaarden voor beide partijen waaronder tot uitvoering van de taken of de dienstverlening wordt overgegaan.
 
 Hoofdstuk 3 Algemeen bestuur
 
Artikel 9 Samenstelling
  • 1.
    Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.
  • 2.
    Bij verhindering of ontstentenis kan een burgemeester zich laten vervangen overeenkomstig artikel 77 van de Gemeentewet.
 
Artikel 10 Taken en bevoegdheden
  • 1.
    Het algemeen bestuur is bevoegd tot regeling en bestuur inzake de aan de veiligheidsregio opgedragen taken, voor zover bij de wet of in deze regeling de bevoegdheid daartoe niet aan het dagelijks bestuur of de voorzitter is toegekend.
  • 2.
    Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de directeur/regionaal commandant, de directeur publieke gezondheid en de directeur meldkamer. Laatstgenoemde wordt benoemd na overleg met het bestuur van de regionale ambulancevoorziening en de door de korpschef daartoe aangewezen ambtenaar van politie.
  • 3.
    Het algemeen bestuur wijst op voordracht van de gezamenlijke gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten, de coördinerend gemeentesecretaris aan.
 
Artikel 11 Werkwijze
  • 1.
    Het algemeen bestuur vergadert overeenkomstig artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
  • 2.
    Het algemeen bestuur nodigt voor haar vergaderingen de functionarissen uit als genoemd in artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Wet veiligheidsregio’s alsmede de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat. Op grond van artikel 12, tweede lid, Wet veiligheidsregio’s kan het algemeen bestuur ook andere functionarissen uitnodigen om als adviseur aan de vergaderingen deel te nemen. In ieder geval worden de directieleden als vaste adviseur uitgenodigd voor de vergaderingen van het algemeen bestuur.
  • 3.
    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar, tenzij met in achtneming van artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt besloten de deuren te sluiten. In een besloten vergadering kan niet worden besloten over:
  • a.
    het vaststellen of wijzigen van de begroting;
  • b.
    het vaststellen van de jaarstukken;
  • c.
    het invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies of andere heffingen;
  • d.
    het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen;
  • e.
    het toetreden tot, het uittreden uit of het wijzigen of opheffen van de gemeenschappelijke regeling;
  • f.
    het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen de veiligheidsregio en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;
  • g.
    het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen, dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelneming daaraan.
  • h.
    het tenminste eenmaal in de vier jaar vaststellen van een beleidsplan, als bedoeld in artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s;
  • i.
    het tenminste eenmaal in de vier jaar vaststellen van een risicoprofiel als bedoeld in artikel 15 van de Wet veiligheidsregio’s;
  • j.
    het tenminste eenmaal in de vier jaar vaststellen van een crisisplan als bedoeld in artikel 16 van de Wet veiligheidsregio’s.
  • 4.
    Het algemeen bestuur stelt voor haar vergaderingen een reglement van orde vast.
 
Artikel 12 Besluitvorming
1. De besluiten van het algemeen bestuur worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
  • 2.
    De leden voor de gemeenten die zij vertegenwoordigen brengen bij het besluiten door het algemeen bestuur over de volgende onderwerpen:
    • a.
      het vaststellen en wijzigen van de begroting;
    • b.
      het vaststellen van de jaarrekening;
    • c.
      het heffen van rechten als bedoeld in artikel 7
ieder één stem uit per 5.000 inwoners waarbij de stemmen naar boven worden afgerond op een veelvoud van 5.000.
Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
  • 3.
    Voor de toepassing van het tweede lid gelden de bevolkingscijfers uit de gemeenten per 1 januari van het voorgaande jaar. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
 
 Hoofdstuk 4 Dagelijks bestuur
 
Artikel 13 Samenstelling
1. Het dagelijks bestuur bestaat uit maximaal vijf leden, aan te wijzen door en uit de leden van het algemeen bestuur. Onder hen bevindt zich in ieder geval de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter.
2. Door het algemeen bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de zittingsduur van de leden van het dagelijks bestuur met uitzondering van de voorzitter.
  • 3.
    Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt zodra het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt of wanneer het lid van het dagelijks bestuur als zodanig ontslag neemt.
  • 4.
    Het lid van het dagelijks bestuur dat ontslag neemt blijft zijn functie waarnemen totdat in zijn opvolging is voorzien.
  • 5.
    Het derde lid is niet van toepassing op het moment dat het lid van het dagelijks bestuur niet meer het ambt van burgemeester van een van de deelnemende gemeenten bekleedt.
  • 6.
    De directeur/regionaal commandant is vaste adviseur van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur kan andere personen uitnodigen om als adviseur aan de vergaderingen deel te nemen.
 
Artikel 14 Taken en bevoegdheden
1.
 
 
Het dagelijks bestuur is belast met en bevoegd tot:
  • a.
    het voorbereiden van hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing wordt voorgelegd, voor zover die voorbereiding niet aan anderen is opgedragen;
  • b.
    de uitvoering van besluiten van het algemeen bestuur;
  • c.
    het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel, met inachtneming van hetgeen bij of krachtens deze gemeenschappelijke regeling is bepaald;
  • d.
    het nemen van besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen, met uitzondering van het aangaan van een dienstverleningsovereenkomst als bedoeld in artikel 8;
  • e.
    het nemen van besluiten om namens de veiligheidsregio, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover dit het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
  • f.
    het nemen, ook alvorens besloten is tot het voeren van een rechtsgeding, van alle conservatoire maatregelen en het doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit;
  • g.
    het voorstaan van de belangen van de veiligheidsregio bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is;
  • h.
    de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van de veiligheidsregio;
  • i.
    het beheer van de eigendommen en geldmiddelen van de veiligheidsregio;
  • j.
    de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;
  • k.
    het houden van toezicht op alles wat de veiligheidsregio aangaat;
  • l.
    de zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen.
  •  
  • 2.
    Het dagelijks bestuur oefent verder, voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit en naar door het algemeen bestuur te stellen regels, de aan het algemeen bestuur wettelijk toegekende of krachtens deze gemeenschappelijke regeling toevallende bevoegdheden uit, met uitzondering van:
  • a.
    het vaststellen en wijzigen van de begroting;
  • b.
    het vaststellen van de jaarrekening;
  • c.
    het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen, niet zijnde verordeningen van rechtspositionele aard.
  • d.
    het toetreden tot, uittreden uit of wijzigen van de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk 13;
  • e.
    het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen de veiligheidsregio en andere lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;
  • f.
    het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan.
  •  
  • 3.
    Het algemeen bestuur kan regels stellen inzake de wijze waarop het dagelijks bestuur de haar toegewezen taken uitvoert en bevoegdheden uitoefent.
 

Artikel 15 Werkwijze

Op het houden van de orde van de vergadering van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 52, 53 tot en met 60 van de Gemeentewet, voor zover daarvan niet bij of krachtens de wet wordt afgeweken, overeenkomstig van toepassing. 

Artikel 16 Besluitvorming

1. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering één stem.

2. De besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Hoofdstuk 5 Voorzitter  

Artikel 17 Aanwijzing en vervanging

1. De voorzitter wordt benoemd conform het bepaalde in de Wet veiligheidsregio’s.

2. Het algemeen bestuur kiest uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter, die deel uitmaakt van het dagelijks bestuur.

3. Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

4. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter wijst het algemeen bestuur een voorzitter uit haar midden aan.

Artikel 18 Taken en bevoegdheden

1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

2. De voorzitter vertegenwoordigt de veiligheidsregio in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

3. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.  Deze stukken worden door de secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur mede ondertekend.

4. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan het dagelijks bestuur de voorzitter toestaan om de ondertekening van stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan op te dragen aan een ander lid van het dagelijks bestuur of de ondertekening te mandateren aan de secretaris van het dagelijks bestuur of aan een ander persoon.

5. Artikel 170, eerste lid van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

6. De voorzitter geeft uitvoering aan het gestelde in artikel 24 Wet veiligheidsregio’s.

Hoofdstuk 6 Commissies van advies  

Artikel 19 Commissies van advies

1. Het algemeen bestuur kan besluiten ten behoeve van de aan haar opgedragen taken commissies van advies in te stellen.

2. Artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing op de in het eerste lid genoemde commissies.

Hoofdstuk 7 Bevolkingszorg

Artikel 20 Bevolkingszorg

1. De deelnemende gemeenten vormen een regionale organisatie, bevolkingszorg genaamd, bestaande uit medewerkers die onder de verantwoordelijkheid van deze gemeenten bij een ramp of crisis belast zijn met het uitvoeren van de aan de gemeenten toegewezen processen en belast zijn met de voorbereiding van deze processen.

2. Bepalingen omtrent de organisatie en het beheer van deze gemeentelijke processen in de rampenbestrijding en crisisbeheersing worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst tussen de deelnemende gemeenten.

3. Voor de uitvoering van bevolkingszorg vertegenwoordigt de coördinerend gemeentesecretaris de deelnemende gemeenten.

 

Hoofdstuk 8 Ambtelijke organisatie  

Artikel 21 Organisatieverordening

1. Het algemeen bestuur stelt een verordening vast op de ambtelijke organisatie van de veiligheidsregio.

2. In de verordening op de ambtelijke organisatie worden in ieder geval de volgende zaken geregeld:

a. de samenstelling van de directie;

b. de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de directie, de directeur/regionaal commandant, de directeur publieke gezondheid en de directeur meldkamer.

c. de inrichting van de organisatie in organisatieonderdelen, waar de organisatieonderdelen brandweer, GHOR en meldkamer deel van uitmaken;

d. op welke wijze wordt voorzien in het management van de organisatieonderdelen, alsmede in de ambtelijke ondersteuning van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur;

e. de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het management van de organisatieonderdelen;

f. de taken en bevoegdheden alsmede de werkwijze van de veiligheidsdirectie. 

Artikel 22 De secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur

1. De directeur/regionaal commandant fungeert als secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur.

2. De secretaris ondertekent mede de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan en zorgt, voor zover nodig, voor bekendmaking van de genomen besluiten.

3. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de secretaris. A

rtikel 23 Rechtspositie

1. Het algemeen bestuur stelt de rechtspositieregelingen vast voor het personeel van de veiligheidsregio.

2. Het algemeen bestuur kan de vaststelling en wijziging van de rechtspositieregelingen delegeren aan het dagelijks bestuur. 

Hoofdstuk 9 Inlichtingen, verantwoording  

Artikel 24 Algemeen en dagelijks bestuur ten opzichte van de gemeenteraden

1. Het algemeen en dagelijks bestuur geven aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

2. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meerdere raden worden verlangd. 

Artikel 25 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van raden en colleges  

1. Een lid van het algemeen bestuur verschaft het college van burgemeester en wethouders en de raad van de betreffende gemeente alle inlichtingen die door het college of raad, of door één of meer leden van dat college of die raad worden verlangd.

2. Een lid van het algemeen bestuur is het college van burgemeester en wethouders en de raad van de betreffende gemeente verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.  

Artikel 26 Dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur  

1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd over het door hen gevoerde bestuur.

2. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

3. Zij geven, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hier om verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

4. Het bepaalde in het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter over het door hem gevoerde bestuur.

Hoofdstuk 10 Financiële bepalingen  

Artikel 27 Financiële voorschriften  

1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten vast voor het financieel beleid alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

2. Deze verordening bevat in elk geval regels over:

a. waardering en afschrijving van activa;

b. algemene doelstellingen en te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

3. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

4. Het algemeen bestuur wijst de accountant aan die belast wordt met de controle op de in artikel 29 genoemde jaarrekening.

5. De accountant zendt de accountantsverklaring en een verslag van bevindingen aan het algemeen bestuur.

6. De verordeningen als bedoeld in het eerste en derde lid van dit artikel worden na vaststelling gezonden aan gedeputeerde staten en aan de deelnemende gemeenten.

7. De veiligheidsregio draagt zorg voor het afsluiten van een aansprakelijkheidsverzekering voor schade aan personen en goederen alsmede voor vermogensschade.

8. De aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de veiligheidsregio over voldoende middelen beschikt om aan alle verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

Artikel 28 Begroting

1. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerp-begroting op voor het volgende kalenderjaar en brengt de op basis van deze ontwerpbegroting berekende, door de gemeenten te betalen, bijdrage voor het volgende kalenderjaar vóór 1 april ter kennis van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

2. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks vóór 1 juli, nadat de raden van de deelnemende gemeenten overeenkomstig artikel 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen hun zienswijze naar voren hebben kunnen brengen, de begroting voor het komende kalenderjaar vast.

3. De begroting gaat vergezeld van een duidelijke toelichting en van een meerjarenraming voor het betreffende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren.

4. De begroting vermeldt de door elke gemeente verschuldigde bijdragen voor het begrotingsjaar.

5. Na de vaststelling van de begroting door het algemeen bestuur zendt het dagelijks bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

6. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

7. Op wijzigingen van de begroting, waaronder ook verschuivingen tussen uitgavenposten binnen de begroting, zijn de voorafgaande bepalingen in dit artikel van overeenkomstige toepassing, tenzij de wijziging niet leidt tot een verhoging van de bijdrage van de deelnemende gemeenten. 

Artikel 29 Jaarstukken (jaarrekening en jaarverslag)

1. Het dagelijks bestuur stelt elk jaar de ontwerp-jaarrekening met een jaarverslag van het voorgaande jaar op.

2. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening en het jaarverslag vast vóór 1 juli, volgende op het verslagjaar.

3. Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde jaarrekening en jaarverslag binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, aan gedeputeerde staten en aan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.  

Artikel 30 Verdeelsystematiek

De bijdrage per gemeente in de kosten van de veiligheidsregio wordt, naast een bijdrage ter hoogte van het budget als bedoeld in artikel 30a, lid 1, berekend op basis van de uitkeringsmaatstaf Veiligheid van het gemeentefonds;

Artikel 30a Budget peildatum

1. Het budget dat door iedere gemeente aan Veiligheidsregio Zeeland op 1 januari 2013 wordt overdragen, hierna te noemen budget peildatum, bestaat uit:

2. Een budget van 15 euro per inwoner op basis van het inwoneraantal op 1 januari2012 voor de uitvoering van het voor 1 januari 2013 door de veiligheidsregio uitgevoerde takenpakket inclusief taken op het gebied van tunnelveiligheid en waterongevallenbestrijding;Een budget voor de uitvoering van de overige aan de veiligheidsregio over te dragen overige taken per 1 januari 2013 zoals vastgesteld in het algemeen bestuur op 20 december 2012;

Artikel 30b Mitigatiebijdrage en overgangsregeling

1. Gemeenten waarbij het budget peildatum hoger is dan de in hun begroting op 1 januari 2013 opgenomen budgetten voor de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 30a worden aangeduid als nadeel gemeenten;

2. Gemeenten waarbij het budget peildatum lager is dan de in hun begroting op 1 januari 2013 opgenomen budgetten voor de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 30a worden aangeduid als voordeel gemeenten;

3. Nadeel gemeenten worden in hun hogere lasten gecompenseerd door voordeel gemeenten door middel van een mitigatiebijdrage ;

4. De mitigatiebijdrage is 30% van de door een voordeel gemeente te betalen lagere bijdrage berekend over het deel van het over te dragen budget als bedoeld in artikel 30a lid 2;

5. Voor de overgang van het budget gemeentelijke begroting 2013 naar bijdrage conform budget peildatum wordt de volgende overgangsregeling aangehouden:

2013: 100% bijdrage conform budget gemeentelijke begroting 2013;

2014: 87,5% bijdrage conform budget gemeentelijke begroting 2013 en 12,5% bijdrage inclusief mitigatiebijdrage;

2015: 75% bijdrage conform budget gemeentelijke begroting 2013 en 25% budget peildatum inclusief mitigatiebijdrage;

2016: 62,5% bijdrage conform budget gemeentelijke begroting 2013 en 37,5% budget peildatum inclusief mitigatiebijdrage;

2017: 50% bijdrage conform budget gemeentelijke begroting 2013 en 50% budget peildatum inclusief mitigatiebijdrage;

2018: 37,5% bijdrage conform budget gemeentelijke begroting 2013 en 62,5% budget peildatum inclusief mitigatiebijdrage;

2019: 25% bijdrage conform budget gemeentelijke begroting 2013 en 75% budget peildatum inclusief mitigatiebijdrage;

2020: 12,5% bijdrage conform budget gemeentelijke begroting 2013 en 87,5% budget peildatum inclusief mitigatiebijdrage;

2021: 100% bijdrage budget peildatum inclusief mitigatiebijdrage.

Hoofdstuk 11 Archief  

Artikel 31 Het archief

1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt aan gedeputeerde staten medegedeeld.

2. De secretaris van het dagelijks bestuur is belast met het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regeling.

3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

4. De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid, toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats. 

Hoofdstuk 12 Klachten  

Artikel 32 Klachten

Voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt aangesloten bij de door de Zeeuwse gemeenten ingestelde Zeeuwse Ombudsman.

Hoofdstuk 13 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing  

Artikel 33 Toetreding en uittreding

1. Toe- en uittreding van gemeenten tot deze gemeenschappelijke regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio´s als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio´s.

2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan hieraan voorwaarden verbinden.

Artikel 34 Wijziging

De gemeenschappelijke regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van ten minste tweederde van de colleges van deelnemende gemeenten.

Artikel 35 Opheffing

1. De gemeenschappelijke regeling kan slechts worden opgeheven voor zover dit op grond van artikel 8 jo. artikel 9 van de Wet veiligheidsregio´s mogelijk is. Opheffing geschiedt in dat geval bij daartoe strekkende besluiten van tenminste tweederde van de colleges van de deelnemende gemeenten.

2. Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels. Daarbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

3. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, nadat de raden van de deelnemende gemeenten hun zienswijze hebben kunnen inbrengen, vastgesteld.

4. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor het personeel.

5. Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de deelnemende gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van het samenwerkingsverband.

6. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

7. De organen van de veiligheidsregio blijven ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie volledig is voltooid. 

Hoofdstuk 14 Slot- en overgangsbepalingen  

Artikel 36 Aanwijzing gemeentebestuur

Het bestuur van de gemeente Middelburg wordt aangewezen als het gemeentebestuur zoals bedoeld in artikel 26, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 37 Inwerkingtreding

Deze gemeenschappelijke regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag volgend op de dag waarop de regeling door de deelnemende gemeenten gelijktijdig bekend is gemaakt en werkt terug tot 1 januari 2013. De gemeenschappelijke regeling geldt voor onbepaalde tijd.

Artikel 38 Overgangsbepaling

Totdat ter zake een nieuw besluit wordt genomen blijven besluiten, genomen krachtens de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland van 1 juli 2006, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze regeling en waarvoor deze gemeenschappelijke regeling overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze regeling.

Artikel 39 Citeertitel

Deze gemeenschappelijke regeling kan worden aangehaald als "Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2013".    

Ondertekening 

Aldus, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente …………in zijn vergadering van ……….  

de burgemeester, de secretaris,  

Naar boven