Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Enkhuizen
 
De raad van de gemeente Enkhuizen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26-8-2014, nummer 2014041;
gelet op de artikelen 147 en 149 van de gemeentewet
gelet op het genomen besluit met betrekking tot het vaststellen van het bomenbeleidsplan in de vergadering van 5 november 2014
b e s l u i t :
1.De algemene plaatselijke verordening als volgt te wijzigen:
 
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
  • 1.
    In deze afdeling wordt verstaan onder:
    • a.
      boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1.3 meter boven maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;
    • b.
      waardevolle boom: een boom die als zodanig is aangewezen op de door het college vastgestelde waardevolle bomenlijst
    • c.
      herdenkingsboom: boom die is geplant als herinnering aan een speciale gebeurtenis of persoon en door het college als herdenkingsboom is aangewezen.
    • d.
      bomenstructuur: lijnvormige boombeplantingen zoals deze zijn vastgelegd in het Bomenbeleidsplan 2013.
    • e.
      houtopstand: één of meer bomen, hakhout, boomvormers of andere houtachtige gewassen die onderdeel uitmaken van een houtwal, een grotere lintbegroeiing van heesters en struiken of een beplanting bosplantsoen.
  • 2.
    In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van de boom ten gevolge kunnen hebben.
    • a.
      Het college kan, bij openbaar te maken besluit, conform de criteria zoals genoemd in het bomenbeleidsplan, een boom de status waardevolle boom geven.
    • b.
      Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een boom de status herdenkingsboom geven.
Artikel 4:11 Kapverbod
  • 1.
    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een boom te vellen of te doen vellen die
    • a.
      deel uitmaakt van de door het college vastgestelde waardevolle bomenlijst;
    • b.
      deel uitmaakt van de bomenstructuren zoals deze zijn aangegeven in het Bomenbeleidsplan 2013;
    • c.
      staat in het Snouck van Loosenpark, Juliana-/Wilhelminaplantsoen en gemeentelijke begraafplaats;
    • d.
      deel uitmaakt van de door het college vastgestelde herdenkingsbomenlijst
  • 2.
    Bomen genoemd in lid 1 van dit artikel die zijn aangetast door een ernstige besmettelijke ziekte, waarbij een reële kans bestaat op besmetting van omringende bomen en/of gevaar voor de omgeving, kunnen zonder omgevingsvergunning worden geveld.
Artikel 4:11a Aanvraag vergunning
  • 1.
    De omgevingsvergunning moet onder bijvoeging van een situatieschets en foto, worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de boom te beschikken.
  • 2.
    Wanneer de teammanager van de Landelijke Service bij Regelingen (LASER) van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan het bevoegd gezag een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een omgevingsvergunningaanvraag.
Artikel 4:11b toewijzingscriteria
  • 1.
    Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning voor het vellen van bomen verlenen op grond van de volgende criteria:
    • a.
      Voor het vellen van waardevolle bomen en herdenkingsbomen zal geen omgevingsvergunning worden verleend tenzij:
      • .
        er sprake is van gevaar en/of verhoogd risico of
      • .
        de levensverwachting van de boom minder is dan 10 jaar en er geen reële technische mogelijkheden zijn de levensverwachting te verlengen.
        Een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het vellen van een waardevolle boom dient gepaard te gaan met een rapport van een onafhangelijke geregistreerde boomtaxateur waaruit voorstaande blijkt.
    • b.
      Voor het vellen van herdenkingsbomen zal geen omgevingsvergunning worden verleend tenzij:
      • .
        er sprake is van gevaar en/of verhoogd risico of
      • .
        de levensverwachting van de boom minder is dan 10 jaar en er geen reële technische mogelijkheden zijn de levensverwachting te verlengen. Een uitzondering hierop is voor het verplanten van herdenkingsbomen indien dit, naar beoordeling van een erkend boomdeskundige, een reële kans van slagen heeft.
        Een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het vellen van een herdenkingsboom dient gepaard te gaan met een rapport van een onafhankelijke geregistreerde boomtaxateur waaruit voorstaande blijkt.
    • c.
      Voor het vellen van bomen die deel uitmaken van bomenstructuren of staan in de artikel 4.11.1 c van deze afdeling genoemde parken kan een omgevingsvergunning worden verleend indien
      • .
        de bomenstructuur of het park als zodanig intact blijft of
      • .
        er voldoende compenserende maatregelen worden genomen om de structuur of het park te herstellen of te behouden als de structuur of het park door de velling ernstig wordt aangetast.
        Indien de in dit artikel (4:11b.1.c) bedoelde bomen geen gevaar opleveren voor de omgeving én plaats bieden aan bijzondere planten en of dieren die ecologische waarden vertegenwoordigen zal alleen bij zwaarwegende argumenten een omgevingsvergunning worden verleend.
  • 2.
    De burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen van de in lid 1 van dit artikel genoemde bomen, indien sprake is van een groot gevaar voor mensen, dieren of andere houtopstanden, een groot risico op schade aan gebouwen of andere bouwwerken of een vergelijkbaar spoedeisend belang.
  • 3.
    Indien een boom waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4:11c Openbaarmaking
1.Het bevoegd gezag geeft onverwijld kennis van de beslissing om een omgevingsvergunning te verlenen in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze.
Artikel 4:11d Bijzondere vergunningsvoorschriften
  • 1.
    Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.
  • 2.
    Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.
  • 3.
    Tot aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.
  • 4.
    Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren een voorschrift met betrekking tot het tijdstip waarop met de handeling waarvoor vergunning is verleend mag worden begonnen.
Artikel 4:11e Boetebepaling
4.Indien een boom waar voor het vellen een omgevingsvergunning is verplicht zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de boom bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, dan wel aan degene die de boom zonder omgevingsvergunning heeft geveld of daartoe opdracht heeft gegeven, een schadevergoeding opleggen ter hoogte van de waarde van de boom.
Artikel 4.11f Schadevergoeding
1.Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 4:11b lid 3, schade lijdt of zal leiden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het bevoegd gezag hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Artikel 4.11h Afstand van de erfgrenslijn
1.De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 2 m voor bomen en op 0,5 m voor heggen en heesters. Indien het bomen, heesters en heggen betreft op de openbare weg grenzende aan een anders erf wordt de afstand vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en nihil voor heesters en heggen.
Artikel 4:11i Bestrijding van iepziekte
  • 1.
    Dit artikel verstaat onder:
    • a.
      Iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);
    • b.
      iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus muitistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.
  • 2.
    Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
    • a.
      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;
    • b.
      de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;
    • c.
      de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.
  • 3.
    Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren met uitzondering van geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 cm;
  • 4.
    Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het onder het derde lid gestelde verbod.
Artikel 4.11j Verhouding tussen kap- en bouw- of aanlegvergunning
1.Een omgevingsvergunning voor het vellen van bomen staande in bomenstructuren of parken zoals genoemd in artikel 4:11.1.c kan worden geweigerd op de enkele grond dat de voorgenomen velling voortvloeit uit een bouw- of aanlegplan waarvoor nog geen omgevingsvergunning is verleend.
Artikel 411k Bescherming bomen
  • 1.
    Het is verboden om bomen, die openbaar eigendom zijn te beschadigen, te bekladden of te beplakken of daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens door ambtenaren ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende taak;
  • 2.
    Het is verboden om een of meer voorwerpen in of aan openbare bomen aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van het bevoegd gezag.
Artikel 4:11l Verwijderen distels
  • 1.
    Degene die op basis van een titel, anders dan eigendom, grond of gronden welke in de gemeente is of zijn gelegen beheert, is verplicht de op deze grond of gronden voorkomende distelsoorten “Circium arvensis” (akkerdistels) en de “Sonchus arvensis” (akkermelkdistel) tijdig, voordat deze tot bloei komen, te verwijderen en te vernietigen.
  • 2.
    Bij gebreke van de in eerste lid bedoelde persoon, rust de in het eerste lid bedoelde verplichting op de eigenaar van de bedoelde grond of gronden.
Artikel 4:11m Hardheidsclausule
1.Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van de artikelen van afdeling 3 van deze verordening naar zijn oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken.
Artikel 4:12 Vergunning van rechtswege
[gereserveerd]
Inwerkingtreding
De gewijzigde bepalingen treden in werking op de dag volgende op de openbare bekendmaking.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Enkhuizen in zijn openbare vergadering van 7 oktober
2014
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
H.C. Lankman J.G.A. Baas
 
Artikelsgewijze toelichting
5 november 2013 heeft de gemeente raad van Enkhuizen het bomenbeleidsplan 2013 vastgesteld.
De artikelen in deze afdeling 3 ’Het bewaren van houtopstanden’ is een uitwerking van het vastgestelde beleid. Doelstellingen van het beleid zijn: het ontwikkelen van een duurzaam bomenbestand; het behouden en versterken van de bomenstructuren; deregulering van wet- en regelgeving en concretiseren criteria waardevolle bomen.
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
In de definiëring moet duidelijk worden dat de artikelen met betrekking tot het behouden van bomen alleen die bomen betreft met een diameter groter dan 10 centimeter. Bomen met een kleinere diameter zijn veelal jonger en makkelijker verplant- en vervangbaar daarom zijn deze bomen niet omgevingsvergunningplichtig.
De criteria waarmee de status van een waardevolle boom wordt vastgelegd staan vermeld in het Bomenbeleidsplan 2013.
Het college bepaalt welke bomen in aanmerking komen voor de status herdenkingsboom, te denken valt aan bomen die zijn geplant ter herinnering aan belangrijke lokale, nationale of internationale gebeurtenissen.
Artikel 4:11 Kapverbod
Het vellen van bomen is in principe vergunningsvrij. Alleen voor bomen die deel uitmaken van bomenstructuren of staan in parken zoals deze zijn vastgelegd in het bomenbeleidsplan, dan wel de deel uitmaken van de waardevolle bomenlijst of staan op de lijst van herdenkingsbomen, is een omgevingsvergunning benodigd.
Dit artikel impliceert uitdrukkelijk niet dat alle andere bomen zomaar gekapt kunnen worden. De doelstelling van het bomenbeleid is het ontwikkelen van een duurzaam en kwalitatief goed bomenbestand en het behouden en versterken van de bomenstructuren. Alle verrichtingen aan individuele bomen als aan het bomenbestand in het geheel dienen in het licht van deze doelstellingen worden afgewogen. Individuele verzoeken van bewoners voor het vellen van een gemeentelijke boom of bomenrij waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist zullen ook getoetst worden aan de doelstellingen. Deze zullen worden afgewogen tegen de belangen van de verzoeker(s). Een belangrijk aspect hierbij kan zijn het leefklimaat (woongenot) van de woon- of werkomgeving van de verzoeker(s) én andere direct betrokkenen.
Bijzondere vergunningsvoorschriften
Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden zoals het herplanten van bomen. Deze herplant heeft als doel om de verstoorde boomstructuur of een aangetast parkbeeld te herstellen alsmede het behouden en ontwikkelen van een duurzaam bomenbestand. Als het vellen van een boom geen gevolgen heeft voor de boomstructuur als zodanig of als het algehele parkbeeld niet wordt aangetast dan is een herplant niet noodzakelijk. Hiervan kan sprake zijn bij dunningen van bomenrijen of -groepen of wanneer bomen geveld worden om rede van een ongunstige standplaats.
Boetebepaling
Indien omgevingsvergunningplichtige bomen worden geveld zonder vergunning dan kan het bevoegd gezag de eigenaar van de boom of degene die de velling heeft uitgevoerd of opgedragen verplichten tot herplant en/of het vergoeden van de schade die de boom vertegenwoordigt (rekenmodel boomwaarde).
Schadevergoeding
Indien een eigenaar van een waardevolle boom hoge kosten dient te maken om een aantoonbaar gevaar weg te nemen om daarmee de waardevolle boom langer te behouden dan kan de eigenaar een verzoek bij het college indienen om een deel van de kosten te vergoeden.
Erfgrens
Bomen in particuliere tuinen dienen 2 meter van de erfgrens geplant te worden. Gemeentelijke bomen mogen dichter bij de erfgrens worden geplant indien de beschikbare plantruimte te beperkt is en het wel wenselijk is bomen in de straat te planten.
Iepziekte
Wanneer iepziekte wordt geconstateerd in particuliere beplatingen dan dient de eigenaar van de aangetaste bomen op aanschrijven van bevoegd gezag deze te verwijderen op wijze zoals dat door bevoegd gezag wordt aangegeven. Aangetaste bomen kunnen conform artikel 4:11 lid 2 zonder omgevingsvergunning direct worden verwijderd.
Verhouding tussen kap- en bouw- of aanlegvergunning
Dit artikel is alleen nog van toepassing voor bomen die deel uitmaken van boomstructuren of die staan in het Snouck van Loosenpark, Juliana- Wilhelminaplantsoen of op de gemeentelijke begraafplaats. Het bevoegd gezag kan besluiten een omgevingsvergunning voor het vellen van een boom pas te verlenen als ook een omgevingsvergunning voor bouw- en/of aanlegwerkzaamheden definitief is verleend
Bescherming bomen
Om te voorkomen dat bomen beschadigd raken door een ondeskundige wijze van bevestigen van voorwerpen (bijvoorbeeld feestverlichting) is het noodzakelijk hiervoor toestemming te vragen bij bevoegd gezag. Bevoegd gezag kan nadere voorwaarden stellen voor het bevestigen van voorwerpen en het na afloop verwijderen van de voorwerpen.
Het is niet toegestaan in bomen, die openbaar eigendom zijn, te zagen en te snoeien en spijkers en schroeven aan te brengen
Naar boven