Deze centrumregeling wordt aangehaald als: Centrumregeling Inkoop Jeugdzorg regio Zuid-Limburg.
Het college van de gemeente Beek in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Brunssum in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Eijsden-Margraten in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Gulpen-Wittem in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Heerlen in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Kerkrade in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Landgraaf in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Maastricht in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Meerssen in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Nuth in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Onderbanken in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Schinnen in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Simpelveld in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Sittard-Geleen in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Stein in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Vaals in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Valkenburg aan de Geul in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Het college van de gemeente Voerendaal in de vergadering van <dag-maand-jaar>
De secretaris, De burgemeester,
Toelichting op de centrumregeling inkoop jeugdzorg regio Zuid-Limburg
Vanaf 1 januari 2015 zullen de gemeenten verantwoordelijk worden voor alle jeugdhulp. In artikel 2.8 lid 1 van de Jeugdwet is bepaald dat de colleges met elkaar samenwerken, indien dat voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van de Jeugdwet aangewezen is. De centrumregeling inkoop jeugdzorg Zuid-Limburg is een uitwerking van deze bepaling.
De centrumregeling inkoop jeugdzorg regio Zuid-Limburg , hierna te noemen: de regeling, regelt de samenwerking tussen de gemeenten Beek , Brunssum , Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Meerssen, Nuth, Onderbanken, Schinnen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul en Voerendaal inzake de inkoop van de jeugdzorg.
De regeling is een initiatief van de colleges. De achttien colleges in Zuid-Limburg hebben de (vrijwillige) centrumconstructie gekozen voor de vormgeving van de jeugdzorgaken op regionaal niveau. Dit zorgt voor eenduidigheid, beperkt de kosten en voorkomt bureaucratie en bestuurlijke drukte. De Zuid-Limburgse gemeenten hebben de voorkeur uitgesproken voor een ‘lichte’ vorm van samenwerking. De deelnemende gemeenten mandateren bevoegdheden aan de centrumgemeente. Dit voorkomt dat er een extra openbaar lichaam nodig is met een eigen bestuur. Doordat er geen nieuw bestuursorgaan nodig is, voorkomt dit een toename van bestuurlijke drukte De keuze voor een publiekrechtelijke vorm van samenwerking heeft te maken met het feit dat het hier om de uitvoering van taken gaat waarmee een groot publiek belang is gemoeid.
In de formuleringen die zijn gekozen in de centrumregeling, is zoveel mogelijk aangesloten bij de keuzes die in een eerder fase al zijn gemaakt door de colleges en raden van de 18 deelnemende gemeente in het Regionaal Transitiearrangement Zuid-Limburg (hierna: regionaal transitiearrangement) en de beleidsplannen.
Artikelsgewijze toelichting
De stuurgroep bestaat uit zes leden, te weten de portefeuillehouders verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Drie daarvan zijn afkomstig van de Tripoolgemeenten Sittard-Geleen, Heerlen en Maastricht. De overige drie leden zijn afkomstig uit de drie subregio’s respectievelijk Maastricht-Heuvelland, Parkstad en Westelijke Mijnstreek.
De deelnemende gemeenten gaan door middel van deze centrumregeling onderlinge samenwerking aan om te zorgen voor een goede en efficiënte uitvoering van de inkoop van dienstverlening gericht op de uitvoering van de jeugdzorgtaken. Gezien de korte doorlooptijd tot 1 januari 2015 is het voor nu van belang om een aantal zaken goed vast te leggen. Dit staat beschreven in deze regeling. Het jaar 2015 is voor gemeenten een transitiejaar. Dit betekent eveneens dat de regeling ook een transitie- en ontwikkelkarakter heeft. Dit komt o.a. tot uitdrukking in de beperkte looptijd van de regeling (zie artikel 13) en de mogelijkheid die wordt geboden om afspraken in het jaarlijks uitvoeringsplan nader in te vullen en te actualiseren.
Deze regeling beschrijft de constructie van een vrijwillige centrumgemeente. De centrumgemeente is in dit geval geen verplichte samenwerkingsvorm, maar de achttien colleges hebben hier zelf voor gekozen. De gemeente Maastricht richt een inkoopteam in binnen haar eigen ambtelijke organisatie, dat in opdracht van de andere deelnemende gemeenten de jeugdzorg gaat inkopen. Een ambtelijke werkgroep voorbereiding inkoop, bestaande uit projectleiders jeugd van de deelnemende gemeenten aangevuld met regionale inkopers, formuleert daarbij de inhoudelijke input.
Aangezien de bevoegdheden voor de uitvoering van het inkoopproces voor de dienstverlening met deze regeling worden gemandateerd aan de publieke rechtspersoon de gemeente Maastricht, hoeft er geen apart openbaar lichaam opgericht. Dit betekent eveneens dat er geen apart gemeenschappelijk orgaan en geen aparte regionale begroting hoeven te komen.
De taken van de centrumgemeente zijn gebaseerd op de goedgekeurde beleidsplannen van de achttien gemeenten en het regionaal transitiearrangement. De taken omschreven in het regionale transitiearrangement moeten nog wel verder gepreciseerd worden. De precieze taken worden opgenomen in het jaarlijkse uitvoeringsplan, dat uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop het betrekking heeft wordt vastgesteld in het bestuurlijk overleg.
De regeling onderscheidt twee type taken. De specialistische zware jeugdzorgtaken zullen gezamenlijk worden ingekocht voor de periode 2015-2018. In het transitiejaar 2015 worden ook alle jeugdzorgtaken die deel uitmaken van het regionaal transitiearrangement gezamenlijk ingekocht.
Voor een aantal van de in artikel 4 lid 1 genoemde vormen van jeugdzorg heeft het Rijk de verplichting opgelegd deze landelijk in te kopen. Deze vormen van zeer specialistische zorg met een landelijk werkingsgebied zijn opgenomen in het landelijk transitiearrangement en vallen uiteraard niet onder de inkooptaken van de centrumgemeente.
De regeling is bestuurlijk gezien een ‘lichte’ regeling. Dit betekent dat er wat betreft bevoegdheden weinig verandert: alleen de mandatering van de inkoopbevoegdheden aan de centrumgemeente. Goed bestuurlijk overleg is daarom van belang. In de regeling is bepaald dat de stuurgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de portefeuillehouders jeugd, ten minste twee keer per jaar overleg voeren over de uitvoering van de taken. Daarnaast minstens één maal per jaar alle portefeuillehouders. Bij het kiezen van de momenten van samenkomst kan worden aangesloten bij belangrijke besluitvormingsmomenten in de planning- en controlcyclus. In ieder geval is het nodig dat het bestuurlijk overleg voor 1 oktober van het kalenderjaar samenkomt om het budgettaire kader en jaarlijks uitvoeringsplan vast te stellen. De ambtelijke projectgroep, bestaande uit een vertegenwoordiging van de projectleiders jeugd van de deelnemende gemeenten, bereidt de vergadering van de stuurgroep en het bestuurlijk overleg inhoudelijk voor.
De regeling schetst de kaders voor de samenwerking van de inkoop voor de jeugdzorg. De samenwerkingsafspraken zoals die nu bekend zijn staan in de regeling beschreven.. In het jaarlijkse uitvoeringsplan wordt de precieze invulling vastgelegd. Het uitvoeringsplan biedt gemeenten de flexibiliteit om per jaar de invulling van de samenwerkingsafspraken bij te stellen.
Door het uitbesteden van de inkoop komt de uitvoering ervan op afstand van de individuele gemeenten te staan. Om de democratische legitimiteit te waarborgen is een goede informatievoorziening van essentieel belang. De individuele gemeenten hebben daarnaast de mogelijkheid om jaarlijks hun inbreng te leveren bij het vaststellen van het uitvoeringsplan.
Dit artikel regelt de bekostiging van de taken van de centrumgemeente, die plaatsvindt op basis van het profijtbeginsel. Uit het oogpunt van efficiëntie betalen de deelnemende gemeenten de centrumgemeente een voorschot, om de betaling van aanbieders gestroomlijnd via de centrumgemeente te kunnen laten verlopen. Over de bevoorschotting van de aanbieders moeten nog afspraken worden gemaakt in de komende maanden. Afhankelijk daarvan wordt ook de frequentie van de bevoorschotting door de deelnemende gemeenten aan de centrumgemeente vastgesteld, uiterlijk per 1 oktober in het uitvoeringsplan. Daarbij geldt dat voor 2015 moet worden voldaan aan de afspraken die zijn gemaakt met aanbieders over omzetgaranties.
Om de administratieve lasten te beperken vindt tegelijk met de bevoorschotting aan de dienstverleners ook de bevoorschotting aan de centrumgemeente voor diens werkzaamheden plaats.
In lijn met het profijtbeginsel hebben de Zuid-Limburgse gemeenten ervoor gekozen geen gezamenlijke riscoverevening (d.w.z. solidariteit) toe te passen. Dit betekent dat de individuele gemeenten verantwoordelijk zijn voor het beheersen van de financiële risico’s door het aanleggen van buffers.
In dit artikel is bepaald dat de centrumgemeente de facturen met de aanbieders afhandelt. Het is van belang dat dit gebeurt met een daarvoor toegeruste financiële administratie en factureringssysteem. Hierbij wordt maximaal aangesloten op hetgeen hiervoor landelijk wordt voorbereid waaronder de aansluiting op de huidige declaratiesystematiek voor Zvw en Awbz en de standaardisatie van administratieve processen in het sociaal domein (VNG 18 juni jl.).
Qua frequentie van de facturering en onderlinge verrekening geldt dat deze zullen worden vastgesteld conform de frequentie van de bevoorschotting genoemd in artikel 8.
Dit artikel biedt de mogelijkheid dat ook een andere gemeente dan de 18 kan toetreden tot de centrumregeling. De centrumregeling tussen de huidige 18 gemeenten is een omvangrijke samenwerking die al heel wat zal vragen van de deelnemers. Uitbreiding van het aantal deelnemende gemeenten is een mogelijkheid, maar daarom alleen wanneer alle 18 gemeenten het daarmee eens zijn.
Evenals in artikel 10 is in artikel 11 geregeld dat er unanimiteit voor nodig is om de regeling te wijzingen. Dit gezien de beperkte doorlooptijd van de regeling tot eind 2018, de mogelijkheid om jaarlijks het uitvoeringsplan vast te stellen en de jaarlijkse evaluatie.
Dit artikel biedt de mogelijkheid dat een gemeente kan uittreden uit de centrumregeling. Dit moet wel ruim van te voren bekend worden gemaakt aan de centrumgemeente, die investeert in de opbouw van capaciteit en ver vooruit moet kunnen plannen. Bij uittreden moeten de uittredende gemeenten de kosten compenseren die voortvloeien uit de uittreding.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015 en heeft een looptijd tot en met 31 december 2018.
Artikel 26 Wet gemeenschappelijke regelingen verlangt dat in de gemeenschappelijke
regeling een deelnemende gemeente wordt aangewezen – als ‘penvoerende gemeente’ -
om (onder andere) de regeling naar het provinciebestuur te zenden. Het is in dit geval logisch daarvoor het college van de centrumgemeente aan te wijzen.