|
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
|
|
Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
|
|
Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen van een perceel dan wel groep van percelen wordt aangemerkt als maatstaf van de heffing van de in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel genoemde belasting.
|
|
De vaststelling van het totaal per belastingtijdvak ingezamelde gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen van een perceel dan wel groep van percelen vindt plaats door een optelling van de gewichten van het periodiek ingezamelde groente-, fruit- en tuinafval van dit perceel dan wel deze groep van percelen in het betreffende belastingtijdvak en een optelling van de gewichten van de periodiek ingezamelde overige afvalstoffen van dit perceel dan wel deze groep van percelen in het betreffende belastingtijdvak.
Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per inzamelbeurt per perceel dat niet behoort tot een groep van percelen wordt vastgesteld als het verschil van het gewicht van de betreffende container vóór lediging en het gewicht na lediging.
Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per inzamelbeurt per perceel dat behoort tot een groep van percelen wordt vastgesteld als een naar het aantal geregistreerde percelen van de betrokken groep van percelen evenredig gedeelte van het totale gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per inzamelbeurt van de betrokken groep van percelen.
|
|
Voor de berekening van de belasting wordt uitgegaan van de gewichten die zijn vastgesteld met behulp van de weegapparatuur op de wegende inzamelauto.
|
|
Als tijdens enige inzamelbeurt de wegende inzamelauto, of van de op de inzamelauto geplaatste containerweeg- of containerherkennings- of containerregistratie-apparatuur of van de middelen waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen of van de in de containers geplaatste herkennings- of registratieapparatuur, geen automatische weging of herkenning of registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van de afvalstoffen per perceel dan wel groep van percelen voor alle betrokken percelen dan wel groepen van percelen, ongeacht of de bij deze percelen behorende containers zijn gebruikt, voor de betreffende inzamelbeurt een forfaitair gewicht per perceel dan wel groep van percelen vastgesteld overeenkomstig het gestelde in lid 3.1.4.
|
|
Het forfaitaire gewicht per perceel dan wel groep van percelen als bedoeld in lid 3.1.3. wordt bepaald als een evenredig gedeelte van het totaal over het voorafgaande belastingtijdvak bij het betreffende perceel dan wel groep van percelen vastgestelde gewicht van de overeenkomstige afvalstoffen en het totale aantal inzamelbeurten van de overeenkomstige afvalstoffen gedurende het voorafgaande belastingtijdvak.
|
|
Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, of als om andere redenen geen forfaitair gewicht als bedoeld in lid 3.1.4. kan worden vastgesteld, wordt het forfaitaire gewicht voor een perceel vastgesteld als 0 kg voor het groente-, fruit- en tuinafval welke periodiek wordt ingezameld en 0 kg voor de overige afvalstoffen welke periodiek worden ingezameld.
|