Algemene subsidieverordening Goeree-Overflakkee 2015
 
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht, Titel 4.2. Subsidies;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
Algemene subsidieverordening Goeree-Overflakkee 2015
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
  • -
    accountantsverklaring: een in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde gewaarmerkte verklaring over het gevoerde financieel beheer en de financiële verantwoording, waaruit in ieder geval blijkt of de verleende subsidie besteed is aan de in de verleningsbeschikking genoemde beleidsdoelen (controleverklaring);
  • -
    activiteiten: werkzaamheden die zijn gericht op door de gemeente nagestreefde doelen die van ideële of materiële aard kunnen zijn, waarvan de resultaten meetbaar zijn in termen van kwantiteit, kwaliteit of geld en die ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Goeree-Overflakkee;
  • -
    algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groeps-vrijstellingsverordening”) (PbEU L 214/3), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
  • -
    de-minimisverordening: verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379/5), verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337/35) en verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004 (PbEU L 193/6), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
  • -
    eigen middelen: alle vermogens- en inkomensbestanddelen waarover de aanvrager en aan de hem gelieerde organisaties kunnen beschikken, waaronder begrepen inkomsten uit contributies, inkomsten uit deelnemersbijdragen, inkomsten uit donaties, erfstellingen, legaten, reserves en voorzieningen, exclusief opgebouwde reserves of voorzieningen waar de gemeente Goeree-Overflakkee toestemming voor heeft gegeven;
  • -
    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellings-verordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;
  • -
    kernsubsidie: subsidie voor kerngebonden activiteiten en projecten die ten dienste staan van de doelstellingen van gemeentelijk beleid op het beleidsterrein leefbaarheid en vitaliteit in de kernen op Goeree-Overflakkee;
  • -
    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;
  • -
    prestatiesubsidie: een subsidie op grond van vooraf afgesproken producten en diensten en tegen een vooraf overeengekomen bedrag of prijs;
  • -
    professionele instelling: een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die werkzaam is op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en die bestuurd wordt door een of meer personen in dienst op grond van een landelijke CAO of een anderszins gereguleerde arbeidsovereenkomst;
  • -
    project: een niet-kerngebonden activiteit die duidelijk gebonden is aan tijd en geld;
  • -
    projectsubsidie: een subsidie voor een project, georganiseerd op Goeree-Overflakkee, dat ten dienste staat van de doelstellingen van gemeentelijk beleid op de beleidsterreinen Sport, Cultuur en/of preventieve Volksgezondheid, waaraan prestaties worden gekoppeld;
  • -
    Verdrag: Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie;
  • -
    vermogensplan: een overzicht van alle aanwezige reserves en voorzieningen welke met oogmerken gevormd gaan worden, inclusief de hoogte van de reserves en voorzieningen en de verwachte storting/onttrekking van de reserve;
Hoofdstuk 2 WERKINGSSFEER VAN DE VERORDENING
Artikel 2 Reikwijdte
  • 1.
    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en op de verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).
  • 2.
    Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.
Artikel 3 Subsidieregelingen
Burgemeester en wethouders stellen bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidie-regeling) vast welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Artikel 4 Europees steunkader
  • 1.
    Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.
  • 2.
    Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het toepasselijke steunkader.
  • 3.
    Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.
  • 4.
    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.
  • 5.
    Bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is, komt een onderneming alleen in aanmerking voor subsidies die voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.
Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
  • 1.
    Burgemeester en wethouders stellen subsidieplafonds vast. Zij bepalen bij subsidie-regeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.
  • 2.
    Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen:
    • a.
      als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of
    • b.
      als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.
  • 3.
    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.
  • 4.
    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.
Artikel 6 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Alleen activiteiten die passen binnen de door de raad of door burgemeester en wethouders geformuleerde beleidsdoelen kunnen voor een subsidie in aanmerking komen.
Artikel 7 Subsidiesoorten
De volgende subsidies kunnen worden verstrekt:
  • a.
    kernsubsidie;
  • b.
    prestatiesubsidie;
  • c.
    projectsubsidie.
Artikel 8 Een subsidieaanvraag door een onderneming
Als de aanvrager van een subsidie een onderneming is, dan overlegt de aanvrager naast de elders in deze verordening gevraagde bescheiden ook:
  • a.
    een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
  • b.
    een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring).
Artikel 9 Het weigeren van een subsidie
  • 1.
    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:
    a.als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.
    • a.
      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.
  • 2.
    Onverminderd het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:
    • b.
      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;
    • c.
      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;
    • b.
      in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
    • c.
      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;
    • d.
      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;
    • e.
      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;
    • f.
      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.
Artikel 10 De verlening
  • 1.
    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor een subsidie uiterlijk op 31 december van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
  • 2.
    Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met vier weken.
Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
  • 1.
    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat onverwijld aan burgemeester en wethouders.
  • 2.
    Het is de subsidieontvanger niet toegestaan schenkingen aan derden te doen, behoudens na verkregen toestemming van burgemeester en wethouders.
  • 3.
    Een subsidie-ontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:
    • a.
      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;
    • a.
      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
    • b.
      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;
    • c.
      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon;
    • d.
      wijzigingen in bestuurssamenstelling of adreswijzigingen.
Artikel 12 De rapportage en verantwoording
  • 1.
    De subsidie-ontvanger dient uiterlijk op 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarover subsidie is verleend, een verzoek in tot subsidievaststelling.
  • 2.
    Aan het verzoek tot subsidievaststelling wordt een inhoudelijk en een financieel verslag toegevoegd over de uitgevoerde activiteiten en, voor zover van toepassing, overeenkomstig de afspraken en richtlijnen die zijn overeengekomen in de uitvoeringsovereenkomst.
  • 3.
    Artikel 4:78, eerste tot en met het vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing voor zover de verleende subsidie de grens van € 75.000,- niet overschrijdt.
  • 4.
    Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie-ontvanger aanvullende verplichtingen opleggen ten aanzien van de verantwoording.
  • 5.
    De subsidie-ontvanger kan burgemeester en wethouders verzoeken om uitstel van de in het eerste lid genoemde verplichting. Een dergelijk verzoek wordt minimaal vier weken voor de genoemde datum voorzien van een motivering ingediend.
Artikel 13 De vaststelling
Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek tot vaststelling van de subsidie binnen twaalf weken. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met vier weken.
Artikel 14 Intrekkings- en terugvorderingsgronden
  • 1.
    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht trekken burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval in of vorderen de verleende subsidie terug:
  • a.
    als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;
  • b.
    als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.
  • 1.
    Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
  • 2.
    Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.
Artikel 15 Beslistermijnen
Aanvullend op het elders in deze verordening bepaalde inzake beslistermijnen bij een subsidieaanvraag wordt de beslistermijn bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.
Artikel 16 Berekening uurtarieven en uniforme kostenbegrippen
  • 1.
    Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven berekeningswijze.
  • 2.
    Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven definities.
  • 3.
    Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.
Hoofdstuk 3 KERNSUBSIDIE
Artikel 17 De aanvraag
    • 1.
      Een aanvraag voor een kernsubsidie wordt voor 1 oktober, voorafgaand aan het boekjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend bij burgemeester en wethouders met behulp van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.
    • 1.
      Bij de aanvraag worden de volgende gegevens ingediend:
  • a.
    een activiteitenplan voor het boekjaar waarop de aanvraag betrekking heeft en waarin de aard en omvang van de activiteiten, de doelgroepen, de beoogde doelstelling(en), te realiseren effecten op leefbaarheid en vitaliteit in de kernen en het gevraagde subsidiebedrag zijn vermeld;
  • b.
    een opgave van bij derden aangevraagde subsidie voor dezelfde activiteit(en), met daarbij de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvra(a)g(en);
  • c.
    een begroting voor het boekjaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
  • d.
    een balans van het laatst afgesloten boekjaar waaruit de omvang en samenstelling van de eigen middelen van de organisatie blijkt.
    • 2.
      Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.
    • 3.
      Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.
Hoofdstuk 4 PRESTATIESUBSIDIE
Artikel 18 De aanvraag
  • 1.
    Een aanvraag voor een prestatiesubsidie wordt voor 1 april, voorafgaand aan het boekjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend bij burgemeester en wethouders met behulp van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.
  • 2.
    Bij de aanvraag worden de volgende gegevens ingediend:
  • a.
    een activiteitenplan voor het boekjaar waarop de aanvraag betrekking heeft en waarin de aard en omvang van de activiteiten, de doelgroepen, de beoogde doelstelling(en), te realiseren maatschappelijke effecten en het gevraagde subsidiebedrag zijn vermeld;
  • b.
    een opgave van bij derden aangevraagde subsidie voor dezelfde activiteit(en), met daarbij de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvra(a)g(en);
  • c.
    een begroting voor het boekjaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
  • d.
    een begroting van de drie navolgende boekjaren (meerjarenbegroting);
  • e.
    een balans van het laatst afgesloten boekjaar waaruit de omvang en samenstelling van de eigen middelen van de organisatie blijkt.
  • 1.
    Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.
  • 2.
    Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.
Hoofdstuk 5 PROJECTSUBSIDIE
Artikel 19 De aanvraag
  • 1.
    Een aanvraag voor een projectsubsidie kan door meerdere aanvragers gezamenlijk worden ingediend, waarbij een van de aanvragers optreedt als hoofdaanvrager. Een aanvraag wordt door alle aanvragers ondertekend.
  • 2.
    Een aanvraag voor een projectsubsidie wordt uiterlijk zesentwintig weken voor aanvang van de activiteit(en) bij burgemeester en wethouders ingediend met behulp van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.
  • 3.
    Bij de aanvraag worden de volgende gegevens ingediend:
  • a.
    een beschrijving van de activiteit(en), dan wel het doel waarvoor subsidie aangevraagd wordt (activiteitenplan) en de beoogde maatschappelijke effecten;
  • b.
    een begroting waarin alle baten en lasten van de activiteit(en) zijn weergegeven;
  • c.
    een overzicht van reserves, eigen middelen en voorzieningen van de aanvrager(s);
  • d.
    een opgave van bij derden aangevraagde subsidie voor dezelfde activiteit(en), met daarbij de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvra(a)g(en);
  • e.
    bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel van de hoofdaanvrager.
  • 4.
    De kosten van activiteiten waarvan de uitvoering al is gestart voorafgaande aan de subsidieaanvraag of die lopende de aanvraag van de subsidie zijn gestart zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders komen niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 20 De verlening
In afwijking van artikel 10 beslissen burgemeester en wethouders op een aanvraag voor een projectsubsidie uiterlijk binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met vier weken.
Hoofdstuk 6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 21 Hardheidsclausule
  • 1.
    Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
  • 2.
    Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Artikel 22 Intrekken regelingen
De Algemene subsidieverordening Goeree-Overflakkee, vastgesteld op 2 januari 2013, wordt ingetrokken.
Artikel 23 Afhandeling eerder verleende subsidies
  • 1.
    Op de over 2013 tot en met 2016 verstrekte structurele waarderingssubsidies zijn de regelingen van toepassing, zoals die van kracht waren op 31 december 2012.
  • 2.
    Besluiten genomen krachtens de in artikel 22 genoemde verordening, die gelden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Artikel 24 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
Artikel 25 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Goeree-Overflakkee 2015.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
van de gemeente Goeree-Overflakkee op 27 november 2014
de griffier, de plv. voorzitter,
drs. J. Mimpen C.J. van Dam
Publicatiedatum:
Inwerkingtreding:
Naar boven