Beleidsregels behorend bij de Verordening Individuele studietoeslag Naarden, Muiden, Bussum 2015
Burgemeester en wethouders van de gemeente Naarden
 
gelet op artikel 6, van de Verordening Individuele studietoeslag Naarden, Muiden, Bussum 2015
 
b e s l u i t e n: 
 
tot het vaststellen van de
 
Beleidsregels behorend bij de Verordening Individuele studietoeslag Naarden, Muiden, Bussum 2015
 
Deze beleidsregels behoren bij de Verordening Individuele studietoeslag Naarden, Muiden, Bussum 2015. Artikelen die geen beleidsregels behoeven worden niet uitgewerkt.
 
Kader
De individuele studietoeslag is een nieuwe verordening. De individuele studietoeslag is een toeslag op basis van de bijzondere bijstand. Deze toeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten.
 
Doelgroep
Deze regeling is in algemene zin van toepassing op mensen met een arbeidshandicap woonachtig in de gemeente Naarden, Muiden of Bussum, die niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen.
 
Artikel 1. Indienen verzoek
Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld formulier.
 
Artikel 2. Doelgroep
1. Tot de doelgroep behoren personen die op de datum van de aanvraag 18 jaar of ouder zijn, aanspraak kunnen maken op studiefinanciering en van wie is vastgesteld dat zij niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.
2. Personen met een uitkering op grond van de Wajong worden uitgesloten.
 
Het college kan op een verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:
* 18 jaar of ouder is;
* recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;
* geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en
* een persoon is van wie is vastgesteld dat hij/zij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
 
Bij het vaststellen of een persoon tot de doelgroep behoort maakt het college gebruik van beschikbare gegevens van bijvoorbeeld het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) of medische keuringen. Als dit onvoldoende informatie oplevert voor een adequaat besluit, kan advies van een arbeidsdeskundige worden ingeroepen.
 
Expliciet is opgenomen dat personen met een Wajong-uitkering worden uitgesloten. Zij kunnen immers een beroep doen op de studietoelageregeling zoals die in de Wajong is opgenomen.
 
Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag -
aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.
 
Artikel 3. Eenmaal per periode individuele studietoeslag
Per jaar kan een aanvraag om individuele studietoeslag worden ingediend, gedurende de duur van de studie.
 
Artikel 4. Hoogte individuele studiestoeslag
De hoogte van de individuele studietoeslag wordt door het college vastgesteld en jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het CBS. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.
 
Gekozen is voor een vast bedrag per jaar, dat onafhankelijk van de leeftijd van de belanghebbende is. Hiermee wordt afgeweken van de vergoedingsregeling in het kader van de Wajong, die leeftijdsafhankelijk is. Verder is de gemeentelijke tegemoetkoming lager dan die in de Wajong.
Bij vaststelling van de hoogte van de individuele studietoeslag is uitgegaan van het voor deze regeling door het rijk beschikbaar gestelde budget.
 
Artikel 5. Betaling individuele studietoeslag
Een individuele studietoeslag wordt toegekend voor zolang belanghebbende voldoet aan de voorwaarden voor deze toeslag zoals bepaald in de Participatiewet. Betaling vindt éénmaal per jaar plaats aan het begin van het studiejaar. Hierdoor is het voor de student mogelijk om op dat moment collegegeld, schoolgeld en/of boeken te betalen.
 
Op grond van artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet zijn de artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag. Dit betekent onder meer dat:
- een individuele studietoeslag niet als lening kan worden verstrekt als een belanghebbende met de studietoeslag schulden wil aflossen;
- de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.
 
Artikel 6. Situaties waarin deze verordening niet voorziet
Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening als deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Met het opnemen van deze bepaling wordt benadrukt dat maatwerk moet worden geleverd.
 
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels behorend bij de Verordening Individuele studietoeslag’ en treden in werking op de dag van publicatie van de regeling.
 
Met vriendelijke groet,
burgemeester en wethouders van Naarden,
  • de secretaris,
     
     
     
    mw. H.Th.J. Molenbrugge
     
     
    de burgemeester,
     
     
     
    mw. dr. J.J. Sylvester
 
 
Naar boven