|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief indien de bouwkosten:
|
|
|
a.minder bedragen dan € 2.500,-- een vast tarief van:
|
|
|
b.€ 2.500,-- of meer, doch minder dan € 25.000,-- bedragen,
2,81% van de bouwkosten en een vast tarief van:
|
|
|
c.€ 25.000,-- of meer, doch minder dan € 75.000,-- bedragen,
2,70% van de bouwkosten en een vast tarief van:
|
|
|
d.€ 75.000,-- of meer, doch minder dan € 250.000,-- bedragen,
2,59 % van de bouwkosten en een vast tarief van:
|
|
|
e.€ 250.000,-- of meer, doch minder dan € 500.000,-- bedragen, 2,48% van de bouwkosten en een vast tarief van:
|
|
|
f.€ 500.000,-- of meer bedragen, 2,37 % van de bouwkosten en een vast tarief van:
met een maximum tarief van bouwleges:
|
|
|
Het tarief als berekend overeenkomstig 2.3.1.1 wordt verminderd met 10% wanneer de aanvraag mede dient te worden getoetst aan een bestemmingsplan, waarvoor niet is voldaan aan de verplichting als bedoeld in artikel 3.1, lid 2, Wro.
|
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit, waarvoor toetsing aan welstandscriteria als bedoeld in artikel 12a van de Woningwet moet plaatsvinden en deze toetsing overeenkomstig de welstandsnota van de gemeente Coevorden geschiedt door de Ambtelijk secretaris van de welstandscommissie wordt het berekende bedrag aan leges verhoogd met de kosten die gelijk zijn aan het tarief van het door de gemeenteraad aangewezen adviesorgaan voor het uitbrengen van een welstandsadvies voor het specifieke bouwwerk door de welstandscommissie.
|
|
|
Het berekende bedrag aan leges voor een aanvraag om een omgevingsvergunning die beoordeeld wordt door de welstandscommissie, worden verhoogd met de kosten voor een welstandsadvies, uitgebracht voor het specifieke bouwwerk door de welstandscommissie van het door de gemeenteraad aangewezen adviesorgaan.
|
|
|
Het berekende bedrag aan leges voor een aanvraag om een omgevingsvergunning waarvoor een welstandsadvies moet worden uitgebracht over stedenbouwkundige, landschappelijke en/of welstandscriteria, worden verhoogd met de kosten voor dit advies.
|
|
|
Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.3.1 wordt indien de aanvraag die betrekking heeft op een omgevingsvergunning voor het bouwen slechts kan worden afgehandeld wanneer:
|
|
|
een milieukundig bodemrapport in de vorm van vooronderzoek als bedoeld in de NEN 5740, uitgave 2009 naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid wordt beoordeeld verhoogd met
|
|
|
een milieukundig bodemrapport in de vorm van een verkennend onderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009, naar de bodemgesteldheid wordt beoordeeld verhoogd met
|
|
|
een milieukundig bodemrapport als bedoeld in de Leidraad bodembescherming wordt beoordeeld, verhoogd met
|
|
|
|
|
|
Achteraf ingediende aanvraag
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit:140 % van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.
|
|
|
|
|
|
Beoordeling aanvullende gegevens
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
|
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1:
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) mits de aanvrager een goede ruimtelijke onderbouwing aanlevert:
|
|
|
indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking):
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
|
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
|
|
vermeerderd met 1,2 % van de bouw-, sloop- of aanleg kosten indien deze niet meer dan € 999.999,- bedragen; € 11.100,-, vermeerderd met 0,6 % van de bouw-, sloop- of aanlegkosten indien deze € 1.000.000,- of meer en niet meer dan € 4.999.999,- bedragen en € 26.100,--, vermeerderd met 0,3 % van de bouw-, sloop- of aanlegkosten indien deze € 5.000.000,-- of meer bedragen.
|
|
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
|
|
|
vermeerderd met 1,2 % van de bouw-, sloop- of aanleg kosten indien deze niet meer dan € 999.999,- bedragen; € 11.100,-, vermeerderd met 0,6 % van de bouw-, sloop- of aanlegkosten indien deze € 1.000.000,- of meer en niet meer dan € 4.999.999,- bedragen en € 26.100,-, vermeerderd met 0,3 % van de bouw-, sloop- of aanlegkosten indien deze € 5.000.000,- of meer bedragen.
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
|
|
|
|
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking, voorheen projectbesluit) mits de aanvrager een goede ruimtelijke onderbouwing aanlevert:
|
|
|
indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking)
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
|
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
|
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
|
|
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo (het in gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid), bedraagt het tarief:
|
|
|
|
|
|
Indien de omgevingsvergunning voor wat betreft activiteiten aangaande gebruik op de hierna genoemde bouwwerken of inrichtingen betrekking heeft, wordt het onder 2.3.5.1 genoemde bedrag verhoogd met de bij elk van die bouwwerken of inrichtingen aangegeven bedragen:
Gebouwen met een woonfunctie, zoals tehuizen, kloosters, woongebouw, gevangenissen, woningen met niet zelfredzame bewoners, bejaardenoorden;
Gebouwen met een Logiesfunctie, zoals Hotels, pensions, dagverblijven;
Gebouwen met een onderwijsfunctie, zoals onderwijsinstellingen, kinderdagverblijven en peuterspeelzalen;
Gezondheidszorggebouwen, zoals verpleegtehuizen, ziekenhuizen en klinieken.
Bedrijfsgebouwen, zoals kantoren;
Gebouwen voor wegverkeer (niet van toepassing);
Gebouwen met een publieksfunctie, zoals theaters, schouwburgen, bioscopen, aula’s, buurthuizen, ontmoetingscentra, wijkcentra, gebedshuizen, bibliotheken, kantines (niet bij sportzaken), cafés, restaurants, discotheken, zwembaden, sauna’s;
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor alle overige gebouwen hierna te noemen:
Gebouwen met een woonfunctie (niet van toepassing);
Gebouwen met een Logiesfunctie (niet van toepassing);
Gebouwen met een onderwijsfunctie (niet van toepassing);
Gezondheidszorggebouwen (niet van toepassing).
|
|
|
|
|
|
100 m² tot 500 m² vermeerderd met
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een gebruiksvergunning op grond van de “brandbeveiligingsverordening Coevorden” ten behoeve van een bouwwerk van tijdelijke aard, zoals bijvoorbeeld (circus-)tenten, mobiele bouwwerken, tentoonstellingen en tribunes.
|
|
|
De in 2.3.5.3 genoemde bedragen worden vermeerderd, indien en voor
zover deze op de inrichting, waarop de aanvraag betrekking heeft,
van toepassing zijn voor een periode van:
-meer dan 7 dagen, vermeerderd per week of een gedeelte daarvan
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g van de Wabo bedraagt het tarief:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aanleggen of veranderen weg
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de gemeentelijke bomenverordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
|
|
Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief:
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998
|
|
|
|
|
|
Handelingen in het kader van de Flora- en
Faunawet
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
|
|
|
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
als het een gemeentelijke verordening betreft
|
|
|
als het een provinciale of waterschapsverordening betreft
|
|
|
|
|
|
Omgevingsvergunning in twee fasen
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: 70% van het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft:
|
|
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: 30% van het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
|
|
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport
|
|
|
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het bestreffende bestuursorgaan is opgesteld.
|
|
|
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.16.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
|
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
|
|
|
indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het bestreffende bestuursorgaan is opgesteld.
|
|
|
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.17.1.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|