Gemeente Nijkerk - Wijzigingsverordening belastingen en tarieven, november 2014
Raadsbesluit nummer 2014-071
De raad van de gemeente Nijkerk;
gelezen het collegevoorstel van 6 oktober 2014;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende Wijzigingsverordening belastingen en tarieven, november 2014
Artikel I - Wijziging van de Verordening forensenbelasting 2014
De Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2014 wordt als volgt gewijzigd.
A
Artikel 4 komt te luiden als volgt:
Artikel 4. Maatstaf van heffing en tarief
De belasting bedraagt jaarlijks per woning € 219,00.
B
Artikel 9 wordt vervangen door:
Artikel 9. Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, wordt de belastingaanslag betaald één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.
  • 2.
    Belastingaanslagen waarvan de dagtekening in het desbetreffende belastingjaar ligt en waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, worden betaald in zoveel gelijke maandelijks termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijks termijnen niet minder dan twee en het bedrag per afschrijving niet minder dan € 5,00 bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.
  • 3.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.
Artikel II - Wijziging van de Verordening haven-, kade- en liggelden 2014
De Verordening op de heffing en de invordering van haven-, kade- en liggelden 2014 wordt als volgt gewijzigd.
A
De artikelen 1 tot en met 3 worden vervangen door:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • -
    bedrijfsvaartuig voor het goederenvervoer: een vaartuig hoe ook genaamd en van welke aard ook, dat wordt gebruikt alsof het is bestemd tot opslagruimte en/of voor de uitoefening van enig bedrijf dan wel uitsluitend of hoofdzakelijk voor de uitoefening van enig beroep gericht op het vervoer van goederen;
  • -
    bedrijfsvaartuig voor het personenvervoer: een vaartuig hoe ook genaamd en van welke aard ook, dat wordt gebruikt alsof het is bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf dan wel uitsluitend of hoofdzakelijk voor de uitoefening van enig beroep gericht op het vervoer van personen;
  • -
    binnenschip: een vaartuig - niet zijnde een pleziervaartuig - dat uitsluitend wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren;
  • -
    bunkerboot: een binnenvaartschip dat gebruikt wordt voor de bevoorrading van brandstof van binnenvaartschepen;
  • -
    dag: een aaneengesloten periode van 24 uren;
  • -
    GT (Gross Tonnage): de tonnenmaat van een zeeschip zoals deze is vermeld op de internationale meetbrief;
  • -
    havens: de Arkervaart met aangrenzende havens/sluis;
  • -
    jaar: een kalenderjaar lopende van 1 januari tot en met 31 december of een tijdvak dat aanvangt lopende het kalenderjaar en lopende tot en met 31 december;
  • -
    jachtwerf: werf in havens waaraan vaartuigen aanmeren om te worden gerepareerd of te worden onderhouden;
  • -
    kraanschip: een vaartuig dat is ingericht voor het laden en lossen van schepen en althans niet in hoofdzaak voor de vaart wordt gebruikt;
  • -
    laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige schip;
  • -
    maand: een tijdvak dat aanvangt op een datum van een kalendermaand en eindigt op de laatste dag, van dezelfde kalendermaand;
  • -
    meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 584;
  • -
    pleziervaartuig: een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde een passagiersschip;
  • -
    sleepboot: een binnenschip, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het slepen of duwen van een ander(e) vaartuig. Een sleep- of duwboot wordt alleen als zodanig beschouwd als deze sleept of duwt. In alle andere gevallen wordt een sleep- of duwboot beschouwd als beroepsvaart of als recreatievaart als deze als zodanig omgebouwd zijn als pleziervaartuig;
  • -
    ton: een massa van 1.000 kilogram;
  • -
    vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvend lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;
  • -
    zeeschip: een zeeschip is een schip dat wordt gebruikt voor de vaart ter zee en hiervoor bestemd is. Er bestaan wadkrabbers en kruiplijncoasters die zowel bestemd zijn voor de zeevaart als voor de binnenvaart;
  • -
    zeven dagen: een tijdvak van zeven aaneengesloten dagen.
Artikel 2. Belastbaar feit
Overeenkomstig hetgeen in de volgende artikelen is bepaald, worden rechten geheven onder de naam van:
  • a.
    havengeld: voor het met het vaartuigen ligplaats nemen of voor anker gaan in de voor de openbare dienst bestemde havens;
  • b.
    kadegeld: voor het gebruik van de bij de havens behorende, voor de openbare dienst bestemde, kaden en wallen van de gemeente, voor de tijdelijke opslag van goederen;
  • c.
    liggeld: voor het hebben van een door het college van burgemeester en wethouders op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek aangewezen vaste ligplaats in de havens;
  • d.
    jachtwerfgeld: voor het hebben van een werf in een deel van een haven waaraan vaartuigen aanmeren om te worden gerepareerd of te worden onderhouden;
  • e.
    winterliggeld: liggeld voor bedrijfsvaartuigen ten behoeve van het personenvervoer, voor het hebben van een door het college van burgemeester en wethouders op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek aangewezen vaste ligplaats, zonder bewoning, in de havens in de periode van 15 oktober tot 15 april van het daaropvolgende kalenderjaar;
  • f.
    schutgeld: voor pleziervaartuigen die niet overnachten in de gemeente maar wel gebruik maken van de Arkersluis en gebruik maken van de jachthaven.
Artikel 3. Belastingplicht
De in artikel 2 genoemde rechten worden geheven als volgt:
  • a.
    havengeld: van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of de bevrachter van het vaartuig, dat ligplaats neemt of voor anker gaat in de havens;
  • b.
    kadegeld: van degene die van een voor de openbare dienst bestemde kade of wal van de havens gebruik maakt om tijdelijk goederen op te slaan;
  • c.
    liggeld: van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of de bevrachter van het vaartuig dat een vaste ligplaats is toegewezen in de havens;
  • d.
    jachtwerfgeld: van de bezitter of houder van de jachtwerf;
  • e.
    winterliggeld: van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of de bevrachter van het vaartuig dat een vaste ligplaats is toegewezen in de havens;
  • f.
    schutgeld: van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of de bevrachter van het vaartuig.
B
In artikel 5, eerste lid, onderdeel e, wordt de term "Jachtwerfgeld" vervangen door: jachtwerfgeld, en in artikel 10, vijfde lid, wordt de term "Jachtwerf" vervangen door: jachtwerf.
C
De bij de verordening behorende "Tarieventabel behorende bij de Verordening haven-, kade- en liggelden 2014 (exclusief omzetbelasting)" wordt vervangen door onderstaande tabel.
Tarieventabel behorende bij de Verordening haven-, kade- en liggelden 2014 (exclusief omzetbelasting), tarieven per 1-1-2015
A
Het havengeld bedraagt voor:
 
A.1
Bedrijfsvaartuigen ten behoeve van het goederenvervoer:
 
A.1.a
voor elk verblijf van ten hoogste zeven dagen, per ton laadvermogen:
€ 0,17
A.1.b
bij gebruikmaking van een meerreizenbriefje voor:
 
A.1.b.1
10 bezoeken, per ton laadvermogen:
€ 1,50
A.1.b.2
25 bezoeken, per ton laadvermogen:
€ 3,36
A.1.b.3
50 bezoeken, per ton laadvermogen:
€ 5,39
A.1.c
bij gebruikmaking van:
 
 
een jaarabonnement, per ton laadvermogen:
€ 13,45
A.1.d
voor elke termijn van zeven dagen volgend op de onder het eerste lid, letter a, genoemde termijn:
€ 0,08
A.2
Bedrijfsvaartuigen ten behoeve van het personenvervoer alsmede voor sleepboten en overige vaartuigen bestemd voor en in gebruik als beroepsvaartuig, voor zover niet anders in dit artikel vermeld:
 
 
voor elk verblijf van ten hoogste één dag, per m²
€ 0,17
A.3
Kraanschepen:
 
A.3.a
voor elk verblijf van ten hoogste zeven dagen, per m²:
€ 0,17
A.3.b
bij gebruikmaking van een jaarabonnement, per m²:
€ 5,39
A.4
Zeeschepen:
 
A.4.a
voor elk verblijf van ten hoogste zeven dagen:
 
 
per ton van de grosse tonnage:
€ 0,62
A.4.b
voor elke termijn van zeven dagen, volgend op de onder A.4.a genoemde termijn,
 
 
per ton van de grosse tonnage:
€ 0,59
A.5
Pleziervaartuigen:
 
 
per dag, per strekkende meter, te rekenen vanaf 16.00 uur:
 
 
inclusief schuttingen:
€ 0,74
B
Het schutgeld voor pleziervaartuigen bedraagt per schutting:
€ 1,60
C
De onder A en B genoemde tarieven zijn mede gebaseerd op het binnen de normale tijden bedienen van de Arkersluis en de Arkervaartbrug, welke tijden door het college van burgemeester en wethouders worden vastgesteld.
 
D
De onder A genoemde tarieven worden verhoogd voor vaartuigen die geschut worden:
 
D.1
van maandag tot en met vrijdag tussen 18.00 uur en 23.00 uur, per schutting:
€ 71,44
D.2
van maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 uur en 07.00 uur, per schutting:
€ 85,82
D.3
op zaterdag tussen 11.00 en 17.00 uur gedurende de periode van
 
 
september tot en met april, per schutting:
€ 100,11
E
Het kadegeld bedraagt voor het tijdelijk opslaan van goederen
 
 
voor maximaal zeven dagen, per m²:
€ 0,35
F
Het liggeld bedraagt:
 
F.1
Voor het hebben van een ligplaats, gelegen in het gebied langs de Edisonstraat tussen het terrein van de rioolwaterzuiveringsinstallaties en het terrein van machinefabriek “De Groot”.
 
 
gedurende een jaar, m²:
€ 6,98
F.2
Voor het hebben van een ligplaats niet zijnde het onder F, eerste lid, genoemde gebied:
 
F.2.a
gedurende een maand, per m²:
€ 1,45
F.2.b
gedurende een jaar, per m²:
€ 5,02
F.3
Winterliggeld voor bedrijfsvaartuigen ten behoeve van het personenvervoer,
 
 
per drie maanden per strekkende meter:
€ 6,25
Wanneer een vaartuig kennelijk niet meer overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming wordt gebruikt, wordt voor de toepassing van de hiervoor omschreven tarieven uitgegaan van de feitelijke omstandigheden.
Artikel III - Wijziging van de Verordening hondenbelasting 2014
De Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2014 wordt als volgt gewijzigd.
A
Artikel 5 komt te luiden als volgt.
Artikel 5. Belastingtarief
  • 1.
    De belasting bedraagt per belastingjaar:
    • a.
      voor een eerste hond € 68,40
    • b.
      voor iedere volgende hond € 120,60
  • 2.
    In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland € 310,30 per kennel.
  • 3.
    Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel IV - Wijziging van de Verordening lijkbezorgingsrechten 2014
De Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014 wordt als volgt gewijzigd.
A
Artikel 1 wordt vervangen door:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
  • -
    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
  • -
    asbus: een bus tot berging van as van een overledene;
  • -
    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen in Nijkerk, Nijkerkerveen en Hoevelaken;
  • -
    beheerder: de door het college aangewezen ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;
  • -
    belanghebbende: de persoon aan wie een algemeen graf ter beschikking is gesteld;
  • -
    buitengewone uren: de uren voor begravingen of bijzettingen op werkdagen van 1 februari tot en met 31 oktober voor 10.00 uur en na 16.00 uur, op werkdagen van 1 november tot en met 31 januari voor 10.00 uur en na 15.00 uur en op zaterdag de uren voor 10.00 uur en na 15.00 uur;
  • -
    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk;
  • -
    gedenkplaats: een plaats bestemd voor het begraven van menselijke stoffelijke resten anders dan bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de lijkbezorging;
  • -
    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;
  • -
    levenspartner: echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner;
  • -
    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
    • >
      het doen begraven en begraven houden van lijken;
    • >
      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
    • >
      het verstrooien van as;
  • -
    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen beneden de leeftijd van twaalf jaar;
  • -
    particulier urnengraf: een ruimte, een kelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
  • -
    particuliere urnennis: een nis in een urnenmuur of columbarium waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
  • -
    rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf of een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;
  • -
    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
  • -
    urnenruimte: een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;
  • -
    verschuldigd recht: het bedrag, verschuldigd ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten;
  • -
    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid.
B
De bij de verordening behorende "Tarieventabel behorende bij de "Verordening Lijkbezorgingsrechten 2014" wordt vervangen door onderstaande tabel.
Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2014, tarieven per 1-1-2015
Hoofdstuk 1
Verlenen van rechten
 
1.1
Voor het ter beschikking stellen voor een periode van 20 jaar
 
 
wordt voor een algemeen graf geheven:
€ 454,00
1.2
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf of urnengraf
 
 
voor een periode van 20 jaar wordt geheven:
€ 908,00
1.3
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier kindergraf voor een periode van 20 jaar wordt geheven:
 
1.3.1
voor een kind jonger dan vier jaar:
€ 165,00
1.3.2
voor een kind in de leeftijd van vier tot en met elf jaar:
€ 281,00
1.4
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particuliere urnennis
 
 
voor een periode van 20 jaar wordt geheven:
€ 228,00
1.5
Voor het verlenen van het recht op een verstrooiingsplaats voor periode
 
 
van 20 jaar wordt geheven:
€ 70,00
1.6
Voor het verlengen van het uitsluitend recht, wordt per periode van 10 jaar geheven:
 
1.6.1
voor een particulier graf:
€ 454,00
1.6.2
voor een particulier kindergraf voor een kind jonger dan vier jaar:
€ 83,00
1.6.3
voor een particulier kindergraf voor een kind in de leeftijd van
 
 
vier tot en met elf jaar:
€ 141,00
1.6.4
voor een particuliere urnennis in columbarium en urnenmuur:
€ 114,00
1.6.5
voor een particulier urnengraf:
€ 114,00
1.6.6
voor een verstrooiingsplaats:
€ 36,00
 
 
 
Hoofdstuk 2
Onderhoud
 
2.1
Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van graven en de begraafplaats wordt een éénmalig recht voor een periode van 20 jaar geheven van, voor een:
 
2.1.1
particulier graf of een particulier urnengraf:
€ 781,00
2.1.2
particuliere urnennis in columbarium, urnenmuur en urnenkelder:
€ 781,00
2.1.3
particulier kindergraf:
€ 283,00
2.1.4
verstrooiingsplaats:
€ 390,00
2.1.5
algemeen graf:
€ 390,00
2.2
Voor het verlengen van het recht genoemd in 2.1, direct aansluitend op de periode van 20 jaar, wordt per periode van 10 jaar, een recht geheven gelijk aan 50% van de tarieven genoemd in 2.1.1 tot en met 2.1.4.
 
2.3
Voor het door of vanwege de gemeente openen en sluiten van een grafkelder
 
 
wordt geheven:
€ 600,00
2.4
Voor het door of vanwege de gemeente wegnemen en herplaatsen wordt geheven voor:
 
2.4.1
een gedenkteken:
€ 365,00
2.4.2
beplanting zonder gedenkteken:
€ 59,00
2.5
Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van graven en de begraafplaats welke vòòr 1 januari 2002 in Hoevelaken zijn uitgegeven, wordt geheven per grafruimte per jaar:
 
2.5.1
voor een algemeen graf:
€ 54,00
2.5.2
voor een particulier graf:
€ 73,00
2.5.3
voor een particulier kindergraf voor een kind jonger dan vier jaar:
€ 28,00
2.6
Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van particuliere urnennissen en de begraafplaats, welke vòòr 1 januari 2002 in Hoevelaken zijn uitgegeven,
 
 
wordt geheven per urnenruimte, per jaar:
€ 38,00
2.7
De rechten genoemd in 2.5 en 2.6 kunnen voor de nog resterende graftermijn worden afgekocht. Dit recht wordt berekend door het aantal jaren van de resterende graftermijn van respectievelijk 20 en 30 jaar te delen door 20 en te vermenigvuldigen met de tarieven bedoeld in 2.1.1 tot en met 2.1.4.
 
2.8
Voor het verlengen van het recht genoemd in 2.5.2, 2.5.3 en 2.6 met 10 jaar, wordt een recht geheven gelijk aan 50% van de tarieven bedoeld in 2.1.1 tot en met 2.1.4.
 
 
 
 
Hoofdstuk 3
Begraven
 
3.1
Voor het begraven van een lijk van een persoon van twaalf jaar of ouder wordt geheven:
€ 674,00
3.2
Voor het begraven van een lijk van een persoon van twaalf jaar of ouder buiten de reguliere volgorde van begraven, zoals bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Nijkerk, wordt een toeslag berekend van 50% van het tarief zoals vermeld onder 3.1
 
3.3
Voor het begraven van een lijk van een kind jonger dan twaalf jaar, wordt geheven:
€ 239,00
3.4
Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in de artikelen
 
 
3.1 en 3.3 van de tarieventabel verhoogd met:
€ 220,00
3.5
Voor het begraven van immatuur geboren vruchten wordt geheven:
€ 127,00
3.6
Voor extra werkzaamheden bij bijzondere begravingen wordt per uur geheven:
€ 64,00
 
 
 
Hoofdstuk 4
Bijzetten van asbussen en urnen
 
4.1
Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:
 
4.1.1
in een particuliere urnennis:
€ 253,00
4.1.2
in een particulier urnengraf:
€ 253,00
4.2
Voor het bijzetten van een asbus of urn op buitengewone uren of in een graf, zoals bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Nijkerk,
 
 
wordt het recht, genoemd in 4.1.1 en 4.1.2 verhoogd met:
€ 220,00
 
 
 
Hoofdstuk 5
Opgraven, ruimen en verstrooien
 
5.1
Voor het opgraven van een lijk of overblijfselen daarvan wordt geheven:
€ 674,00
5.2
Voor het opgraven en weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt geheven:
€ 1.011,00
5.3
Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven:
€ 1.347,00
5.4
Voor het opgraven of verwijderen van een asbus wordt geheven:
 
5.4.1
uit een particulier urnengraf:
€ 253,00
5.4.2
uit een particuliere urnennis in columbarium of urnenmuur:
€ 59,00
5.4.3
bij het weer terugplaatsen van de asbus wordt geheven:
€ 59,00
5.5
Voor het door of vanwege de gemeente verstrooien van as op een
 
 
verstrooiingsplaats wordt geheven:
€ 59,00
5.6
Voor het door nabestaanden verstrooien van as op
 
 
een verstrooiingsplaats wordt geheven:
€ 59,00
 
 
 
Hoofdstuk 6
Overige heffingen
 
6.1
Voor het gebruik van de ontvangstruimte van de aula tijdens de begrafenis wordt geheven:
€ 214,00
6.2
Voor het gebruik van het mortuarium van de aula wordt per dag geheven:
€ 88,00
6.3
Voor het gebruik van de ontvangstruimte van de aula uitsluitend voor
 
 
condoleancedoeleinden wordt geheven:
€ 214,00
6.4
Voor het gebruik van de ontvangstruimte van de aula tijdens de begrafenis
 
 
en voor condoleancedoeleinden wordt geheven:
€ 402,00
 
Artikel V - Wijziging van de Verordening marktgelden 2014
De Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2014 wordt als volgt gewijzigd.
A
De artikelen 1 tot en met 4 worden vervangen door:
Artikel 1. Belastbaar feit
Onder de naam marktgelden worden rechten geheven voor:
  • a.
    het recht om een standplaats in te nemen op een markt, als bedoeld in de Marktverordening 2006 en
  • b.
    het recht om een standplaats in te nemen als bedoeld in artikel 5.2.3.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Nijkerk 2003.
Artikel 2. Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene aan wie de vergunning voor een standplaats zoals bedoeld in artikel 1 is verleend.
Artikel 3. Maatstaf van heffing
De maatstaf van heffing is de oppervlakte van de standplaats waarvoor de vergunning is verleend.
Artikel 4. Belastingtarieven
1.
Per dag bedraagt het recht voor een standplaats als bedoeld in de Marktverordening 2006,
 
 
ongeacht het aantal uren, per m2:
€ 1,04
2.
Per dag bedraagt het recht voor een standplaats als bedoeld in artikel 5.2.3.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Nijkerk 2003:
 
 
bij een tijdsduur van meer dan 5 aaneengesloten uren, per m2:
€ 1,04
 
bij een tijdstuur van ten hoogste 5 aaneengesloten uren, per m2:
€ 0,52
Artikel VI - Wijziging van de Verordening reinigingsheffingen 2014
De Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsheffingen 2014 wordt als volgt gewijzigd.
A
De bij de verordening behorende "Tarieventabel bij de Verordening reinigingsheffingen 2014" wordt vervangen door onderstaande tabel.
Tarieventabel bij de Verordening reinigingsheffingen 2014, tarieven per 1-1-2015
A. Algemeen
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
B. Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 1
Maatstaf en tarief jaarlijkse afvalstoffenheffing
 
1.1
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar
€ 122,16
 
 
 
Hoofdstuk 2
Maatstaven en tarieven overige afvalstoffenheffing
 
2.1
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting per lediging van:
 
2.1.1
een container van 240 liter voor restafval
€ 6,10
2.1.2
een container van 140 liter voor restafval
€ 2,97
 
De lediging van containers voor GFT-afval geschiedt belastingvrij, behoudens het bepaalde in hoofdstuk 1.
 
 
 
 
2.2
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het gebruik van een ondergrondse afvalcontainer, per keer
€ 1,27
 
 
 
2.3
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van afvalzakken met een inhoud van:
 
2.3.1
60 liter voor restafval, per stuk
€ 1,27
 
 
 
2.4
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting per lediging van een container voor restafval met een inhoud van:
 
2.4.1
800 liter
€ 16,95
2.4.2
1.100 liter
€ 23,32
2.4.3
1.300 liter
€ 27,55
 
 
 
2.5
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen:
 
2.5.1
per aanvraag, tot een maximum van 2 kubieke meter
€ 29,37
 
vermeerderd met vermeerderd met per kubieke meter of gedeelte daarvan
€ 17,35
2.5.2
bij aanbieding in een big bag, tot een maximum van 2 stuks, per stuk
€ 29,37
 
 
 
2.6
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats voor:
 
2.6.1
grond en zoden, per 10 kilo
€ 0,20
2.6.2
gasflessen, per stuk
€ 15,41
2.6.3
hout, per 10 kilo
€ 1,05
2.6.4
asbest, per 10 kilo
€ 1,96
2.6.5
puin, per 10 kilo
€ 0,20
2.6.6
autobanden met velg, per stuk
€ 1,96
2.6.7
brandbaar restafval, per 10 kilo
€ 1,96
2.6.8
stortbaar restafval, per 10 kilo
€ 1,96
2.6.9
ongesorteerd afval, per 10 kilo
€ 1,96
 
 
 
2.7
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt het recht voor het
 
 
op aanvraag omwisselen van een container, per keer:
€ 30,97
2.7a
In aanvulling op het bepaalde onder 2.7 en onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1, geschiedt het omwisselen van 240 liter- naar 140 liter- restafvalcontainer belastingvrij
 
2.8
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt het recht voor het
€ 30,97
 
op aanvraag plaatsen van een slot op een container:
 
C. Maatstaven en tarieven reinigingsrechten
Hoofdstuk 3
Maatstaf en tarief jaarlijkse reinigingsrechten
 
3.1
Het reinigingsrecht bedraagt per perceel per belastingjaar
€ 149,46
 
 
 
Hoofdstuk 4
Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten
 
4.1
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 3 bedraagt het reinigingsrecht per lediging van:
 
4.1.1
een container van 240 liter voor restafval
€ 7,38
4.1.2
een container van 140 liter voor restafval
€ 3,60
 
De lediging van containers voor GFT-afval geschiedt vrij van rechten, behoudens het bepaalde in hoofdstuk 3.
 
 
 
 
4.2
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 3 bedraagt het recht voor het ter beschikking stellen van afvalzakken met een inhoud van:
 
4.2.1
60 liter voor restafval, per stuk
€ 1,27
 
 
 
4.3
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 3 bedraagt het recht voor het op aanvraag omwisselen van een container, per keer:
€ 30,97
 
 
 
4.4
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 3 bedraagt het recht voor het op aanvraag plaatsen van een slot op een container:
€ 30,97
Artikel VII - Wijziging van de Verordening rioolheffing 2014
De Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2014 wordt als volgt gewijzigd.
A
Artikel 6 komt te luiden als volgt.
Artikel 6. Belastingtarieven
  • 1.
    Het eigenarendeel bedraagt €  145,08.
  • 2.
    Het gebruikersdeel bedraagt voor elke volle eenheid van 100 kubieke meter water of gedeelte daarvan € 23,63, voor zover dit uitgaat boven 250 kubieke meter water.
Artikel VIII - Wijziging van de Verordening toeristenbelasting 2014
De Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2014 wordt als volgt gewijzigd.
A
Artikel 6 wordt vervangen door:
Artikel 6. Belastingtarieven
  • 1.
    Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,53.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief voor het houden van verblijf met overnachten op campings binnen de gemeente op vaste en seizoenstandplaatsen, in mobiele kampeeronderkomens en vakantie-onderkomens per persoon per overnachting € 0,87.
B
In artikel 6, eerste lid, wordt het tarief van € 1,53 vervangen door: € 1,55, en in artikel 6, tweede lid, wordt het tarief van € 0,87 vervangen door: € 0,88.
C
Artikel 10 wordt vervangen door:
Artikel 10. Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, wordt de belastingaanslag betaald één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.
  • 2.
    Belastingaanslagen waarvan de dagtekening in het desbetreffende belastingjaar ligt en waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, worden betaald in zoveel gelijke maandelijks termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijks termijnen niet minder dan twee en het bedrag per afschrijving niet minder dan € 5,00 bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.
  • 3.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.
Artikel IX - Wijziging van de Legesverordening 2014
De Verordening op de heffing en de invordering van leges 2014 wordt als volgt gewijzigd.
A
De bij de verordening behorende "Tarieventabel behorende bij de legesverordening 2014" wordt vervangen door onderstaande tabel.
Tarieventabel behorende bij de legesverordening 2014, tarieven per 1-1- 2015
Indeling tarieventabel:
Titel 1. Algemene dienstverlening
Hoofdstuk 1. Burgerlijke stand
Hoofdstuk 2. Reisdocumenten
Hoofdstuk 3. Rijbewijzen
Hoofdstuk 4. Verstrekkingen uit de basisregistratie personen
Hoofdstuk 5. gereserveerd
Hoofdstuk 6. Verstrekkingen op grond van Wet bescherming persoonsgegevens
Hoofdstuk 7. Bestuursstukken
Hoofdstuk 8. Vastgoedinformatie
Hoofdstuk 9. Overige publiekszaken
Hoofdstuk 10. Gemeentearchief
Hoofdstuk 11. Huisvestingswet 2014
Hoofdstuk 12. Leegstandswet
Hoofdstuk 13. gereserveerd
Hoofdstuk 14. gereserveerd
Hoofdstuk 15. gereserveerd
Hoofdstuk 16. Kansspelen
Hoofdstuk 17. Telecommunicatie
Hoofdstuk 18. Verkeer en vervoer
Hoofdstuk 19. Diversen
Titel 2. Omgevingsvergunningen
Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen
Hoofdstuk 2. Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag
Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning
Hoofdstuk 4. Vermindering
Hoofdstuk 5. Teruggaaf
Hoofdstuk 6. Intrekking omgevingsvergunning
Hoofdstuk 7. Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
Hoofdstuk 8. Bestemmingswijzigingen
Hoofdstuk 9. gereserveerd
Hoofdstuk 10. In deze titel niet genoemde beschikking
Hoofdstuk 11. Welstndstoetsing
Titel 3. Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn en niet vallend onder Titel 2
Hoofdstuk 1. Horeca
Hoofdstuk 2. Organiseren evenementen of markten
Hoofdstuk 3. Prostitutiebedrijven
Hoofdstuk 4. gereserveerd
Hoofdstuk 5. gereserveerd
Hoofdstuk 6. Brandbeveiligingsverordening
Hoofdstuk 7. In deze titel niet genoemde beschikking
Titel 1. Algemene dienstverlening
Hoofdstuk 1. Burgerlijke stand
1.1.1
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of een registratie van een partnerschap of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk:
 
 
In het stadhuis
 
1.1.1.1
op maandag om 09.00 uur en om 09.30 uur
€ 0,00
1.1.1.1a
een eenvoudig huwelijk tweewekelijks op donderdag
 
 
afwisselend om 10.30-12.00 uur of 15.30-17.00 uur
€ 150,00
1.1.1.2
op maandag tot en met vrijdag
 
 
op hele uren tussen 10.00 uur en 17.00 uur
€ 347,20
1.1.1.3
op maandag tot en met vrijdag op hele uren tussen 17.00 uur en 20.00 uur
€ 671,75
1.1.1.4
op zaterdag op hele uren tussen 09.00 uur en 20.00 uur
€ 671,75
 
Op een andere vaste locatie dan in het stadhuis (Hoeve Sparrendam, de Roode Schuur en De Salentein):
 
1.1.1.5
op maandag tot en met vrijdag tussen 10.00 uur en 17.00 uur
€ 395,00
1.1.1.6
op maandag tot en met vrijdag tussen 17.00 uur en 20.00 uur
€ 724,75
1.1.1.7
op zaterdag tussen 10.00 uur en 20.00 uur
€ 724,75
 
Op een incidentele locatie:
 
1.1.1.8
op maandag tot en met vrijdag tussen 10.00 uur en 17.00 uur
€ 494,70
1.1.1.9
op maandag tot en met vrijdag tussen 17.00 uur en 20.00 uur
€ 826,15
1.1.1.10
op zaterdag tussen 10.00 uur en 20.00 uur
€ 826,15
1.1.2
Het tarief als bedoeld in 1.1.1 wordt, indien een of meer gemeenteambtenaren moeten worden
 
 
ingeschakeld als getuige, per ingeschakelde ambtenaar verhoogd met:
€ 41,95
1.1.3
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van:
 
1.1.3.1
een trouwboekje of partnerschapboekje in een normale uitvoering
€ 11,55
1.1.3.2
een trouwboekje of partnerschapboekje in een luxe uitvoering
€ 29,55
1.1.3.3
Voor het kalligraferen van een trouwboekje als hierboven bedoeld, wordt de kostprijs
 
 
in rekening gebracht na voorafgaande prijsopgaaf.
€ 10,60
1.1.4
Het tarief bedraagt voor het doen van naspeuringen in de registers van de burgerlijke stand,
 
 
voor ieder daaraan besteed kwartier
€ 18,00
1.1.5
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand
 
Hoofdstuk 2. Reisdocumenten
1.2.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
 
1.2.1.1
tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen geldt het maximum tarief zoals dat is opgenomen in artikel 6, tweede lid, van het Besluit paspoortgelden.
 
1.2.1.2
tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel 1.2.1.1 (zakenpaspoort) geldt het tarief zoals dat is opgenomen in artikel 6, tweede lid, van het Besluit paspoortgelden.
 
1.2.1.3
tot het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort) geldt het tarief zoals dat is opgenomen in artikel 6, tweede lid, van het Besluit paspoortgelden.
 
1.2.2
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet maximum tarief zoals dat is opgenomen in artikel 6, tweede lid, van het Besluit paspoortgelden:
 
1.2.3
De tarieven genoemd in de onderdelen 1.2.1.1 tot en met 1.2.1.3 alsmede in 1.2.2 worden bij een spoedlevering vermeerderd met het tarief zoals dat is opgenomen in artikel 6, eerste lid, van het Besluit paspoortgelden.
 
Hoofdstuk 3. Rijbewijzen
1.3.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs het maximum tarief zoals dat landelijk is vastgesteld.
 
1.3.2
Het tarief genoemd in onderdeel 1.3.1 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met het tarief zoals dat is opgenomen in de ministeriële Regeling spoedprocedure afgifte rijbewijzen toeslag spoed.
 
1.3.3
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een aanvraagformulier ter verkrijging van een verklaring van geschiktheid, het bedrag zoals dat is opgenomen in het door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen vastgestelde tarievenoverzicht
 
Hoofdstuk 4. Verstrekkingen uit de basisregistratie personen
1.4.1
Voor de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van de onderdelen 1.4.3 en 1.4.4, wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd.
 
1.4.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
 
1.4.2.1
tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking
€ 7,50
1.4.3
Voor de toepassing van onderdeel 1.4.4 wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon die niet is opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.
 
1.4.4
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
 
1.4.4.1
tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking
€ 7,50
1.4.5
In afwijking van de voorgaande onderdelen bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17, tweede lid,
 
 
van het Besluit basisregistratie personen
€ 2,60
1.4.6
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de gemeentelijke basisadministratie,
 
 
voor ieder daaraan besteed kwartier
€ 18,00
Hoofdstuk 5.
Gereserveerd
Hoofdstuk 6. Verstrekkingen op grond van Wet bescherming persoonsgegevens
1.6.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een bericht als bedoeld in artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens:
 
1.6.1.1
bij verstrekking op papier, indien het afschrift bestaat uit:
 
1.6.1.1.1
ten hoogste 100 pagina’s, per pagina
met een maximum per bericht van
€ 0,30
€ 4,95
1.6.1.1.2
meer dan 100 pagina’s
€ 24,55
1.6.1.2
bij verstrekking anders dan op papier
€ 4,95
1.6.1.3
dat bestaat uit een afschrift van een, vanwege de aard van de verwerking,
 
 
moeilijk toegankelijke gegevensverwerking
€ 24,55
1.6.2
Indien voor hetzelfde bericht op grond van de onderdelen 1.6.1.1, 1.6.1.2 en 1.6.1.3 meerdere vergoedingen kunnen worden gevraagd, wordt slechts de hoogste gevraagd
 
1.6.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzet als bedoeld
 
 
in artikel 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens
€ 4,95
Hoofdstuk 7. Bestuursstukken
1.7.1.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken ervan:
 
1.7.1.1
een afschrift van de programmabegroting
€ 22,50
1.7.1.2
een afschrift van de productenraming
€ 45,00
1.7.1.3
een afschrift van de programmarekening
€ 22,50
1.7.1.4
een afschrift van de productrealisatie
€ 45,00
1.7.1.5
een afschrift van het burgerjaarverslag
€ 0,00
1.7.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
 
1.7.2.1
tot het afsluiten van een abonnement, met uitzondering van de stukken als bedoeld in onderdeel 1.7.1, voor een kalenderjaar:
 
1.7.2.1.1
op de agenda en verslagen van de raad en de raadscommissies (per e-mail)
€ 11,25
1.7.2.1.2
op de agenda en verslagen van de raad en de raadscommissies (per post)
€ 48,05
1.7.2.1.3
op alle stukken behorende bij de vergaderingen van de raad en de raadscommissies
€ 190,65
Hoofdstuk 8. Vastgoedinformatie
1.8.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
 
1.8.1.1
tot het verstrekken van een fotokopie van een plan, zoals bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit, streekplan, wegenkaart behorende bij de legger bedoeld in 1.8.2.2, structuurplan of stadsvernieuwingsplan:
 
1.8.1.1.1
in formaat A-4 of kleiner, per bladzijde
€ 0,30
1.8.1.1.2
in formaat A-3
€ 0,30
1.8.1.2
tot het verstrekken van een fotokopie van een plan, zoals bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit, streekplan, wegenkaart behorende bij de legger bedoeld in 1.8.2.2, structuurplan
 
 
of stadsvernieuwingsplan, via de plotter
€ 10,15
1.8.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit:
 
1.8.2.1
de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisadministratie gebouwen,
 
 
bedoeld in artikel 2 van de wet basisregistraties adressen en gebouwen
€ 16,90
1.8.2.2
de legger bedoeld in artikel 27 van de Wegennet
€ 16,90
1.8.2.3
de inschrijving in het register bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Monumentenwet 1988
€ 16,90
1.8.2.4
het openbare register van beschermde monumenten bedoeld in artikel 20
 
 
van de Monumentenwet 1988
€ 16,90
1.8.2.5
het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9,
 
 
eerste lid, onder c, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen
€ 10,15
1.8.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van kopieën van:
 
1.8.3.1
het gemeentelijke adressenbestand of delen daarvan, per adres
€ 10,15
1.8.3.2
het gemeentelijke relatiebestand adres-kadastraal perceel of delen daarvan, per gelegde relatie
€ 10,15
1.8.3.3
het gemeentelijke adrescoördinatenbestand of delen daarvan, per adrescoördinaat
€ 10,15
1.8.5
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het
 
verstrekken van een digitaal bestand uit de G.B.K.N.
€ 47,50
Hoofdstuk 9. Overige publiekszaken
1.9
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
 
1.9.1
tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag: het tarief zoals dat is opgenomen in de ministeriële Regeling leges en afdracht vergoeding afgifte verklaring omtrent het gedrag voor natuurlijke personen en rechtspersonen.
 
1.9.2
tot het verkrijgen van een bewijs van in leven zijn
€ 7,50
1.9.3
tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening
€ 7,50
Hoofdstuk 10. Gemeentearchief
1.10.1
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief
 
 
gemeentearchief berustende stukken, voor ieder daaraan besteed kwartier
€ 11,25
Hoofdstuk 11. Huisvestingswet 2014
1.11
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
 
1.11.1
tot het inschrijven in een register van woningzoekenden als bedoeld in de gemeentelijke huisvestingsverordening ,
 
 
-bij eerste inschrijving:
€ 30,00
 
-bij elke verlenging:
€ 15,00
1.11.2
tot het verstrekken van een urgentieverklaring als bedoeld in de
 
 
gemeentelijke huisvestingsverordening
€ 66,50
1.11.3
De tarieven genoemd onder 1.11.1 kunnen door het college worden aangepast om te bereiken dat in de gemeenten die meedoen aan de regionale woonruimteverdeling een gelijk tarief van toepassing is.
 
Hoofdstuk 12. Leegstandwet
1.12
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
 
1.12.1
tot het verkrijgen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in
 
 
artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet
€ 66,50
1.12.2
tot verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in
 
 
artikel 15, vijfde lid, van de Leegstandwet
€ 33,25
1.12.3
Indien aanvragen als bedoeld in de onderdelen 1.12.1. en 1.12.2 gelijktijdig worden ingediend en woonruimten in hetzelfde gebouw, zoals een flat, een school of een kantoor betreffen, worden de in die subonderdelen bedoelde leges slechts eenmaal geheven.
Dit geldt ook als het gaat om een geheel van huurwoningen bestemd voor sloop of renovatie waarvoor gelijktijdig aanvragen worden ingediend.
 
Hoofdstuk 13.
Gereserveerd
Hoofdstuk 14.
Gereserveerd
Hoofdstuk 15.
Gereserveerd
Hoofdstuk 16. Kansspelen
1.16.1
De tarieven voor het in behandeling nemen van een aanwezigheidsvergunning voor een of meer kansspelautomaten zijn de tarieven als bedoeld in artikel 3 van het Speelautomatenbesluit 2000.
 
1.16.2
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld
 
 
in artikel 3 van de Wet op de Kansspelen (loterijvergunning) bedraagt
€ 23,30
Hoofdstuk 17. Telecommunicatie
1.17.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden
 
 
als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Telecommunicatiewet
€ 190,00
1.17.1.1
Indien het betreft werkzaamheden in tegel-, klinker- en sierbestratingen, alsmede gesloten verhardingen, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond,
 
 
per lasgat verhoogd met
€ 95,00
1.17.1.2
Indien met betrekking tot een melding overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere
 
 
beheerder van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, verhoogd met
€ 190,00
1.17.1.3
Indien de melder verzoekt om een inhoudelijke afstemming bij de beoordeling van aanvragen
 
 
als bedoeld in artikel 5.5 van de Telecommunicatiewet, verhoogd met
€ 190,00
1.17.1.4
Indien met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
 
1.17.2
Indien een begroting als bedoeld in 1.17.1.4 is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
 
Hoofdstuk 18. Verkeer en vervoer
1.18
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
 
1.18.1
tot het verkrijgen van een ontheffing van burgemeester en wethouders op grond van artikel 148
 
 
van de Wegenverkeerswet 1994 (wedstrijden op de weg)
€ 71,00
1.18.2
tot het verkrijgen van een ontheffing van burgemeester en wethouders op grond van een regeling als bedoeld in artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994 (verkeersregels en voertuigeisen),
 
 
geldig voor maximaal één dag
€ 7,50
 
geldig voor onbepaalde tijd
€ 34,70
1.18.3
tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49
 
 
van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
€ 46,65
Hoofdstuk 19. Diversen
1.19.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om
 
 
een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:
€ 65,90
1.19.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
 
1.19.2.1
tot het verstrekken van afschriften, fotokopieën of lichtdrukken van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen per pagina op papier:
 
1.19.2.1.1
in formaat A4 of kleiner
€ 0,30
1.19.2.1.2
in formaat A3
€ 0,30
1.19.2.1.3
groter dan A3
€ 8,30
Titel 2. Omgevingsvergunningen
Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen
2.1.1
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
 
2.1.1.1
aanlegkosten:
 
 
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft.
 
2.1.1.2
bouwkosten:
 
 
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen ten behoeve van de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, exclusief omzetbelasting. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.
De door aanvrager opgegeven bouwkosten worden getoetst, na beoordeling van het plan, aan de hand van een kengetallenoverzicht, de zgn. normberekening. Deze normberekening is het product van de normkosten voor het uit te voeren werk en de bruto inhoud van het bouwwerk conform het (online) rekenprogramma "Basisbedragen Gebouwen" van het Nederlands Bouwkosten Instituut.
Zijn de ingediende bouwkosten meer dan 10% lager, dan gelden de op basis van de normberekening berekende bouwkosten als factor voor de berekening van de leges.
 
2.1.1.3
sloopkosten:
 
 
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.
 
2.1.1.4
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
 
2.1.2
In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
 
2.1.3
In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijke voorschrift bedoeld.
 
Hoofdstuk 2. Vooroverleg
2.2
Het tarief bedraagt voor:
 
2.2.1
Het op afspraak mondeling behandelen van een adviesaanvraag in de Publiekswinkel:
€ 100,00
2.2.2
Het in behandeling nemen van een aanvraag om vooroverleg waarbij een bouwplan wordt
€ 150,00
 
getoetst aan het bestemmingsplan en redelijke eisen van welstand:
plus de werkelijke kosten van de welstandstoetsing en –advisering als bedoeld in artikel 2.3.1.2
€ 150,00
2.2.2.1
Indien het bouwplan strijdig is met het bestemmingsplan wordt het tarief verhoogd met het bedrag als bedoeld in artikel 2.2.3
 
2.2.2.2
Indien er door een wijziging in het bouwplan een extra beoordeling plaatsvindt,
 
 
wordt het tarief verhoogd met:
€ 150,00
2.2.3
Het in behandeling nemen van een aanvraag om vooroverleg ter beoordeling of een
 
afwijking van het bestemmingsplan voorstelbaar is:
€ 250,00
Hoofdstuk 3. Omgevingsvergunning
2.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag en legesbedrag worden gevorderd.
 
2.3.1
Bouwactiviteiten
 
2.3.1.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a,van de Wabo, bedraagt het tarief:
 
2.3.1.1.1
indien de bouwkosten minder dan € 50.000 bedragen:
 
 
2,94% van de bouwkosten, met een minimum van
€ 138,75
2.3.1.1.2
indien de bouwkosten € 50.000 tot € 250.000 bedragen:
plus 2,28% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 50.000 te boven gaan.
€ 1.481,25
2.3.1.1.3
indien de bouwkosten € 250.000 tot € 500.000 bedragen:
plus 1,96% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 250.0000 te boven gaan.
€ 6.075,00
2.3.1.1.4
indien de bouwkosten € 500.000 tot € 1.500.000 bedragen:
plus 1,83% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 500.000 te boven gaan.
€ 11.025,00
2.3.1.1.5
indien de bouwkosten € 1.500.000 tot € 2.500.000 bedragen:
plus 1,79% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 1.500.000 te boven gaan
€ 29.187,50
2.3.1.1.6
indien de bouwkosten € 2.500.000 tot € 5.000.000 bedragen:
Plus 1,76% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 2.500.000 te boven gaan.
€ 47.475,00
2.3.1.1.7
indien de bouwkosten € 5.000.000 of meer bedragen:
Plus 0,66% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 5.000.000 te boven gaan, berekend over bouwkosten tot ten hoogste € 25.000.000.
€ 91.931,25
2.3.1.2
Welstandstoets
 
 
Het tarief, berekend op grond van onderdeel 2.3.1.1, wordt verhoogd met de werkelijke kosten van de welstandstoetsing en -advisering die het Gelders Genootschap de gemeente met betrekking tot de aanvraag in rekening brengt, een en ander conform Hoofdstuk 11 van Titel 2.
 
2.3.1.3
Verplicht advies agrarische commissie of adviseur
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van een agrarische commissie
 
 
of adviseur nodig is en wordt beoordeeld:
€ 452,25
2.3.1.4
Achteraf ingediende aanvraag
 
 
Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 2.3.1.1 en 2.3.1.2 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit dan wel tijdens de behandeling van de aanvraag met de bouw wordt aangevangen: 50% van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.
 
2.3.1.5
Beoordeling aanvullende gegevens
 
 
gereserveerd
 
2.3.2
Aanlegactiviteiten
 
 
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: 0,75% van de aanlegkosten, met een minimum van € 138,75 en een maximum van € 904,50.
 
2.3.3
Vervallen
 
2.3.4.1
Planologisch strijdig gebruik (met bouwactiviteit)
 
 
Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 2.3.1.1 en 2.3.1.2, bedraagt het tarief, indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit:
 
2.3.4.1.1
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(binnenplanse afwijking):
€ 226,10
2.3.4.1.2
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): 50% van de leges als bedoeld in 2.3.1.1 met een minimum van € 226,10 en een maximum van € 452,25
 
2.3.4.1.3
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(buitenplanse afwijking);
onderdeel 2.8.4 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
€ 2.246,00
2.3.4.1.4
indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking):
€ 226,10
2.3.4.1.5
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(afwijking van exploitatieplan):
€ 452,25
2.3.4.1.6
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(afwijking van provinciale regelgeving):
€ 452,25
2.3.4.1.7
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(afwijking van nationale regelgeving):
€ 452,25
2.3.4.1.8
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(afwijking van voorbereidingsbesluit):
€ 226,10
2.3.4.2
Planologisch strijdig gebruik (zonder bouwactiviteit)
 
 
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit:
 
2.3.4.2.1
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(binnenplanse afwijking):
€ 226,10
2.3.4.2.2
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(buitenplanse kleine afwijking):
€ 226,10
2.3.4.2.2a
In afwijking van 2.3.4.2.1 en 2.3.4.2.2 bedraagt het tarief ten behoeve van het organiseren
 
 
van een evenement van minder dan drie dagen:
€ 66,90
2.3.4.2.3
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(buitenplanse afwijking);
€ 2.246,00
 
onderdeel 2.8.4 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
 
2.3.4.2.4
indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking):
€ 226,10
2.3.4.2.5
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(afwijking van exploitatieplan):
€ 452,25
2.3.4.2.6
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(afwijking van provinciale regelgeving):
€ 452,25
2.3.4.2.7
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(afwijking van nationale regelgeving):
€ 452,25
2.3.4.2.8
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast
 
 
(afwijking van voorbereidingsbesluit):
€ 226,10
2.3.5
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
 
 
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:
 
2.3.5.1
indien in een bouwwerk bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan:
 
2.3.5.1.1
10 tot 100 personen in een hotel:
100 personen of meer in een hotel:
€ 1.530,15
€ 2.685,05
2.3.5.1.2
10 tot 50 personen in een verpleeginrichting:
50 personen of meer in een verpleeginrichting:
€ 2.685,05
€ 4.306,45
2.3.5.1.3
personen in een gebouw niet zijnde een hotel of verpleeginrichting,
 
 
indien sprake is van kamerverhuur aan 5 personen of meer:
in overige gevallen bij 10 tot 50 personen:
en bij 50 personen of meer:
€ 751,35
€ 1.530,15
€ 2.685,05
2.3.5.2
Indien in een bouwwerk dagverblijf zal worden verschaft aan:
 
2.3.5.2.1
meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar of meer dan 10 lichamelijk of verstandelijk gehandicapten,
 
 
bij 10 tot 50 personen:
bij 50 tot 500 personen:
bij 500 personen of meer:
€ 751,35
€ 1.530,15
€ 2.685,05
2.3.6
Activiteiten met betrekking tot monumenten
 
2.3.6.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot de gemeentelijke Monumentenverordening Nijkerk 2005 aangewezen monument, waarvoor op grond van artikel 10 van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: 00,75% van de kosten van het slopen, wijzigen of herstellen van het monument, met minimum van € 112,55 en een maximum € 904,50
 
2.3.6.2
gereserveerd
 
2.3.7
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief: 0,75% van de sloopkosten, met een minimum van € 112,55 en een maximum van € 904,50
 
2.3.8
Aanleggen of veranderen weg
 
 
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:
van de aanlegkosten, met een minimum van € 112,55 en maximum van € 904,50
0,75 %
2.3.9
Uitweg/inrit
 
 
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van de Algemene plaatselijke verordening Nijkerk 2003 een vergunning is vereist, als bedoeld in
 
 
artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief:
€ 66,90
2.3.10
Kappen
 
 
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2 van de Bomenverordening Nijkerk een vergunning of ontheffing vereist, als bedoeld in
 
 
artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:
€ 28,40
2.3.11
Opslag van roerende zaken
 
 
gereserveerd
 
2.3.12
Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998
 
2.3.12.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de
 
 
Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief:
€ 226,10
2.3.12.2
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d,
 
 
eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998
€ 226,10
2.3.13
Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet
 
 
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is,
 
 
bedraagt het tarief:
€ 226,10
2.3.14
Andere activiteiten
 
 
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
 
2.3.14.1
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i,
 
 
van de Wabo, bedraagt het tarief:
€ 226,10
2.3.14.2
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
 
2.3.14.2.1
als het een gemeentelijke verordening betreft:
€ 226,10
2.3.14.2.2
als het een provinciale of waterschapsverordening betreft:
€ 452,25
 
 
 
2.3.15
Omgevingsvergunning in twee fasen
 
 
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
 
2.3.15.1
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
 
2.3.15.2
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
 
2.3.16
Beoordeling bodemrapport
 
 
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
 
2.3.16.1
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport, indien het betreft:
 
2.3.16.1.1
een vooronderzoek, voorafgaand aan een verkennen en nader onderzoek
€ 196,70
2.3.16.1.2
een verkennend onderzoek naar de bodemgesteldheid volgens NEN 5740
€ 196,70
2.3.16.1.3
een nader onderzoek in het kader van de saneringsparagraaf van de Wet Bodembescherming
€ 196,70
2.3.16.2
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport
€ 196,70
2.3.17
Advies
 
2.3.17.1
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
 
2.3.17.2
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.17.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
 
2.3.18
Verklaring van geen bedenkingen
 
2.3.18.1
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
 
2.3.18.1.1
indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven:
€  452,25
2.3.18.1.2
indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om en omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
 
2.3.18.2
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.18.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
 
Hoofdstuk 4. Vermindering
2.4.1
Indien volgend op vooroverleg als bedoeld in artikel 2.2.1, 2.2.2 of 2.2.3 binnen een jaar, voor hetzelfde plan een aanvraag om omgevingsvergunning in behandeling wordt genomen, bestaat aanspraak op vermindering van de leges met het op grond van artikel 2.2.1, 2.2.2 of 2.2.3 betaalde bedrag.
 
Hoofdstuk 5. Teruggaaf
2.5.1
Teruggaaf als gevolg van buiten behandeling stelling aanvraag
 
 
Als de gemeente een aanvraag omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1, 2.3.2 en 2.3.6, buiten behandeling stelt omdat de aanvrager, nadat hij daartoe schriftelijk in de gelegenheid is gesteld, niet of niet volledig aan de indieningsvereisten heeft voldaan, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
50% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges met dien verstande dat minimaal verschuldigd blijft: € 112,55.
 
2.5.2
Minimumbedrag voor teruggaaf
 
 
Een bedrag minder dan € 50,00 wordt niet teruggegeven.
 
Hoofdstuk 6.
2.6
Gereserveerd
 
Hoofdstuk 7.
2.7
Gereserveerd
 
Hoofdstuk 8. Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten
2.8.1
Een verzoek om advies omtrent een herziening of wijziging van een bestemmingsplan voor ieder daaraan besteed kwartier, met uitzondering van het eerste kwartier, € 19,15; indien het advies wordt gevolgd door een procedure als bedoeld in onderdeel 2.8.2 of 2.8.3 worden de geheven leges voor de advisering verrekend met de daar vermelde leges dan wel met de kosten, bedoeld in onderdeel 2.8.5
 
2.8.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro):
 
2.8.2.1
indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.8 van de Wro
€  4.629,90
2.8.2.2
indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.9 van de Wro
€  1.156,95
2.8.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening:
 
2.8.3.1
indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.9a, lid 1, van de Wro
€  2.805,75
2.8.3.2
indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.9a, lid 2, van de Wro
€  559,75
2.8.4
De bedragen, genoemd in de onderdelen 2.8.2.1 en 2.8.3.1 worden verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager medegedeelde kosten van externe onderzoeken en rapportages, blijkend uit een begroting die door de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet is opgesteld. Voor de toepassing van dit onderdeel wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van de kosten van externe onderzoeken en rapportages aan de aanvrager ter kennis is gebracht. Indien de werkelijke externe kosten minder bedragen dan het aan de hand van de begroting geraamde bedrag, wordt voor het verschil teruggaaf verleend.
 
2.8.5
De heffing van de leges, genoemd in de onderdelen 2.8.2.1, 2.8.3.1 en 2.8.4, blijft achterwege voor diensten waarvan de kosten krachtens een overeenkomst of krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening zijn of worden verhaald.
 
Hoofdstuk 9.
Gereserveerd
Hoofdstuk 10. In deze titel niet genoemde beschikking
2.10
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om
 
 
een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:
€  112,55
Hoofdstuk 11. Welstandstoetsing
Voor aanvragen omgevingsvergunningen voor een voor een bouwactiviteit als bedoeld in art. 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, is het tarief een promillage van de bouwsom, te weten:
A.
bij een bouwsom tot en met € 500.000:
1,9 promille van de geraamde bouwkosten met een minimum van € 47,--;
 
plus over het gedeelte van de bouwsom van € 500.001 tot en met € 1.000.000:
1,2 promille van de geraamde bouwkosten;
 
plus over het gedeelte van de bouwsom van € 1.000.001 tot en met € 2.500.000:
0,8 promille van de geraamde bouwkosten;
 
plus over het gedeelte van de bouwsom van € 2.500.001 tot en met € 5.000.000:
0,5 promille van de geraamde bouwkosten;
 
plus over het gedeelte van de bouwsom van € 5.000.001 en meer:
0,25 promille van de geraamde bouwkosten.
 
B.
Indien het woningbouw betreft, wordt per aanvraag bezien hoeveel grondgebonden woningen er per locatie worden uitgevoerd en deze worden per type in rekening gebracht.
De volgende regeling is daarbij van toepassing:
  • -
    complexen van 1 tot en met 5 gelijke woningen: tarief volgens A;
  • -
    complexen van 6 tot en met 10 gelijke woningen: tarief over de bouwsom van 5 woningen;
  • -
    complexen van 11 tot en met 20 gelijke woningen: tarief over de bouwsom van 6 woningen;
  • -
    complexen van 21 tot en met 30 gelijke woningen: tarief over de bouwsom van 8 woningen;
  • -
    complexen van 31 tot en met 40 gelijke woningen: tarief over de bouwsom van 10 woningen;
  • -
    complexen van 41 tot en met 50 gelijke woningen: tarief over de bouwsom van 12 woningen;
  • -
    en zo vervolgens.
Etage- en galerijwoningen e.d. worden als één bouwblok beschouwd. Het tarief wordt dan berekend over de totale bouwsom van het bouwblok.
 
C.
Het tarief bedraagt bij advisering omtrent aanvragen met betrekking tot illegale bouwwerken anderhalf maal het reguliere tarief.
 
D.
Het tarief bedraagt bij welstandsadvisering in het kader van vooroverleg: € 100,--,
welk bedrag wordt verrekend bij de definitieve aanvraag.
 
Titel 3. Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn en niet vallend onder Titel 2.
Hoofdstuk 1. Horeca
3.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:
 
3.1.1
een aanvraag tot het verlenen van een vergunning op grond van
 
 
artikel 3 van de Drank- en Horecawet
€  165,30
3.1.2
een aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting
 
 
als bedoeld in artikel 2.3.1.2, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening
€  59,85
3.1.3
een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 4,
 
 
vierde lid, van de Drank- en Horecawet
€  59,85
3.1.4
een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en Horecawet
€  59,85
3.1.5
een aanvraag tot het wijzigen van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a,
 
 
tweede lid, van de Drank- en Horecawet
€  59,85
3.1.6
een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35
 
 
van de Drank- en Horecawet
€  23,85
Hoofdstuk 2. Organiseren evenementen of markten
3.2.1
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder evenement: een evenement zoals omschreven in art. 2.2.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Nijkerk 2003.
 
3.2.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in art. 2.2.2, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Nijkerk (evenementenvergunning) voor het organiseren van een evenement, waarbij:
 
3.2.2.1
ten hoogste 1500 bezoekers tegelijkertijd worden verwacht
€  67,00
3.2.2.2
meer dan 1500 bezoekers tegelijkertijd worden verwacht
€ 133,00
3.2.3
In afwijking van 3.2.2 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een evenementenvergunning:
 
3.2.3.1
met een geldigheidsduur van maximaal 5 jaar: 200% van het onder 3.2.2.1 respectievelijk 3.2.2.2 vermelde bedrag;
 
3.2.3.2
voor het organiseren van meerdere evenementen, het tarief zoals vermeld onder 3.2.2.1 respectievelijk 3.2.2.2 vermeerderd met 25% van het onder 3.2.2.1 respectievelijk 3.2.2.2 vermelde bedrag per extra evenement;
25%
3.2.3.3
voor meerdere evenementen met een geldigheidsduur van maximaal 5 jaar, het tarief zoals genoemd onder 3.2.3.1 vermeerderd met het tarief zoals genoemd onder 3.2.3.2
 
Hoofdstuk 3. Prostitutiebedrijven
3.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
 
3.3.1
een exploitatievergunning of wijziging van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening, anders dan een wijziging bedoeld in onderdeel 3.3.2:
 
3.3.1.1
voor een seksinrichting
€  899,40
3.3.1.2
voor een escortbedrijf
€  449,20
3.3.2
wijziging van een exploitatievergunning in verband met uitsluitend een wijziging van het beheer in een seksinrichting of escortbedrijf, als bedoeld in artikel 3.4.2 van de Algemene plaatselijke verordening:
 
3.3.2.1
voor een seksinrichting
€  224,10
3.3.2.2
voor een escortbedrijf
€  224,10
Hoofdstuk 4.
Gereserveerd
Hoofdstuk 5.
Gereserveerd
Hoofdstuk 6. Brandbeveiligingsverordening
3.6
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in
 
 
artikel 2, lid 1, van de Brandbeveiligingsverordening 2011
€  224,10
Hoofdstuk 7. In deze titel niet genoemde beschikking
3.7
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere,
 
 
in deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking:
€  65,90
Artikel X - Inwerkingtreding
  • 1.
    Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in het elektronische gemeenteblad en treedt in werking op 1 januari 2015.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid treedt Artikel VIII, onderdeel A, in werking op de dag na uitgifte van het elektronisch gemeenteblad waarin het wordt bekendgemaakt, en heeft het terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2014.
       
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nijkerk d.d. 27 november 2014,
de griffier, de heer O. van Kolck.
de voorzitter, de heer mr. drs. G.D. Renkema.
 
Naar boven