Aanpassingen op de beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2013

De Beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2013 worden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2014 als volgt gewijzigd.

A

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

Aan de lijst met begripsbepalingen worden de volgende begrippen toegevoegd:

Social return on investment: Een principe dat de gemeente hanteert bij de inkoop van producten en diensten. Dit houdt in dat opdrachtnemers voor een percentage van de omvang van de opdracht, werkloze werkzoekenden, mensen met een SW-indicatie, en leerlingen aan een (leer)werkplek helpen.

Uitzendbeding: Bepaling dat een arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt wanneer de inlener van de werknemer afziet van de diensten van de werknemer.

B

Artikel 1.2 Verklaring afkortingen wordt als volgt gewijzigd:

De volgende afkortingen worden op alfabetische volgorde aan dit artikel toegevoegd:

DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs

NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet

ReCoFa: overlegorgaan van Rechters-commissaris in faillissementen en surseances van betaling

SROI Social return on investment

WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen

 

C

Artikel 2.2 Criteria voor co-ouderschap als leefvorm wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.In het tweede lid wordt de zinsnede “zowel de moeder, als de vader” vervangen door: als beide ouders.

  • 2.Het zesde lid komt te luiden: Als het kind of de kinderen minder dan het aantal dagen, genoemd in het tweede lid, bij één van de ouders verblijven, wordt dit een als verblijf in het kader van een omgangsregeling beschouwd. De bepalingen met betrekking tot co-ouderschap zijn dan niet van toepassing.

 

D

Artikel 2.5 Co-ouderschap als alleenstaande ouder vervalt.

De artikelen 2.6 en 2.7 worden vernummerd naar artikel 2.5 en 2.6.

 

E

Artikel 3.5.1 Medische kosten komt te luiden:

  • 1.De Zorgverzekeringswet wordt voor de verlening van bijstand voor medische kosten adequaat en toereikend geacht. Voor deze kosten wordt geen buitenwettelijk begunstigend beleid toegepast. Dit betekent, dat alleen nog bijzondere bijstand voor medische kosten wordt verstrekt als dit een direct gevolg is van de toepassing van artikel 35, eerste lid van de wet.

  • 2.In afwijking van het eerste lid wordt op grond van artikel 35, zesde lid van de wet, bijzondere bijstand voor medische kosten verstrekt via de “collectieve aanvullende ziektekostenverzekering voor de minima” van de gemeente bij Zilveren Kruis Achmea; het Gemeente Extra Pakket.

  • 3.Op grond van artikel 35, zesde lid van de wet wordt in de premie van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering een tegemoetkoming verstrekt van € 10 per maand per betalende verzekerde. Deze tegemoetkoming wordt in 2014 door de gemeente rechtstreeks aan verzekerde betaalbaar gesteld. Met ingang van 2015 wordt deze tegemoetkoming direct door Zilveren Kruis Achmea verrekend met de premie die zij de verzekerde in rekening brengt.

  • 4.Het eerste lid is niet van toepassing:

    • 1.gedurende de periode dat belanghebbende voor het eerst een beroep doet op algemene bijstand voor levensonderhoud of bijstand voor medische kosten tot het moment dat hij op grond van artikel 5 en artikel 6 van de Zorgverzekeringswet van ziektekostenverzekeraar kan veranderen.

    • 2.als belanghebbende vanwege een aandoening zich voor ziektekosten bij een op deze aandoening gespecialiseerde ziektekostenverzekeraar verzekerd heeft;

    • 3.als belanghebbende niet deel kan nemen aan de collectieve aanvullende ziektekosten voor de minima of niet van ziektekostenverzekeringsmaatschappij kan veranderen vanwege een betalingsachterstand;

  • 5.In de situaties, waarop het vierde lid van toepassing is, wordt de hoogte van de te verstrekken bijstand ontleend aan de in het tweede lid genoemde verzekering.

 

F

Na artikel 5.1 Gemiddeld inkomen wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

5.2 Co-ouderschap bij langdurigheidstoeslag

Als sprake is van co-ouderschap, zoals bedoeld in artikel 2.2, wordt de ouder op wiens adres het kind of de kinderen ingeschreven staan in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, aangemerkt als alleenstaande ouder.

 

G

Na artikel 6.1.5 Indieningstermijn wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

6.1.6 Co-ouderschap bij de Regeling schoolgaande kinderen

Als sprake is van co-ouderschap, zoals bedoeld in artikel 2.2, wordt de ouder op wiens adres het kind of de kinderen ingeschreven staan in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, aangemerkt als alleenstaande ouder.

 

H

Artikel 9.2.2 Overgangsrecht premie arbeidsinschakeling vervalt.

De artikelen 9.2.3 tot en met 9.2.5 worden vernummerd in artikel 9.2.2 tot en met 9.2.4

 

I

Artikel 10.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.In het eerste lid wordt de zinsnede “Het subsidieplafond” tot en met “1 miljoen euro.” vervangen door: Het subsidieplafond voor 2014 wordt voorlopig vastgesteld op 1 miljoen euro.

  • 2.In het tweede lid wordt de zinsnede tussen “de” en “aanvragen” ingevoegd: volledige.

 

J

Artikel 10.14 Intrekking

Dit artikel is vervallen onder vernummering van artikel 10.15 naar 10.14.

 

K

  • 1.Artikel 11.1 tot en met 11.7 van hoofdstuk 11 Schulddienstverlening wordt vernummerd naar artikel 11.2 tot en met 11.8.

  • 2.Er wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat gaat luiden:

Artikel 11.1 Doel schulddienstverlening en beoordelingsrichtlijnen

  • 1.Schulddienstverlening heeft tot doel waar mogelijk de schuldenaar met problematische schulden te ondersteunen om met behulp van een schuldregeling met alle schuldeisers, een duurzame schuldenvrije situatie te creëren. Er is sprake van een problematische schuld als de som van de geëiste maandelijkse aflossingen hoger is dan door de ReCoFa vastgestelde rekenmethode gecalculeerde aflossingscapaciteit.

  • 2.Verzoeken om in aanmerking te komen voor een schuldregeling worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria, de richtlijnen van ReCoFa en de gedragscodes van de NVVK.

 

L

In artikel 11.3 (na vernummering artikel 11.4) wordt het eerste lid als volgt gewijzigd.

Na “inburgeringstraject om” wordt ingevoegd: de arbeidsinschakeling te bevorderen en

 

M

Artikel 11.4 (na vernummering artikel 11.5) wordt een nieuw lid toegevoegd, dat gaat luiden:

5 Toelating tot een schuldregeling wordt geweigerd als belanghebbende voorafgaande aan de aanvraag niet te goeder trouw heeft gehandeld met schulden als gevolg.

N

Na artikel 11.4 (na vernummering artikel 11.5) wordt een artikel ingevoegd, dat gaat luiden:

Artikel 11.6 (Tussentijdse) beëindiging van de schuldregeling

  • 1.De schuldregeling eindigt na afloop van aflossingstermijn van de schuldbemiddeling of nadat het saneringskrediet is verstrekt.

  • 2.Een schuldregeling kan worden beëindigd als tijdens het traject uit het handelen of het nalaten van handelen van de schuldenaar blijkt dat niet (meer) aan de voorwaarden voor een schuldregeling wordt voldaan.

  • 3.De schuldregeling wordt beëindigd als belanghebbende blijk geeft van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid in de regeling van schulden.

 

O

Deze wijzigingen in de Beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2013 worden bekend gemaakt door het plaatsen van dit besluit in het

Gemeenteblad.

 

P

Deze aanpassingen treden in werking op de datum van vaststelling en werken terug tot 1 januari 2014.

 

 

Aldus vastgesteld door het college van Zaanstad, op 21 januari 2014

 

 

 

mr. G.H. Faber, burgemeester,

 

 

 

drs. C. Vermeer, gemeentesecretaris,

De toelichting op de beleidsregels wordt als volgt gewijzigd.

De te wijzigen tekstdelen zijn hier opgenomen en worden verwerkt in de toelichting op de Beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2013

Toelichting op de beleidsregels

Paragraaf 3.5 Hoogte verstrekkingen

Ten aanzien van medische kosten volgt de gemeente de gedachtelijn van de Centrale Raad van Beroep dat de basisverzekering een toereikende en passende voorzieningen is.

In het kader van het minimabeleid bieden wij mensen met een laag inkomen de mogelijkheid gebruik te maken van een collectieve zorgverzekering. Naast de collectiviteitskorting op de premie verstrekt de gemeente ook een tegemoetkoming in de kosten van de premie.

Binnen de collectieve zorgverzekering worden een aantal medische kosten vergoed en ten laste gebracht van de gemeente. Om de aantrekkelijkheid van deze verzekering te vergroten wordt een tegemoetkoming in de premie van de aanvullende verzekering verstrekt. Met de collectiviteitskorting, de tegemoetkoming en de in deze verzekering opgenomen gemeentelijke vergoedingen bieden wij mensen met een laag inkomen de mogelijkheid zich adequaat te verzekeren tegen ziektekosten voor een premie die past bij hun inkomen. Daarbij worden de kosten voor verzekerde tot een maximum teruggedrongen.

Alleen aan personen, die vanwege specifieke omstandigheden, niet deel kunnen nemen aan de collectieve verzekering of voor wie dit niet wenselijk is, laten wij de mogelijkheid open om analoog aan de verstrekkingen, die wij hebben ondergebracht in de collectieve verzekering, bijstand te verlenen.

Hoofdstuk 11 Schulddienstverlening

Met deze regeling zijn de kaders beschreven voor de beantwoording van de vraag wie in aanmerking komt voor een schuldregeling. Deze kaders zijn nodig omdat schulddienstverlening in principe eenmalig is. Het is daarmee van groot belang dat een schuldregeling naar verwachting succesvol is; een schuldenaar krijgt in principe geen nieuwe kans. Onderliggende problemen, die een belemmering vormen om een schuldregeling succesvol af te ronden, moeten daarom eerst worden opgelost.

In het beleidsplan staan enkele belangrijke uitgangspunten. Het is ieders verantwoordelijkheid om op een verantwoorde manier met het inkomen om te gaan, zodanig dat de inkomsten en uitgaven in balans zijn. De gemeente beschouwt (problematische) schuldsituaties in de eerste plaats als een probleem tussen een schuldenaar en diens crediteuren.

Van schuldenaren verwacht de gemeente dan ook dat zij bereid zijn om keuzes te maken of concessies te doen als deze noodzakelijk zijn voor de aanpak van hun financiële problemen.

Schulddienstverlening wordt alleen ingezet als verwacht mag worden dat die inzet bijdraagt aan een duurzame schuldenvrije toekomst. Daarnaast is het belangrijk dat de schuldenaar gemotiveerd is en zich volledig inzet om een schuldregeling tot een succesvol einde te brengen. Van de schuldenaar wordt verwacht dat hij voldoet aan zijn informatieplicht. Wijzigingen in de huishouding, gezins-, of inkomenssituatie kunnen van invloed zijn op het traject en de aflossingscapaciteit. Het is daarom noodzakelijk dat betrokkenen alle wijzigingen direct melden.

Verbetert de inkomenssituatie, dan wordt het hogere inkomen aangewend voor de aflossing van de schulden. Daarom wordt van de schuldenaar verwacht dat hij er alles aan doet om het inkomen te verhogen. Daarnaast moeten onnodige kosten worden vermeden. Een auto die niet medisch noodzakelijk is en/of niet noodzakelijk is voor het woon- werk verkeer, moet worden verkocht. Dit is in overeenstemming met de Recofa richtlijnen die ook voor de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) gelden.

Er kan geen schuldregeling worden getroffen als er schulden zijn die niet voor een sanering of bemiddeling in aanmerking komen. Hiertoe behoren onder andere niet-saneerbare vorderingen en boetes van het Centraal justitieel incassobureau (CJIB), (niet afgeloste) fraudevorderingen en betwiste vorderingen zoals een niet afgeronde boedelscheiding. Het CJIB en DUO kunnen besluiten vorderingen wel te laten meelopen in een schuldregeling, zonder finale kwijting. Hierdoor kan iemand na een schuldregeling toch nog een restschuld bij het CJIB en/of DUO hebben, die hij of zij na afloop van de regeling alsnog moet aflossen.

Voor fraudevorderingen wordt het beleid van de WSNP gevolgd. Toelating tot de WSNP is niet mogelijk als er de afgelopen vijf jaar sprake was van een nog niet (geheel) afgeloste fraudevordering. Het beleid voor de weigering tot toelating in een schuldregeling sluit hierbij aan op artikel 288 lid 2 onder c van de Failissementswet. Het weigeren van een schuldregeling op grond van herhaalde aanvraag kan in bijzondere situaties tot ongewenste effecten leiden. Bijvoorbeeld als iemand aantoonbaar buiten eigen schuld opnieuw in een problematische schuldsituatie terecht is gekomen.

De bevoegdheid van het college (op basis van de Algemene wet bestuursrecht) om in situaties van klaarblijkelijke hardheid alsnog een bepaalde voorziening toe te kennen, wordt met dit artikel nog eens benadrukt. Gezinnen met minderjarige thuiswonende kinderen hebben hierbij onze speciale aandacht. Waar mogelijk moet worden voorkomen dat deze kinderen als gevolg van deze schulden niet kunnen participeren in de samenleving.

Naar boven