Subsidieverordening onroerend cultureel erfgoed Ridderkerk 2013

De raad van de gemeente Ridderkerk,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 augustus 2013,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Ridderkerk (2008);

b e s l u i t :

vast te stellen de:

SUBSIDIEVERORDENING ONROEREND CULTUREEL ERFGOED RIDDERKERK 2013

HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1
Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a. Beschermde gemeentelijke monumenten : onroerende goederen, objecten of terreinen, die vanwege hun bijzondere (cultuur)historische, architectonische, landschappelijke, volkskundige, wetenschappelijke en/of esthetische betekenis op grond van artikel 3 van de Monumentenverordening Ridderkerk 2013 bij besluit van het college van burgemeester en wethouders zijn aangewezen als beschermd gemeentelijk monument;

  • b. gemeentelijke monumentenlijst : lijst als bedoeld in artikel 7 van de Monumentenverordening Ridderkerk 2013;

  • c. rijksmonumenten : monumenten die zijn opgenomen in het monumentenregister zoals bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988;

  • d. eigenaar : een natuurlijke of rechtspersoon, die in de kadastrale registers als eigenaar, erfpachter of houder van het recht van opstal van een beschermd gemeentelijk monument staat ingeschreven;

  • e. Erfgoed commissie : de door het college van burgemeester en wethouders ingestelde commissie die tot taak heeft het college van burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Monumentenverordening Ridderkerk 2013 en (de uitvoering van) het beleid ten aanzien van het onroerende culturele erfgoed in ruime zin;

  • f. Het college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk;

  • g. bouwhistorisch onderzoek : in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en bouwhistorische waarden van een gemeentelijk monument, bedoeld als onderbouwing voor de aanwijzing van een object als beschermd gemeentelijk monument of als toetsingskader voor de werkzaamheden met het oog op de instandhouding van een gemeentelijk monument;

  • h. instandhoudingwerkzaamheden : restauratie- en/of onderhoudswerkzaamheden, die noodzakelijk zijn voor het herstel of de instandhouding van (de monumentale waarden van) een beschermd gemeentelijk monument;

  • i. subsidiabele kosten : kosten die noodzakelijk zijn voor het herstel en de instandhouding van de monumentale waarden van een beschermd gemeentelijk monument, zoals beschreven in de Leidraad subsidiabele kosten, welke als bijlage deel uitmaakt van deze verordening. Kosten die uitsluitend of overwegend worden gemaakt voor de verbetering van het wooncomfort vallen buiten deze regeling;

  • j. mailing : brief waarin de eigenaar wordt geïnformeerd over de mogelijkheid tot het indienen van een subsidieverzoek en de wijze waarop dat moet gebeuren.

Artikel 2
Toepassing Algemene subsidieverordening Ridderkerk

De Algemene subsidieverordening Ridderkerk 2008 is van toepassing op het verstrekken van subsidies in gevolge deze verordening, behalve voor zover bij of krachtens deze verordening op enig punt van het gestelde bij of krachtens de Algemene subsidieverordening Ridderkerk 2008 wordt afgeweken.

Artikel 3
Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor werkzaamheden aan beschermde gemeentelijke monumenten, die beogen de monumentale waarden in stand te houden. Verder is deze verordening van toepassing op activiteiten die bijdragen aan het creëren en verbreden van draagvlak voor, het bevorderen van publieksparticipatie ten aanzien van en het onderzoeken van het onroerende cultuurhistorische erfgoed in de gemeente Ridderkerk.

Artikel 4
Subsidieplafond

De raad stelt voor ieder kalenderjaar een subsidieplafond als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Algemene subsidieverordening Ridderkerk 2008 vast voor de in deze verordening beschreven subsidiemogelijkheden.

HOOFDSTUK 2
SUBSIDIEVERDELING

Artikel 5
Bevoegdheid

Het college is - binnen het kader van het door de raad jaarlijks vast te stellen subsidieplafond - bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidies als bedoeld in deze verordening;

Het college is bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlening- of subsidievaststelling besluiten, en tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van reeds uitbetaalde subsidiegelden; ten aanzien van deze bevoegdheden is afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht onverkort van toepassing.

Artikel 6
Subsidieverdelingbesluit

Het college kan jaarlijks een subsidieverdelingbesluit nemen waarin de door de eigenaren van de in de gemeente gelegen beschermde gemeentelijke monumenten te ondernemen instandhoudingwerkzaamheden worden aangegeven;

Het verdelingsbesluit moet een globale raming inhouden van de kosten voor de eigenaar van de voorgenomen instandhoudingwerkzaamheden of een globale raming van de kosten van een project dat is gericht op draagvlak, publieksparticipatie en onderzoek t.a.v. onroerend cultuurhistorisch erfgoed, alsmede van de hoogte van het eventueel te verlenen gemeentelijke subsidie;

Het verdelingbesluit wordt opgesteld op basis van de ingediende subsidieaanvragen, die voortvloeien uit een jaarlijks te houden mailing naar de eigenaren van de in de gemeente gelegen beschermde gemeentelijke monumenten, de subsidieaanvragen die gedurende het jaar worden ingediend en de eventueel doorgeschoven subsidieaanvragen.

Bij het bepalen van de toekenning van subsidie voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten worden subsidies toegekend in volgorde van urgentie van de instandhoudingbehoefte op basis van het inspectierapport van de Monumentenwacht. Bij gelijke urgentie bepaalt de volgorde van binnenkomst de volgorde van toekenning. Overige subsidieaanvragen worden afgehandeld in volgorde van binnenkomst;

Het college neemt het verdelingsbesluit, de Erfgoedcommissie gehoord hebbende.

HOOFDSTUK 3
PERCENTAGES EN MAXIMA SUBSIDIE

Artikel 7
Subsidietoekenning

Aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument kan een subsidie in de kosten van instandhouding van monumentale waarden worden verstrekt;

Subsidie kan ook worden verstrekt voor de abonnementskosten van de Monumentenwacht Zuid-Holland en voor een bouwkundig inspectierapport, volgens de methodiek van de Monumentenwacht Zuid-Holland, alsook voor bouwhistorisch onderzoek als onderbouwing en toetsingskader van voorgenomen wijzigingen en/of instandhoudingwerkzaamheden;

Het in lid 2 genoemde subsidie is van toepassing op beschermde gemeentelijke monumenten.

Beschermde gemeentelijke monumenten in eigendom van de gemeente, andere overheden en semioverheidsinstellingen worden uitgesloten van subsidiëring.

Aan private personen en rechtspersonen kan een subsidie worden toegekend voor projecten die tot doel hebben bij te dragen aan draagvlakverbreding, publieksparticipatie en kennis ten aanzien van het onroerende cultuurhistorische erfgoed in de gemeente Ridderkerk.

Artikel 8
Hoogte subsidie

De subsidie ten behoeve van de instandhouding van een beschermd gemeentelijk monument bedraagt 50% van de door het college vastgestelde subsidiabele kosten. De subsidiebedragen zijn per onderscheiden categorieën als volgt gemaximeerd:

I € 2.000,-;

II € 1.500,-;

III € 3.000,-;

IV € 2.000,-;

V € 5.000,-;

VI € 7.000,-;

De subsidie zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 bedraagt 100% voor abonnement- en inspectiekosten en 50% voor bouwhistorisch onderzoek;

Indien de werkzaamheden, zoals bedoeld in lid één van dit artikel, geheel in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd, wordt alleen subsidie verleend in de materiaalkosten. De maximale subsidie per categorie bedraagt 50% van de in lid één van dit artikel genoemde bedragen per categorie;

De subsidie zoals bedoeld in artikel 7 lid 5 bedraagt 100% van de projectkosten met een maximum van € 5.700,00.

In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende bijzondere gevallen kan de subsidie op een hoger bedrag worden vastgesteld dan voortvloeit uit het eerste en vierde lid van dit artikel;

De in het eerste en derde lid genoemde maximale bedragen kunnen slechts eenmaal per vijf kalenderjaren per object worden verstrekt. De in het tweede lid genoemde abonnementkosten kunnen jaarlijks worden verstrekt. De in het tweede lid genoemde inspectiekosten van rendabele beschermde gemeentelijke monumenten één maal in de vier jaar en van onrendabele beschermde gemeentelijke monumenten één maal in de twee jaar worden verstrekt. Het in het vierde lid genoemde maximale bedrag kan jaarlijks worden aangevraagd;

Om voor de subsidie zoals bedoeld in het eerste en derde lid in aanmerking te komen dienen de goedgekeurde subsidiabele kosten minstens € 1.000,- of het totaal der materiaalkosten ten minste € 500,- te bedragen.

HOOFDSTUK 4
SUBSIDIEVERLENING

Artikel 9
Subsidieaanvraag

Een aanvraag om subsidie moet schriftelijk door de eigenaar bij burgemeester en wethouders worden ingediend op een daartoe beschikbaar te stellen formulier;

Er wordt onderscheid gemaakt tussen instandhoudingwerkzaamheden waarvoor wel of geen omgevingsvergunning verplicht is op basis van de Monumentenverordening Ridderkerk 2013;

De aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 7 lid 1, waarvoor geen omgevingsvergunning hoeft te worden aangevraagd, moet tenminste de volgende gegevens bevatten:

a. een recent bouwkundig inspectierapport, volgens de methodiek van de Monumentenwacht Zuid-Holland, opgesteld door een, door burgemeester en wethouders aanvaardbaar geachte, onafhankelijke deskundige of instantie;

b. een werkomschrijving;

c. een offerte van het bedrijf dat of de bedrijven die de instandhoudingwerkzaamheden zal/zullen uitvoeren of – in geval van zelfwerkzaamheid – een begroting van de benodigde materialen;

De aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 7, lid 1, waarvoor een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd moet tenminste de volgende gegevens bevatten:

a. een recent bouwkundig inspectierapport, volgens de methodiek van de Monumentenwacht Zuid-Holland, opgesteld door een, door burgemeester en wethouders aanvaardbaar geachte, onafhankelijke deskundige of instantie;

b. een werkomschrijving c.q. bestek;

c. een begroting die is gespecificeerd naar activiteit, uren en materialen;

d. tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand;

e. foto’s van de huidige toestand en van de directe omgeving van het monument.

Het college kan, voor zover dit nodig is voor het beoordelen van de subsidieaanvraag, bepalen dat naast de in het vierde lid genoemde bescheiden nog andere stukken worden overlegd:

  • -een situatietekening (schaal 1:1000) gebaseerd op door of namens het college aangegeven kaartmateriaal, die inzicht geeft in de situering van het monument.

  • -de plattegrond van iedere verdieping van het monument (schaal 1:100);

  • -lengte- en dwarsdoorsneden (schaal 1:100);

  • -alle gevelaanzichten (schaal 1:100);

  • -relevante details die verband houden met het uiterlijk van het monument (schaal 1:10).

Artikel 10
Aanvullende gegevens

Indien de aanvraag niet volledig is, of niet is voorzien van alle in artikel 9 lid drie en vier genoemde bescheiden, dan wel wanneer de aangeleverde gegevens onvoldoende duidelijk zijn om de aanvaag in behandeling te kunnen nemen, doet het college daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager;

De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn zijn aanvraag aan te vullen met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken. Indien de gevraagde gegevens en/of duidelijkheid niet binnen deze termijn zijn verstrekt, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 11
Advies Erfgoedcommissie

Alvorens een beslissing te nemen op een subsidieaanvraag kan het college advies inwinnen van de Erfgoedcommissie;

De Erfgoedcommissie adviseert binnen vier weken na ontvangst van de adviesaanvraag aan het college;

Het college kan de adviestermijn in bijzondere gevallen verlengen met maximaal vier weken. Van deze beslissing wordt de aanvrager in kennis gesteld.

Artikel 12
Beschikking en bevoorschotting subsidieverlening

Het college verleent de aanvrager van subsidie een voorschot van 100% van het subsidiebedrag.

De verlening van het voorschot vindt gelijktijdig plaats met de beschikking tot subsidieverlening.

Het college geeft deze beschikking binnen vier weken, nadat de Erfgoedcommissie advies heeft uitgebracht.

Indien voor enig jaar een subsidieverdelingbesluit is genomen, de subsidieverlening daarin niet is opgenomen en het subsidieplafonds is bereikt, wordt deze betrokken in het subsidieverdelingbesluit van het daaropvolgende jaar.

Artikel 13
Weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd:

  • a.indien de vergunning, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingswet dan wel artikel 10 van de Monumentenverordening Ridderkerk 2013, niet is verleend;

  • b.indien met de werkzaamheden is begonnen, voordat de eigenaar van het college een beschikking tot subsidieverlening heeft ontvangen, dan wel bericht heeft gekregen welke kosten als subsidiabele kosten zijn aangemerkt;

  • c.als de kosten op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

  • d.indien het beschermde gemeentelijke monument waarop de aanvraag betrekking heeft niet is verzekerd onder een zogenaamde uitgebreide opstalverzekering, gebaseerd op de (herbouw)waarde van het monument;

  • e.als dezelfde werkzaamheden binnen een periode van vijf jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend al voor subsidie in aanmerking zijn gekomen;

  • f.als door het verlenen van subsidie het in artikel 4 bedoelde subsidieplafond wordt overschreden.

HOOFDSTUK 5
VERPLICHTINGEN

Artikel 14
Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger is gehouden het college schriftelijk op de hoogte te stellen van de navolgende feiten zodra deze zich voordoen:

  • -de activiteiten waarvoor subsidie is verleend worden niet, niet geheel of niet tijdig verricht;

  • -aan de verplichtingen die zijn verbonden aan de subsidieverlening wordt niet, niet geheel of niet tijdig voldaan.

Artikel 15
Kettingbeding

De in dit hoofdstuk opgenomen subsidieverplichtingen gelden zowel voor de eigenaar aan wie de subsidie wordt verleend als voor iedere opvolgende eigenaar van het beschermde gemeentelijke monument, tenzij hierna in dit artikel anders is bepaald.

Bij iedere overdracht of overgang van de eigendom, het recht van erfpacht of opstal ten aanzien van een beschermd gemeentelijk monument of deel daarvan, rust zowel op de vervreemdende als de verkrijgende partij(en) de plicht om het college hiervan schriftelijk in kennis te stellen, met dien verstande dat wanneer een van de partijen aan deze verplichting heeft voldaan de andere daarvan is ontheven.

Bij elke overdracht van de eigendom, het recht van erfpacht of opstal, is de overdragende partij gehouden van de wederpartij te bedingen dat deze op zich neemt de verplichtingen jegens de gemeente, zoals beschreven in dit hoofdstuk, met dien verstande dat ingeval de overdracht plaatsvindt na de voltooiing van de werkzaamheden, de oplegging van de verplichtingen zoals omschreven in de artikelen 16 en 17, achterwege kan blijven.

De overdragende partij is verplicht om burgemeester en wethouders tijdig in kennis te stellen van uur en plaats van overdracht, zodat de gemeente bij de overdracht vertegenwoordigd kan zijn, teneinde het ten haren behoeve gemaakte beding, als bedoeld in het vorige lid, bij de akte te doen aanvaarden.

Artikel 16
Termijn aanvang en beëindiging werkzaamheden

De eigenaar is verplicht om zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen zes maanden na verlening van de subsidie, te beginnen met de uitvoering van de werkzaamheden. Als niet aan deze verplichting wordt voldaan, komt de subsidieverlening te vervallen.

De eigenaar moet, met gebruikmaking van een daartoe door het college beschikbaar gesteld formulier, twee weken voor aanvang van de werkzaamheden hiervan melding maken.

De werkzaamheden moeten uiterlijk binnen twaalf maanden na verzending van het besluit tot subsidieverlening zijn voltooid.

Bij onvoorziene omstandigheden, die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen, kan het college de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen op verzoek van de aanvrager schriftelijk verlengen.

Artikel 17
Uitvoering

Het werk moet worden uitgevoerd volgens de Uitvoeringsvoorschriften die als bijlage bij deze verordening zijn gevoegd.

Het college kan van de eigenaar nadere rapportages verlangen over de voortgang en uitvoering van de werkzaamheden.

Artikel 18
Toezicht

De eigenaar is verplicht om aan door het college aangewezen personen van de gemeente toegang tot de werkplaats(en) en het werk te verlenen, alsook inzage te geven in alle op het werk betrekking hebbende stukken.

Artikel 19
Verzekering

De eigenaar is verplicht het beschermde gemeentelijke monument verzekerd te houden onder een zogenaamde uitgebreide opstalverzekering, zodanig dat de kosten van herstel of herbouw steeds door de verzekering voldoende gedekt zijn.

In geval van schade, ook wanneer daarvoor geen verzekeringsdekking zou bestaan, is de eigenaar gehouden tot volledig herstel c.q. herbouw van het beschermde gemeentelijke monument in de oorspronkelijke staat.

Artikel 20
Verbod

Het is de eigenaar verboden om zonder voorafgaande toestemming van het college tijdens of na voltooiing van de werkzaamheden het beschermde gemeentelijke monument af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen, dan wel het te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 21
Onderhoud

Na voltooiing van de werkzaamheden is de eigenaar verplicht het beschermde gemeentelijke monument te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden is gebracht.

Artikel 22
Ontheffing

Het college kan uit overwegingen van redelijkheid en billijkheid van de verplichtingen, zoals omschreven in dit hoofdstuk, gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen.

HOOFDSTUK 6
SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 23
Gereedmelding en verantwoording

Binnen dertien weken na het gereedkomen van de werkzaamheden dient de aanvrager, met gebruikmaking van een daartoe door het college beschikbaar gestelde formulier, een verklaring in dat de werkzaamheden zijn afgerond.

Op verzoek van het college toont de subsidieontvanger aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidieverlening zijn verbonden. Bij beschikking wordt aangegeven op welke wijze dit wordt aangetoond.

Artikel 24
Subsidievaststelling

De subsidie wordt vastgesteld zonder aanvraag daartoe binnen dertien weken na ontvangst van de gereedmelding.

Als de activiteiten in strijd met het bepaalde in de Monumentenverordening Ridderkerk 2013 of in afwijking van het bepaalde in de subsidiebeschikking zijn uitgevoerd, kan het subsidie lager dan de verlening worden vastgesteld.

De definitieve subsidie is in principe gelijk aan de verleende subsidie, tenzij de werkelijke subsidiabele kosten hoger of lager zijn dan aanvankelijk geraamd, dan wel er sprake is van meer- of minderwerk.

Ingeval er sprake is van meerwerk dient de aanvrager vóór aanvang van de betreffende werkzaamheden, hiervoor goedkeuring te vragen aan het college.

Artikel 25
Terugvordering

Na de subsidievaststelling is de subsidieontvanger verplicht een eventueel teveel ontvangen subsidievoorschot onverwijld terug te betalen.

Bij de terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten kan het college de subsidieontvanger verplichten de met de terugvordering verband houdende kosten te voldoen.

HOOFDSTUK 7
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 26
Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan het college in het belang van de instandhouding van een beschermd gemeentelijk monument afwijken van de bepalingen van deze verordening. De Erfgoedcommissie adviseert over de afwijking.

Artikel 27
Overgangsbepaling

Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 28
Inwerkingtreding

Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking.

Artikel 29
Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Subsidieverordening onroerend cultureel erfgoed Ridderkerk 2013’.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 23 september 2013

de griffier, de voorzitter,

mr. J.G. van Straalen mw. A. Attema

Naar boven