Verordening Jeugdhulp
 
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De raad van de gemeente Waalre
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 augustus 2014, nr. 56;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet;
gelezen het advies van de Participatieraad;
overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;
en dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop één gezin, één plan, één coach wordt vormgegeven, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;
overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;]
besluit vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Waalre 2014:
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
  • -
    andere voorziening: voorziening niet vallend onder de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;
  • -
    begeleiding: activiteiten waarmee een jeugdige wordt ondersteund bij het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen en het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven (pm: begrip en begripsomschrijving vervallen volgens de consultatieversie van de Invoeringswet Jeugdwet);
  • -
    beleidstermijn: termijn van het beleidsplan jeugd;
  • -
    Centrum voor Maatschappelijke Deelname (CMD): een loket waar inwoners van de gemeente terecht kunnen met alle vragen,(alsmede mantelzorgers, vrijwilligers en professionals) die betrekking hebben op het sociale domein. In het CMD wordt begeleiding/ondersteuning geboden voor de duur van maximaal drie – vijf gesprekken.
  • -
    college: college van burgemeester en wethouders of een door het college gemandateerd orgaan;
  • -
    gesprek: gesprek als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;
  • -
    hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;
  • -
    individuele voorziening: via een verleningsbeschikking met een ondersteuningsplan toegankelijke op de jeugdige gerichte specialistische jeugdhulp die door het college in natura of bij pgb wordt verstrekt;
  • -
    jeugdarts: arts die als jeugdarts KNMG is ingeschreven in het door het College Geneeskundig Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst ingestelde profielregister jeugdgezondheidszorg;
  • -
    jeugdige: persoon die:
1°. de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt,
2°. de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht, of
3°. de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, en voor wie de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, die was aangevangen, of voor wie het college vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp noodzakelijk is of voor wie, na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is;
  • -
    jeugdhulp: 1°. ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, of opvoedingsproblemen van ouders; 2°. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en 3°. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht;
  • -
    klacht: het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens de jeugdige of zijn ouders heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, wordt aangemerkt als een gedraging van dat bestuursorgaan.
  • -
    maatschappelijke ondersteuning: maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
  • -
    machtiging gesloten jeugdhulp: de machtiging, bedoeld in artikel 6.1.2. van de wet.
  • -
    medisch specialist: geneeskundig specialist die als specialist is ingeschreven in een door het College Geneeskundig Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst ingestelde register als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
  • -
    melding: melding van een hulpvraag als bedoeld in artikel 3;
  • -
    ondersteuningsplan: hulpverleningsplan of behandelplan dat opgesteld wordt door het college in samenspraak met de jeugdige of zijn ouders en indien noodzakelijk samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. In het ondersteuningsplan staan alle vormen van ondersteuning en hulp opgenomen die ten behoeve van de jeugdige of zijn ouders worden ingezet. Het ondersteuningsplan maakt integraal onderdeel uit van de verleningsbeschikking voor een individuele voorziening;
  • -
    ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder;
  • -
    overige voorziening: overige voorzieningen als bedoeld in artikel 2.9, onder a, van de wet, waarvoor geen verleningsbeschikking van het college is vereist;
  • -
    Plusteam: organisatie waar de complexe advies- en hulpvragen aan worden overgedragen als deze door het CMD niet kunnen worden beantwoord. In het Plusteam werken gespecialiseerde professionals die enerzijds het netwerk rondom een vrager activeren en versterken en anderzijds ook de professionele zorg organiseren. Indien een jeugdige of zijn ouders en zijn omgeving langer dan drie - vijf gesprekken aan begeleiding/ondersteuning nodig heeft, dan wordt de begeleiding / ondersteuning georganiseerd door het Plusteam;
  • -
    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college aan een jeugdige of zijn ouders beschikbaar gesteld budget, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;
  • -
    specialistische jeugdhulp: begeleiding/ondersteuning door het Plusteam, zorgcoördinatie, ambulante zorg, verblijf deeltijd/daghulp, pleegzorg, verblijf 24-uurs residentiële of intramurale behandeling, jeugdbescherming, jeugdreclassering, diagnostiek, begeleiding, persoonlijke verzorging, vervoer naar zorg en andere hier niet genoemde jeugdhulp.
  • -
    second opinion: als iemand twijfelt aan de mening, oplossing of behandeling van het college, kan er een tweede beoordeling plaatsvinden. Deze tweede beoordeling wordt kosteloos verricht door een onafhankelijke ter zake deskundige arts die door de gemeente is aangesteld.
  • -
    wachtlijst: het aantal unieke jeugdigen dat langer dan vier weken wacht na het verstrekken van specialistische jeugdhulp via het ondersteuningsplan;
  • -
    wet: Jeugdwet.
  • -
    woonplaats:
1°. woonplaats als bedoeld in artikel 12 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
2°. ingeval de voogdij over de jeugdige berust bij een instelling als bedoeld in artikel 302 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige;
3°. ingeval de woonplaats, bedoeld onder 1° en 2°, onbekend is dan wel buiten Nederland is: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige op het moment van de hulpvraag (pm: toevoeging vierde onderdeel: 4°. ingeval de jeugdige de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt: de woonplaats van de jeugdige” volgens de consultatieversie van de Invoeringswet Jeugdwet).
-zelfredzaamheidmatrix: een instrument van GGD Amsterdam waarmee de mate van zelfredzaamheid van de jeugdige of zijn ouders eenvoudig en volledig kan worden beoordeeld.
Artikel 2 Vormen van jeugdhulp
  • 1.
    De volgende vormen van overige voorzieningen zijn beschikbaar:
    • a.
      informatie, consultatie en (handelings)advies;
    • b.
      licht (pedagogische) hulp;
    • c.
      kortdurende cliëntondersteuning.
  • 2.
    De individuele voorziening die beschikbaar is, is specialistische jeugdhulp. Onder specialistische jeugdhulp wordt verstaan:
    • a.
      zorgcoördinatie /ondersteuning van het Plusteam
    • b.
      ambulante zorg;
    • c.
      verblijf deeltijd / daghulp;
    • d.
      pleegzorg;
    • e.
      verblijf 24-uurs residentiële of intramurale behandeling;
    • f.
      jeugdbescherming;
    • g.
      jeugdreclassering;
    • h.
      diagnostiek;
    • i.
      begeleiding;
    • j.
      persoonlijke verzorging;
    • k.
      vervoer naar zorg;
    • l.
      en andere hier niet genoemde jeugdhulp.
  • 3.
    Het college stelt bij nadere regeling vast welke overige voorzieningen en specialistische jeugdhulp op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.
Hoofdstuk 2 Procedure
Artikel 3 Toegang jeugdhulp, melding hulpvraag
  • 1.
    De huisarts, medisch specialist en jeugdarts die een jeugdige of zijn ouders behandelen, stellen het college in kennis van hun verwijzing naar een door het college bij besluit te verlenen individuele voorziening.
  • 2.
    Het college legt de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking.
  • 3.
    Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingenarts of de directeur van de justitiële Inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering. Het ‘Samenwerkingsprotocol Gemeenten Zuidoost-Brabant – Raad voor de Kinderbescherming’ is van toepassing.
  • 4.
    Jeugdigen en ouders kunnen schriftelijk, elektronisch, telefonisch of mondeling melding doen van een hulpvraag bij het college.
  • 5.
    Het college registreert schriftelijk de ontvangst van een melding en bevestigt deze schriftelijk.
  • 6.
    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp bij de rechter als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.
  • 7.
    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening. Ook de huisarts, medisch specialist en jeugdarts kunnen hen rechtstreeks verwijzen naar een overige voorziening.
  • 8.
    Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college.
Artikel 4 Vooronderzoek
  • 1.
    Het college verzamelt alle voor het onderzoek van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek.
  • 2.
    Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
  • 3.
    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.
Artikel 5 Gesprek
  • 1.
    Het college zorgt ervoor dat mede op basis van een zelfredzaamheidmatrix in een gesprek met de jeugdige of zijn ouders zo spoedig mogelijk en voor zover nodig worden onderzocht:
    • a.
      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;
    • b.
      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;
    • c.
      het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;
    • d.
      de mogelijkheden om een oplossing voor de hulpvraag te vinden met gebruikmaking van een overige voorziening;
    • e.
      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;
    • f.
      de mogelijkheden om een individuele voorziening te treffen;
    • g.
      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;
    • h.
      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en
    • i.
      de mogelijkheid om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.
  • 2.
    In de gevallen bedoeld in artikel 8.2.1 van de wet informeert het college de ouders dat een ouderbijdrage is verschuldigd en hoe deze bijdrage wordt geïnd.
  • 3.
    Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.
  • 4.
    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.
Artikel 6 Gespreksverslag of ondersteuningsplan
  • 1.
    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het vooronderzoek, bedoeld in artikel 4.
  • 2.
    Na het gesprek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders een verslag (digitaal) van de uitkomsten van het onderzoek, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen.
  • 3.
    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden hieraan toegevoegd.
  • 4.
    Het ondertekende gespreksverslag kan als basis dienen voor het ondersteuningsplan indien de jeugdige of zijn ouders hiermee instemt.
  • 5.
    Het college kan een ondertekend gespreksverslag of ondersteuningsplan aanmerken als aanvraag als de jeugdige of de ouders dat hebben aangegeven op het gespreksverslag of ondersteuningsplan.
  • 6.
    Wanneer de jeugdige of zijn ouders twijfelt aan de mening, oplossing of behandeling van het college, kan er een tweede beoordeling plaatsvinden. Deze tweede beoordeling wordt kosteloos verricht door een onafhankelijke ter zake deskundige arts die door de gemeente is aangesteld.
Hoofdstuk 3 Afweging en voorwaarden individuele voorziening
Artikel 7 Toekenning individuele voorziening via een beschikking op basis van een ondersteuningsplan
  • 1.
    Het college kent een individuele voorziening toe voor zover wordt vastgesteld dat de jeugdige:
    • a.
      op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;
    • b.
      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een overige voorziening, of
    • c.
      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een andere voorziening.
  • 2.
    Het college kent eveneens een individuele voorziening toe voor zover met betrekking tot de jeugdige een verwijzing zoals bedoeld in artikel 3, derde lid, is afgegeven.
  • 3.
    In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de specialistische jeugdhulp in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.
  • 4.
    Bij het verstrekken van de specialistische jeugdhulp in natura worden in het ondersteuningsplan de met de jeugdige of zijn ouders gemaakte afspraken vastgelegd.
  • 5.
    Indien er sprake is van een wachtlijst voor de verstrekte specialistische jeugdhulp, verplicht het college zich, indien mogelijk, een vervangende vergelijkbare specialistische vorm van jeugdhulp te verstrekken.
  • 6.
    Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:
    • a.
      welke voorziening wordt verstrekt en wat het beoogde resultaat daarvan is;
    • b.
      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;
    • c.
      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing,
    • d.
      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.
  • 7.
    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking vastgelegd:
    • a.
      voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;
    • b.
      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;
    • c.
      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;
    • d.
      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en
    • e.
      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.
  • 8.
    Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage wordt hierover informatie in de beschikking opgenomen.
  • 9.
    Het college monitort en draagt samen met de jeugdige of zijn ouders zorg voor de uitvoer van het ondersteuningsplan. Indien de monitoring of de actuele situatie daartoe aanleiding geeft, wordt het ondersteuningsplan vervolgens aangepast.
Artikel 8 Regels pgb
  • 1.
    Een pgb is als voorziening gelijkwaardig aan zorg in natura en de verstrekking van een pgb behoort altijd tot de mogelijkheden van het college. Het college verstrekt in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet een pgb indien:
    • a.
      de jeugdige of zijn ouders naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ter zake dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat zijn de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
    • b.
      de jeugdige of zijn ouders zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat zij de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder, niet passend achten; en
    • c.
      naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort en die de jeugdige of zijn ouders van het budget willen betrekken, van goede kwaliteit is.
  • 2.
    De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.
  • 3.
    Het college kan nadere regels stellen over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.
  • 4.
    Het college bepaalt bij nadere regeling onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.
  • 5.
    De jeugdige of zijn ouders heeft niet de mogelijkheid om te kiezen voor een persoonsgebonden budget als er overwegende bezwaren zijn als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet. Tevens is er geen recht op een persoonsgebonden budget indien de jeugdige of zijn ouders zich niet eerder heeft gehouden aan, bij eerdere verstrekking van een pgb, opgelegde verplichtingen;
  • 6.
    De medewerker Plusteam adviseert het college over het verstrekken van het pgb.
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
Artikel 9 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
  • 1.
    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.
  • 2.
    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening, genomen op grond van deze verordening herzien dan wel intrekken indien het college vaststelt dat:
    • a.
      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere besluit zou hebben geleid;
    • b.
      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het daarmee samenhangende pgb zijn aangewezen;
    • c.
      de individuele voorziening of het daarmee samenhangende pgb niet meer toereikend is te achten;
    • d.
      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van het pgb, of
    • e.
      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.
  • 3.
    Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.
  • 4.
    Een besluit tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken indien blijkt dat het pgb binnen drie maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
  • 5.
    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.
Artikel 10 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het wenst te stellen voor contractering of subsidiëring van aanbieders (dit is d.m.v. bestuurlijke aanbesteding vormgegeven) van jeugdhulp of uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:
  • a.
    de aard en omvang van de te verrichten taken;
  • b.
    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;
  • c.
    een redelijke toeslag voor overheadkosten;
  • d.
    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg, en
  • e.
    kosten voor bijscholing van het personeel.
Artikel 11 Vertrouwenspersoon
  • 1.
    Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon
  • 2.
    Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.
Artikel 12 Klachtregeling
  • 1.
    Het college stelt een regeling vast voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op het Centrum voor Maatschappelijke Deelname, de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.
  • 2.
    Indien een jeugdige of zijn ouders een klacht heeft over het Plusteam of instelling die hulp verleent, dan is niet de regeling van de gemeente van toepassing, maar dient de regeling van de betreffende organisatie te worden toegepast.
Artikel 13 Privacy
Het college draagt zorg voor een privacyprotocol dat voldoet aan de Wet bescherming persoonsgegevens.
Artikel 14 Cliëntenparticipatie
  • 1.
    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp.
  • 2.
    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
  • 3.
    Het college ontwikkelt vormen van cliëntenparticipatie die passen bij de doelgroep jeugd.
Artikel 15 Evaluatie
Omdat het gemeentebestuur geen ervaring heeft met Jeugdhulp, wordt het gevoerde beleid eind 2015 geevalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het beleid en de verordening vervolgens aangepast.
Artikel 16 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
  • 2.
    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Waalre.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 28 oktober 2014.
Datum besluit |27 mei27d27
De raad van de gemeente Waalre,
de griffier, de voorzitter,
R.H. Mulder drs. Y.C.Th.J. Kortmann
Naar boven