Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft 2014
De raad van de gemeente Delft;
Gelezen het voorstel van het college van 24 juni 2014;
Gelet op artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs , artikel 134 van de Wet op de expertisecentra van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Gelet op de artikelen XIII , XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;
Gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;
Gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in Delft;
Gelet op het beleidskader subsidiesystematiek gemeente Delft 2010-2014 en de Kaderverordening subsidies 2008 gemeente Delft;
BESLUIT:
vast te stellen de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft 2014 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft 2011.
 
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepaling
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;
  • b.
    schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs , de Wet op de expertisecentra  en de Wet op het voortgezet onderwijs  bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;
  • c.
    school: school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of school voor voortgezet onderwijs;
    • -
      school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
      - school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;
    • -
      school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs.
  • d.
    nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs , artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra , artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;
  • e.
    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;
  • f.
    aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;
  • g.
    indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;
  • h.
    toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;
  • i.
    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;
  • j.
    subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat beschikbaar is voor een voorziening, of een aanvullende voorziening;
  • k.
    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;
  • l.
    subsidieverlening: de beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening;
  • m.
    subsidievaststelling: een beschikking zoals bedoeld in artikel 4:42 van de wet;
  • n.
    wet: de Algemene wet bestuursrecht .
Artikel 2 Subsidieplafond, verdelingsregels en begrotingsvoorbehoud
  • 1.
    De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
  • 2.
    De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.
  • 3.
    Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.
  • 4.
    Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt zij verleend onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat voldoende gelden door de raad beschikbaar worden gesteld.
Artikel 3 Aanvullende voorziening
  • 1.
    Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.
  • 2.
    Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.
Hoofdstuk 2 Procedures
Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 4 Toevoegen, wijzigen en intrekken
Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.
Artikel 5 Indiening aanvraag
  • 1.
    Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.
  • 2.
    De aanvraag vermeldt:
    • a.
      naam en adres van het schoolbestuur;
    • b.
      de dagtekening;
    • c.
      de gewenste voorziening;
    • d.
      de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;
    • e.
      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.
Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.
Artikel 6 Beslissingstermijn
  • 1.
    Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.
  • 2.
    Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.
  • 3.
    Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 7 Weigeringsgronden
Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:
  • a.
    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;
  • b.
    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;
  • c.
    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.
Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 8 Indiening aanvraag
  • 1.
    Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.
  • 2.
    Op de aanvraag is artikel 5, tweede lid, van toepassing.
Artikel 9 Beslissingstermijn
Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 10 Weigeringsgronden
Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:
  • a.
    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;
  • b.
    niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.
Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding
Artikel 11 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling
  • 1.
    De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:
    • a.
      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of
    • b.
      een subsidieverlening; of
    • c.
      een subsidievaststelling.
  • 2.
    De beschikking bevat:
    • a.
      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;
    • b.
      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.
  • 3.
    De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts:
    • a.
      het bedrag van de subsidie of indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;
    • b.
      het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent;
    • c.
      Voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.
    • d.
      de bepaling dat de wet van toepassing is en voor zover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.
  • 4.
    De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.
Artikel 12 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening
  • 1.
    Het verzoek tot vaststelling van subsidies dient voor 1 mei van het jaar, volgend op het jaar waarover de subsidie verleend is, te worden ingediend.
  • 1.
    Bij de aanvraag tot vaststellen van de verleende subsidie worden tenminste de volgende bescheiden meegezonden:
    • a.
      de rekening/ verantwoording over de activiteiten zoals die hebben plaatsgevonden in het kader van de subsidieverlening
      een financieel verslag en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen
    • a.
      Indien de subsidieontvanger op jaarbasis een subsidie tussen € 10.000 en € 50.000 ontvangt, dient het financieel verslag en het activiteitenverslag voorzien te zijn van een bestuursverklaring, waarin het bestuur verklaart getrouw en rechtmatig te hebben gehandeld.
    • a.
      Indien de subsidieontvanger op jaarbasis een subsidie tussen € 50.000 en €100.000 ontvangt, dient het financieel verslag en het activiteitenverslag voorzien te zijn van een bestuursverklaring alsmede van een beoordelingsverklaring, opgesteld door een accountant. Deze beoordelingsverklaring dient uiterlijk op 1 juni van het jaar, volgend op het subsidiejaar, ingediend te worden.
    • b.
      Indien de subsidieontvanger op jaarbasis een subsidie van meer dan € 100.000 ontvangt, dient het financieel verslag uiterlijk op 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar, dan wel zes maanden na afloop van de periode waarvoor subsidie werd verleend, voorzien te zijn van een getrouwheidsverklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Art 4:78 Awb is van overeenkomstige toepassing. Een bestuursverklaring is eveneens van toepassing.
  • 2.
    Het college kan nadere voorwaarden stellen aan het vaststellen van subsidies.
  • 3.
    Het college kan een format verplicht stellen voor het indienen van verzoek tot vaststelling van subsidies.
Artikel 13 Subsidievaststelling volgend op verlening
  • 1.
    Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 12 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
  • 2.
    Het college betaalt het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.
Artikel 14 Intrekken of wijzigen beschikking; terugvordering
Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.
Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking tot subsidieverlening
  • 1.
    Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen, indien:
  • a.
    het bepaalde in artikel 15, eerste lid onder b en c van toepassing is
  • b.
    de voorziening niet of niet geheel heeft plaatsgevonden, of zal plaatsvinden;
  • c.
    het schoolbestuur onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.
  • 2.
    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
Artikel 16 Verbod tot vervreemding
Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.
HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen
Artikel 17 Informatieverstrekking
Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.
Artikel 18 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 19 Citeertitel; inwerkingtreding
  • 1.
    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft 2014.
  • 2.
    De verordening treedt direct in werking onder gelijktijdige intrekking van de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft 2011.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 november 2014.
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
A.P. Oostdijk ,griffier
Bijlage 'Voorzieningen'
In de Bijlage 'Voorzieningen' moet een gemeente aangegeven welke voorzieningen onder de werking van de verordening vallen. Per voorziening wordt een aparte bijlage opgenomen. In de bijlage bij de verordening worden per voorziening de volgende punten beschreven:
I Aanduiding van de voorziening
Hier dient te worden aangegeven welke voorziening kan worden aangevraagd.
II Indieningsdatum
Hier wordt de indieningsdatum voor de betreffende voorziening bepaald. Ook kan worden bepaald dat geen specifieke indieningsdatum, gezien de aard van de voorziening, is voorgeschreven. Dit laatste zal met name spelen bij voorzieningen die noodzakelijk zijn als gevolg van calamiteiten.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
De raad vult hier het tijdvak in waarvoor een voorziening wordt toegekend. Dit kan een schooljaar zijn (wat voor de meeste voorzieningen, gezien de koppeling met het onderwijsproces, aan de orde is), maar ook een kalenderjaar.
IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening
Het geheel van criteria zoals geformuleerd onder IV (en vastgesteld door de raad), geeft de omstandigheden weer waarin de school moet verkeren om in aanmerking te komen voor de voorziening.
IVa Schoolsoort
Hier dient te worden aangegeven voor welke schoolsoorten (basisonderwijs, [delen van het] [voortgezet] speciaal onderwijs en/of voortgezet onderwijs) de mogelijkheid om de voorziening aan te vragen, wordt geopend.
IVb Voorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente
Hier dient te worden aangegeven door de raad of de voorziening kan worden aangevraagd voor een in de gemeente gelegen nevenvestiging van een hoofdvestiging die in een andere gemeente is gelegen.
IVc Hoofdgebouw/ dislocatie/ nevenvestiging
Indien relevant voor de voorziening dient hier te worden aangegeven van welke soort gebouwen de voorziening kan worden aangevraagd (dit kan zowel het hoofdgebouw, de dislocatie als de nevenvestiging zijn).
IVd Overige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening Hiermee wordt gedoeld op de overige inhoudelijke toekenningscriteria die zijn gerelateerd aan de voorziening.
V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid
VI Subsidieplafond
VIa Voor deze voorziening wordt een subsidieplafond gehanteerd
VIb Verdelingsregels
Artikel 1.
Prestatiesubsidie; vakleerkracht bewegingsonderwijs
I Aanduiding van de voorziening
Tegemoetkoming in de kosten van het aanstellen van een vakleerkracht ten behoeve van het bewegingsonderwijs.
Op basis van het leerlingenaantal kan van rijkswege een beperkt aantal uren vakonderwijs worden gegeven. De gemeente Delft verstrekt een extra bijdrage op voorwaarde dat hiermee het aantal uren vakonderwijs (bewegingsonderwijs) volgens onderstaande wijze van toekenning uitgebreid en verantwoord wordt.
II Indieningsdatum
Jaarlijks voor 1 april.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
Per schooljaar.
IV Toekenningscriteria
Scholen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs die aan de volgende voorwaarden voldoen:
  • Scholen en gemeente zetten in op vakonderwijs bewegingsonderwijs. Dit maakt deel uit van een breed pakket aan bewegingsactiviteiten
  • Het bewegingsonderwijs rijk en gemeente - minimaal volgens onderstaande berekening - wordt gegeven door een bevoegde ALO-vakleraar;
  • Indien er van rijkswege op of na 1 augustus 2014 uitbreiding van middelen voor bewegingsonderwijs komt, dan wordt dit bij de verantwoordingsverplichting betrokken;
  • Scholen werken mee aan stages bewegingsonderwijs.
V Wijze van toekenning
Basisonderwijs: Per BRIN: tabel urentoekenning bewegingsonderwijs gerelateerd aan het aantal leerlingen per 1 oktober (T-1) + 3%, naar beneden afgerond.
 
 
 
 
 
 
 
 
Aantal leerlingen
Voormalige rijksnorm in uren
Werktijdfactor voormalige rijksnorm
Gemeente 60% in uren
Gemeente 60% afgerond op 0,5 uur
Werktijdfactor gemeente subsidie
Totaal uren rijk + gemeente
Minimaal totaal Werktijdfactor (rijk+gemeente) te verantwoorden
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
43 - 70
3,5
0,0950
2,1
2
0,0543
5,5
0,1492
71 - 98
4
0,1085
2,4
2,5
0,0678
6,5
0,1763
99 - 133
4,5
0,1221
2,7
2,5
0,0678
7
0,1899
134 - 168
5
0,1356
3,0
3
0,0814
8
0,2170
169 - 200
5,5
0,1492
3,3
3,5
0,0950
9
0,2442
201 - 228
6
0,1628
3,6
3,5
0,0950
9,5
0,2577
229 - 256
6,5
0,1763
3,9
4
0,1085
10,5
0,2849
257 - 284
7
0,1899
4,2
4
0,1085
11
0,2984
285 - 312
7,5
0,2035
4,5
4,5
0,1221
12
0,3256
313 - 340
8
0,2170
4,8
5
0,1356
13
0,3527
341 - 368
8,5
0,2306
5,1
5
0,1356
13,5
0,3663
369 - 396
9
0,2442
5,4
5,5
0,1492
14,5
0,3934
397 - 424
9,5
0,2577
5,7
5,5
0,1492
15
0,4069
425 - 452
10
0,2713
6
6
0,1628
16
0,4341
453 - 480
10,5
0,2849
6,3
6,5
0,1763
17
0,4612
481 - 508
11
0,2984
6,6
6,5
0,1763
17,5
0,4748
509 - 536
11,5
0,3120
6,9
7
0,1899
18,5
0,5019
537 - 564
12
0,3256
7,2
7
0,1899
19
0,5155
565 – 592
12,5
0,3391
7,5
7,5
0,2035
20
0,5426
593 - 620
13
0,3527
7,8
8
0,2170
21
0,5697
621 - 648
13,5
0,3663
8,1
8
0,2170
21,5
0,5833
649 - 676
14
0,3798
8,4
8,5
0,2306
22,5
0,6104
677 – 704
14,5
0,3934
8,7
8,5
0,2306
23
0,6240
705 – 732
15
0,4069
9
9
0,2442
24
0,6511
733 – 760
15,5
0,4205
9,3
9,5
0,2577
25
0,6782
761 – 788
16
0,4341
9,6
9,5
0,2577
25,5
0,6918
789 – 816
16,5
0,4476
9,9
10
0,2713
26,5
0,7189
817 – 844
17
0,4612
10,2
10
0,2713
27
0,7325
845 – 872
17,5
0,4748
10,5
10,5
0,2849
28
0,7596
873 – 900
18
0,4883
10,8
11
0,2984
29
0,7868
Basisonderwijs: Het aantal uren/werktijdfactor per BRIN dat voor gemeentelijke subsidie in aanmerking komt, wordt bepaald aan de hand van de bovenstaande tabel.
Speciaal basisonderwijs: Voor de speciale scholen voor basisonderwijs geldt voor de gemeentelijke subsidie 3 minuten per leerling per BRIN. Voor het speciaal basisonderwijs wordt het aantal leerlingen op de teldatum T-1 x 3 minuten gehanteerd, rekenkundig afgerond op een half uur.
Het gemeentelijke subsidiebedrag wordt bepaald aan de hand van het voor de periode geldende lumpsumbedrag GPL leraar basisonderwijs.
VI Subsidieplafond
n.v.t.
Artikel 2.
Prestatiesubsidie schoolwerkweken
I Aanduiding van de voorziening
Schoolwerkweken van de speciale scholen voor basisonderwijs en de scholen voor speciaal onderwijs in Delft.
II Indieningsdatum
Uiterlijk 2 maanden voor plaatsvinden schoolwerkweek.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt goedgekeurd
Per schooljaar.
IV Toekenningscriteria
Aantal leerlingen dat aan een schoolwerkweek van minimaal drie dagen deelneemt.
V Wijze van toekenning
Subsidiebedrag per deelnemende leerling.
VI Subsidieplafond
Per deelnemende leerling € 18,09 (prijspeil 2014)
Artikel 3.
 
Prestatiesubsidie Veilige school voortgezet (speciaal) onderwijs
I Aanduiding van de voorziening
Project veilige school voortgezet (speciaal) onderwijs 2014 en 2015.
II Indieningsdatum
n.v.t.p.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
2014 en 2015
IV Toekenningscriteria
Bestemd voor de locaties van de drie scholengemeenschappen voortgezet onderwijs en de schoollocaties voor speciaal voortgezet onderwijs in Delft. De scholen werken hierin als partner samen met de gemeente aan projecten die op alle bedoelde scholen plaatsvinden. Het behalen en onderhouden van de landelijke certificering Veilig Rond en In School (VRIS) staat centraal. Het beschikbare budget wordt naar evenredigheid verdeeld.
Een van de scholen doet mede namens de andere scholen de aanvraag. Deze school beheert de prestatiesubsidie De Veilige School en is verantwoordelijk voor het verzoek tot vaststelling en de verantwoording van de subsidie.
Aan de subsidie zijn de volgende verplichtingen verbonden:
  • 1.
    Als gedurende het subsidiejaar blijkt dat de te verrichten activiteiten niet zullen plaatsvinden of de te leveren prestaties en resultaten vermoedelijk niet zullen worden behaald, dan wordt de gemeente hiervan onmiddellijk op de hoogte gesteld. Vermeld worden de oorzaak en de genomen of te nemen maatregelen om alsnog te voldoen aan de afspraken.
  • 2.
    Het verzoek tot vaststelling van de subsidie dient voor 1 mei volgend op het jaar van de subsidieverlening te worden ingediend.
  • 3.
    Een financieel verslag, een activiteitenverslag en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen worden bij dit verzoek bijgevoegd.
  • 4.
    Omdat de subsidie op jaarbasis meer dan € 10.000 bedraagt, wordt deze verantwoording voorzien van een bestuursverklaring.
V Wijze van toekenning
Vanuit de begroting van het gemeentelijk cluster Veiligheid is in 2014 en 2015 een bedrag van € 10.527,-- per jaar beschikbaar voor tussenaudits voor het certificaat VRIS.
De subsidievaststelling vindt plaats na de verantwoording van de prestaties, afspraken en het financieel verslag. Wanneer de ingediende gegevens daartoe aanleiding geven, kan de subsidie lager vastgesteld worden en kan een uitbetaald voorschot worden teruggevorderd.
VI Subsidieplafond
€ 10.527,-- per jaar in 2014 en 2015.
Artikel 4.
 
Prestatiesubsidie loopbaanoriëntatie en begeleiding
I Aanduiding van de voorziening
Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) voor VMBO-scholen basisberoepsgerichte leerweg (BB) en kaderberoepsgerichte leerweg (KB) Delft.
II Indieningsdatum
Voor 1 oktober 2014 voor de subsidie tot en met 2015. Vervolgens jaarlijks voor 1 april.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
Per kalenderjaar.
IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening
Jaarlijks dienen de VMBO-scholen basisberoepsgerichte leerweg (BB) en kaderberoeps-gerichte leerweg (KB) een subsidieaanvraag in;
Scholen kunnen gezamenlijk of per VMBO-locatie een aanvraag indienen.
VMBO-scholen kunnen besluiten een deel van de subsidie aan te wenden voor bovenschoolse activiteiten. 1 VMBO-school vraagt dan de subsidie aan voor de bovenschoolse activiteit. Deze school is dan verantwoordelijk voor de verantwoording van dat deel van de subsidie.
Aan de subsidie zijn de volgende verplichtingen verbonden:
  • 1.
    Als gedurende het subsidiejaar blijkt dat de te verrichten activiteiten niet zullen plaatsvinden of de te leveren prestaties en resultaten vermoedelijk niet zullen worden behaald, dan wordt de gemeente hiervan onmiddellijk op de hoogte gesteld. Vermeld worden de oorzaak en de genomen of te nemen maatregelen om alsnog te voldoen aan de afspraken.
  • 2.
    Het verzoek tot vaststelling van de subsidie dient voor 1 mei volgend op het jaar van de subsidieverlening te worden ingediend.
  • 3.
    Een financieel verslag en een activiteitenverslag worden bij dit verzoek bijgevoegd. Bij subsidies van meer dan € 10.000,-- is ook een bestuursverklaring nodig. Subsidies vanaf € 50.000 moeten, naast een bestuursverklaring, ook voorzien zijn van een beoordelingsverklaring. Modellen hiervoor zijn te vinden op de website www.delft.nl via de subsidiewijzer.
IVa Schoolsoort
Voorziening is voor VMBO-scholen basisberoepsgerichte leerweg (BB) en kaderberoepsgerichte leerweg (KB) in Delft.
V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid
Vanuit de begroting van het gemeentelijk cluster Samenleving is een bedrag van € 60.000,-- per jaar beschikbaar.
Naar aanleiding van de subsidieaanvraag wordt subsidie toegekend op basis van het aantal leerlingen VMBO basisberoepsgerichte leerweg (BB) en kaderberoepsgerichte leerweg kader (KB) op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan toekenning subsidie per VMBO-locatie.
De VMBO-scholen zijn zelf verantwoordelijk voor het maken van een verdeling van het subsidiebedrag op basis van aantal leerlingen op 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
VI Subsidieplafond
€ 60.000 per kalenderjaar
Artikel 5.
 
Voorzieningen in natura.
Een aantal voorzieningen wordt 'in natura' beschikbaar gesteld:
1.Natuur- en milieueducatie
In aansluiting op de kerndoelen voor milieu- en natuuronderwijs kunnen de leerlingen van een school voor primair onderwijs kennismaken met verschillende natuur- en milieuthema’s. De scholen verlenen medewerking aan rapportages en evaluaties. Momenteel is NME in verandering en is nog niet duidelijk hoe dat vorm krijgt na 1 januari 2015. Vanuit de gemeente blijft er beperkt budget beschikbaar voor educatie.
1. Kunst en cultuureducatie
Centrale doelstelling van CKE is het zodanig verankeren van cultuur in het onderwijs dat leerlingen in een doorgaande leerlijn vanaf de basisschool tot en met het voortgezet onderwijs kennis op doen van kunst en cultuur (kunst en erfgoed). De scholen verlenen medewerking aan rapportages en evaluaties. Basisscholen leveren een financiële bijdrage voor het basisaanbod kunst & cultuur. Bij deelname aan het programma Cultuureducatie met kwaliteit wordt van de scholen een extra bijdrage gevraagd. Voor beide geldt dat dit een bedrag per leerling per jaar is.
1.Schoolzwemmen inclusief noodzakelijk busvervoer voor locaties van OAB-scholen basisonderwijs, de scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs voor zover niet wordt beschikt over een eigen zwembad
Doel van schoolzwemmen is naast het beweegaspect ook het bevorderen van veiligheid.
De locaties van OAB-scholen in het basisonderwijs kunnen regulier 1 jaar met groep 4 aan het schoolzwemmen deelnemen. Daarna staat het vangnet open tot het behalen van diploma A.
Het speciaal basisonderwijs zwemt met alle kinderen vanaf 6 jaar. 
De Herman Broerenschool zwemt met alle leerlingen vanaf 6 jaar.
De Maurice Maeterlinckschool neemt niet aan het schoolzwemmen deel. Deze school heeft een eigen voorziening.
De scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs wordt de door hen ontvangen component in de rijksbijdrage voor het schoolzwemmen in rekening gebracht. Voor de locaties van de OAB-scholen in het regulier basisonderwijs is deze vergoeding en declaratie niet van toepassing.
In principe wordt naar het zwembad gelopen. Busvervoer wordt aangeboden als de afstand tussen school en zwembad (volgens een verkeersveilige route) te groot is.
De scholen werken mee aan het tijdig verstrekken van de gevraagde gegevens voor de organisatie van een volgend schooljaar en aan de jaarlijkse evaluatie van de werking van het protocol schoolzwemmen.
1.Logopedie en zorgstructuur
De centrale doelstelling van de schoollogopedie is het vroegtijdig signaleren van problemen bij kinderen van 5 jaar op het gebied van spraak, taal, stem en gehoor. Concreet gaat het hier om het screenen van alle 5-jarigen (groep 2).
De gemeente Delft zet in het kader van passend onderwijs jeugdprofessionals in om de verbinding tussen de zorginfrastructuur in het onderwijs en de gemeentelijke zorgstructuur te borgen. De jeugdprofessionals zijn onderdeel van het jeugdteam dat werkt vanuit het Stedelijk Punt Jeugd en werken outreachend op de scholen.
1.Buurtsportcoaches
Sportverenigingen en de Vrije Akademie zetten buurtsportcoaches (voorheen combinatiefunctionarissen) in voor meer beweeg/cultuur/leefstijlactiviteiten op scholen en maken daarover afspraken met scholen (PO en VO). De mate van deze inzet is afhankelijk van de gedeeltelijke cofinanciering door sportverenigingen en de Vrije Akademie (VAK). Er wordt zoveel mogelijk voortgebouwd op de activiteiten van de combinatiefunctionarissen. Het formeel werkgeverschap ligt voor het deel sport/bewegen/leefstijl bij Sport & Evenementen Haaglanden (SEH), voor cultuur bij de Vrije Akademie (VAK). Deze organisaties doen de subsidieaanvraag voor buurtsportcoaches bij de gemeente.
1.Zomerschool II
Doelstelling van de zomerschool is het versterken van ontwikkelingskansen van kinderen. Tijdens de zomerschool wordt gewerkt aan vaardigheden op het gebied van taalbeheersing, sociale vaardigheden, sport en cultuur. Leerlingen van onderwijsachterstanden scholen kunnen deelnemen aan de zomerschool.
1.Schoolverkeersexamen
Scholen worden in staat gesteld met leerlingen van groep 7 van het basisonderwijs deel te nemen aan het schoolverkeersexamen. Dit onder de voorwaarde dat de school bij het praktisch gedeelte van het verkeersexamen de betrokken leerkracht inzet voor het tijdige vertrek en het goede verloop bij de startlocatie en daarnaast minimaal drie volwassen vrijwilligers aanlevert die de kinderen langs de route beoordelen.
1.Maatschappelijke stages
De makelaar Maatschappelijke stage (MaS) bemiddelt tussen het onderwijs, leerlingen en vrijwilligersorganisaties door hen te ondersteunen bij de invoering van de MaS binnen het Voortgezet onderwijs. Het is de taak van de makelaar om de verschillende belangen van de betrokken partijen op elkaar af te stemmen en de stedelijke voorwaarden te scheppen voor een succesvolle implementatie van de maatschappelijke stage. Het onderwijs levert een bijdrage door informatie en ervaringen te delen in een stedelijk samenwerkingsverband. Deze regeling wordt vanaf 2015 beëindigd.
Naar boven