Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Littenseradiel 2015
 
De Raad van de gemeente Littenseradiel;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, derde en zevende lid, 2.1.6, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
overwegende dat:
  • -
    burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven;
  • -
    van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar naar vermogen bijstaan in de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven;
  • -
    burgers die onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep kunnen doen op ondersteuning door de gemeente;
  • -
    het noodzakelijk is ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, regels vast te stellen ter bevordering van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen;
  • -
    het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan een inclusieve samenleving;
besluit:
vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Littenseradiel 2015
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
  • a.
    algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en gericht op maatschappelijke ondersteuning;
  • b.
    algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten;
  • c.
    andere voorziening: voorziening op basis van een andere wet dan de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
  • d.
    Besluit: Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (landelijk);
  • e.
    bijdrage: bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;
  • f.
    hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;
  • g.
    maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen;
  • h.
    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet;
  • i.
    wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
Artikel 2 Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning
Het college bepaalt met inachtneming van de artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.5 van de wet, bij nadere regeling op welke wijze in samenspraak met de cliënt wordt vastgesteld of de cliënt voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking komt.
Artikel 3 Criteria voor een maatwerkvoorziening
  • 1.
    Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
    • a.
      ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het onderzoek dat onderdeel vormt van de procedureregels in artikel 2, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of;
    • b.
      ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten uit het onderzoek dat onderdeel vormt van de procedureregels in artikel 2, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te participeren in de samenleving.
  • 2.
    Ten aanzien van een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid en participatie geldt dat een cliënt hiervoor alleen in aanmerking komt als de noodzaak tot ondersteuning:
    • a.
      voor de cliënt redelijkerwijs niet vermijdbaar was;
    • b.
      voorzienbaar was, maar van de cliënt redelijkerwijs niet verwacht kon worden maatregelen te hebben getroffen die de hulpvraag overbodig had gemaakt.
  • 3.
    Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst adequate voorziening.
  • 4.
    Als vervanging van een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, wordt deze slechts verstrekt als de eerder verstrekte voorziening technisch is afgeschreven, tenzij:
    • a.
      de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die de cliënt zijn toe te rekenen;
    • b.
      de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten, of;
    • c.
      de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 4 Inhoud beschikking
  • 1.
    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:
    • a.
      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;
    • b.
      wat de ingangsdatum en (indien van toepassing) de duur van de verstrekking is;
    • c.
      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing;
    • d.
      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.
  • 2.
    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:
    • a.
      voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;
    • b.
      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;
    • c.
      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;
    • d.
      wat de duur (voor zover van toepassing) is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en;
    • e.
      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.
  • 3.
    Als sprake is van een bijdrage wordt de cliënt daarover in de beschikking geïnformeerd.
Artikel 5 Regels voor persoonsgebonden budget
Het college bepaalt bij nadere regelgeving de voorwaarden voor een pgb en op welke wijze de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.
Artikel 6 Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen
  • 1.
    Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd, overeenkomstig het Besluit en afhankelijk van inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot, voor een:
    • a.
      maatwerkvoorziening in natura, zolang hij van de maatwerkvoorziening gebruik maakt, tenzij de wet dat niet toelaat;
    • b.
      pgb, zolang hij van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, tenzij de wet dit niet toelaat.
  • 2.
    Het college bepaalt bij nadere regeling:
    • a.
      op welke wijze de kostprijs van een maatwerkvoorziening in natura en pgb wordt bepaald;
    • b.
      door welke andere instantie dan het CAK in de gevallen bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, van de Wet, de bijdragen voor een maatwerkvoorziening in natura of pgb worden vastgesteld en geïnd.
Artikel 7 Regels voor bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen
Het college kan bij nadere regeling bepalen:
  • a.
    voor welke algemene voorzieningen, niet zijnde cliëntondersteuning, de cliënt een bijdrage is verschuldigd;
  • b.
    wat per soort algemene voorziening de hoogte van deze bijdrage is;
  • c.
    of voor specifieke groepen personen een korting op de bijdrage voor een algemene voorziening wordt vastgesteld.
Artikel 8 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
  • 1.
    Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:
    • a.
      het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;
    • b.
      het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;
    • c.
      erop toe zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard.
  • 2.
    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.
Artikel 9 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren diensten en overige voorzieningen, in ieder geval rekening met de aard en omvang van de te verrichten taken of de marktprijs van de voorziening.
Artikel 10 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
  • 1.
    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na afgifte van de beschikking niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
  • 2.
    Ingeval het recht op een voorziening in eigendom of in bruikleen is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.
Artikel 11 Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college bepaalt bij nadere regeling waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat.
Artikel 12 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
  • 1.
    Het college kan op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, en die een inkomen hebben lager dan een door het college vast te stellen percentage van het wettelijk minimumloon, een tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.
  • 2.
    Het college kan bij nadere regelgeving bepalen in welke gevallen en in welke mate een tegemoetkoming kan worden verstrekt.
Artikel 13 Klachtregeling
  • 1.
    Aanbieders stellen een regeling vast voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van alle voorzieningen.
  • 2.
    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van:
    • a.
      de klachtregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders, en;
    • b.
      een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.
Artikel 14 Medezeggenschap bij aanbieders van maatschappelijke ondersteuning
  • 1.
    Aanbieders stellen een regeling vast voor de medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder welke voor de gebruikers van belang zijn ten aanzien van alle voorzieningen.
  • 2
    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de medezeggenschapsregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.
Artikel 15 Betrekken van ingezetenen bij het beleid
  • 1.
    Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
  • 2.
    Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
  • 3.
    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.
  • 4.
    Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.
Artikel 16 Evaluatie
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt minimaal eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en effecten van de verordening in de praktijk.
Artikel 17 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
  • 1.
    De Verordening voorzieningen Wmo gemeente Littenseradiel van 25 februari 2013, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 30 juni 2014, wordt ingetrokken per 1 januari 2015.
  • 2.
    Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening voorzieningen Wmo gemeente Littenseradiel, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.
  • 3.
    Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening voorzieningen Wmo gemeente Littenseradiel en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.
  • 4.
    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening voorzieningen Wmo gemeente Littenseradiel wordt beslist met inachtneming van die verordening.
Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015;
  • 2.
    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Littenseradiel 2015.
 
Wommels, 10 november 2014
 
De raad voornoemd,
, voorzitter
, griffier
Naar boven