Verordening tot tweede wijziging Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Súdwest-Fryslân
De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 september 2014;
gelet op 147 Gemeentewet;
overwegende dat dat het horecabeleid aanleiding geeft diverse artikelen van Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen te wijzigen;
b e s l u i t:
vast te stellen de
Verordening tot tweede wijziging Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Súdwest-Fryslân
  • I.
    De Algemene plaatselijke verordening gemeente Súdwest-Fryslân wordt gewijzigd als volgt:
  • A.
    Artikel 2:27 wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Artikel 2:27 Begripsbepaling
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. Onder openbare inrichting wordt in deze paragraaf verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.
b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2:27 Begripsbepaling
1. In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. openbare inrichting:
i. een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis;
ii. elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid;
b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
c. droge horeca: openbare inrichtingen waar bedrijfsmatig etenswaren voor directe consumptie worden verstrekt, niet-alcoholhoudende dranken worden geschonken en zwak-alcoholhoudende dranken voor gebruik elders worden aangeboden.
d. droge nachthoreca: droge horeca die zich richt op het uitgaanspubliek tijdens de openingstijden van de natte nachthoreca.
e. natte horeca: Openbare inrichtingen waar bedrijfsmatig alcoholhoudende dranken anders dan om niet worden geschonken, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van ter plaatse bereide etenswaren, voor gebruik ter plaatse.
f. natte nachthoreca: Natte horeca die zich met name richt op de nachtelijke uren.
g. restaurants: openbare inrichtingen die zich richten op bedrijfsmatig, voor gebruik ter plaatse, verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren, in combinatie met het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, waarbij het accent ligt op de verkoop van ter plaatse bereide etenswaren.
2. De gebieden van de gemeente zijn als volgt ingedeeld:
a. Gebied 1: De horecaconcentratiegebieden van Bolsward en Sneek die als zodanig zijn aangeduid in het Horecabeleid gemeente Súdwest-Fryslân, en als zodanig voorkomend op de bij dat beleid behorende en gewaarmerkte kaarten;
b. Gebied 2: De overige delen van de gemeente.
B. Artikel 2:28 wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
2. De burgemeester weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid indien de vestiging of de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan of een Leefmilieuverordening.
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
4. Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de openbare inrichting.
5. De burgemeester weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid indien de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.
6. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester, tenzij voor de openbare inrichting een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet is verleend.
2. Een openbare inrichting moet zodanig geëxploiteerd worden dat daardoor de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting en/of de openbare orde niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed.
3. In afwijking van het eerste lid kan de burgemeester bepalen dat een openbare inrichting waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet is verleend, verplicht is een exploitatievergunning aan te vragen indien deze openbare inrichting ernstige overlast veroorzaakt.
4. De burgemeester weigert de vergunning indien:
a. de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.
b. de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningsaanvraag is ingediend, is afgegeven.
5. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning weigeren indien:
a. naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;
b. de ondernemer of de leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
c. voor de openbare inrichting een vergunning krachtens artikel 3 van de Drank- en Horecawet is vereist en die vergunning is geweigerd, ingetrokken, of de aanvraag om die vergunning buiten behandeling is gelaten.
6. De aanvraag voor de exploitatie van een openbare inrichting wordt ingediend met een daarvoor vastgesteld formulier.
7. In afwijking van lid 1 is geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in:
a. een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit met dien verstande dat de openbare inrichting niet meer dan 10% van het totale overdekte en omsloten bruto vloeroppervlak bedraagt met een maximum van 150 m2;
b. een zorginstelling;
c. een museum;
d. een bedrijfskantine of –restaurant;
e. een ziekenhuis; of
f. een scholengemeenschap.
8. Het is verboden om op het terras een tapinstallatie voor zwak-alcoholische dranken te plaatsen.
9. In geval van een evenement kan de burgemeester ontheffing verlenen van het verbod gesteld in lid 8.
10. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
C. Artikel 2:28a vervalt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Artikel 2:28a Vrijstelling vergunningplicht
1. De burgemeester kan bepalen, dat het verbod genoemd in het eerste lid van artikel 2:28 niet geldt voor één of meer in dat besluit aangeduide soorten openbare inrichtingen in de gehele gemeente dan wel in één of meer daarin aangewezen gedeelten van de gemeente.
2. De exploitatie van een openbare inrichting, waarop een besluit als bedoeld in het eerste lid van toepassing is, moet zodanig geschieden dat daardoor de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed.
 
D. Artikel 2:28b wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Artikel 2:28b Exploitatie terras
1. Het is verboden een terras te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
2. De vergunningplicht in het eerste lid is niet van toepassing voor openbare inrichtingen die beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 2:28, eerste lid, waarin de exploitatie van een terras is geregeld.
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als bedoeld in het eerste lid indien de vestiging of de exploitatie van het terras in strijd is met een geldend bestemmingsplan.
4. In afwijking van het bepaalde in artikel 2:10 beslist de burgemeester in geval een of meer bij de openbare inrichting behorende terrassen zich op de weg bevinden over de ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.
5. De burgemeester kan de in het vierde lid bedoelde ingebruikneming van die weg ten behoeve van een of meer bij een openbare inrichting behorende terrassen weigeren:
a. indien dat gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;
b. indien dat gebruik een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
6. Het bepaalde in het derde en vierde lid geldt niet, voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening provincie Fryslân.
Artikel 2:28a Terrasvergunning
Het is verboden een terras te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester voor openbare inrichtingen die vallen onder de categorie natte horeca gelegen in gebied 1.
E. Artikel 2:28c vervalt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Artikel 2:28c Ondersteunende horeca
1. Het verbod in het eerste lid van artikel 2:28 geldt niet voor een openbare inrichting in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voorzover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit met dien verstande dat de horeca-activiteit niet meer dan 10% van het totale overdekte en omsloten bruto vloeroppervlak bedraagt met een maximum van 150 m2.
2. Voor een openbare inrichting als bedoeld in het eerste lid gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.
3. Voorts geldt het verbod in het eerste lid van artikel 2:28 niet voor:
a. een horecabedrijf in zorginstellingen;
b. een horecabedrijf in musea;
c. een horecabedrijf in ziekenhuizen;
d. een horecabedrijf in scholengemeenschappen;
e. bedrijfskantines.
 
F. Artikel 2:28d vervalt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Artikel 2:28d Vergunningaanvraag
1. In de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 wordt in ieder geval vermeld:
a. door welke personen de openbare inrichting zal worden geëxploiteerd;
b. welke personen als leidinggevende in de openbare inrichting zullen optreden;
c. de aard van de openbare inrichting;
d. bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte bestemd voor de openbare inrichting;
e. bewijs van inschrijving in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel.
2. Per inrichting wordt niet meer dan één aanvraag gelijktijdig behandeld.
 
G. Artikel 2:28e wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Artikel 2:28e Nadere eisen
1. De artikelen 3 en 7 van het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet zijn vanovereenkomstige toepassing op een inrichting als bedoeld in het tweede lid.
2. Voor het verkrijgen van een vergunning tot het exploiteren van een inrichting waarin bedrijfsmatig, al dan niet door middel van een automaat, etenswaren en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt moeten de leidinggevenden de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt.
3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid en van de leeftijdsgrens als bedoeld in het tweede lid met dien verstande dat de leeftijd van betrokkene niet lager mag zijn dan achttien jaar.
Artikel 2:28b Nadere eisen
1. De artikelen 3 en 7 van het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet zijn van overeenkomstige toepassing op een inrichting als bedoeld in het tweede lid.
2. Voor het verkrijgen van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting waarin bedrijfsmatig, al dan niet door middel van een automaat, etenswaren en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt moeten de leidinggevenden de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt.
3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid en van de leeftijdsgrens als bedoeld in het tweede lid met dien verstande dat de leeftijd van betrokkene niet lager mag zijn dan achttien jaar.
H. Artikel 2:29 wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Artikel 2:29 Sluitingstijden
1. Openbare inrichtingen zijn gesloten tussen 01.00 uur en 06.00 uur.
2. Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.
3. De burgemeester kan door middel van een vergunningvoorschrift andere sluitingstijden vaststellen voor een afzonderlijk horecabedrijf of een daartoe behorend terras.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op openbare inrichtingen die zich richten op het winkelend publiek (dagzaken).
5. Voor een openbare inrichting als bedoeld in het vierde lid, gelden dezelfde sluitingstijden als voor een winkel.
6. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd.
7. Het is verboden in een openbare inrichting waaraan ontheffing is verleend van de sluitingstijd tot 04.00 uur, bezoekers toe te laten na 02.00 uur.
8. Het eerste en zesde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien.
9. Op de ontheffing ís paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig verlenen) niet van toepassing.
Artikel 2:29 Sluitingstijden
1. Openbare inrichtingen zijn gesloten tussen 01.00 uur en 06.00 uur.
2. In afwijking van het eerste lid geldt voor:
a. de nachthoreca een sluitingstijd van 04.00 uur, met dien verstande dat de natte nachthoreca tot uiterlijk 02.00 uur bezoekers mag toelaten.
b. restaurants in gebied 1 een sluitingstijd van uiterlijk 02.00 uur.
3. Het is verboden na 01.00 uur een terras bij een openbare inrichting geopend te hebben, dan wel na 02.00 uur bij een openbare inrichting die valt onder het tweede lid.
4. Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.
5. De burgemeester kan door middel van een vergunningvoorschrift andere sluitingstijden vaststellen voor een afzonderlijk horecabedrijf of een daartoe behorend terras.
6. Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, zesde lid onder a, gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.
7. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd en de terrastijd aan een of meerdere openbare inrichtingen.
8. Het eerste en het zevende lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien.
9. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig verlenen) niet van toepassing.
I. Artikel 2:29a wordt ingevoegd:
Oude tekst
Nieuwe tekst
 
Artikel 2:29a Overgangsrecht
Voor openbare inrichtingen, gelegen in gebied 2, waarvoor op 31 oktober 2014 ruimere sluitingstijden golden, blijft de toen geldende situatie van kracht gedurende een periode van vijf jaren, met uitsluiting van de bepalingen voor de sluitingstijden van terrassen.
J. Artikel 2:30 wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere dan de geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing in die situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet.
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet.
K. Artikel 2:31 vervalt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Het is verboden in een openbare inrichting:
a. de orde te verstoren;
b. zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30 eerste lid;
c. op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van de zitplaatsen die aanwezig zijn op het terras.
Artikel 2:31
(Vervallen)
L. Artikel 2:33 wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2.27 geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
M. Artikel 2:10, lid 5, sub b wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
5. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:
b.terrassen als bedoeld in artikel 2:28;
Artikel 2:10, lid 5, sub b wordt als volgt gewijzigd:
5. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:
b. terrassen waarvoor een vergunningsplicht geldt als bedoeld in artikel 2:28a;
II. Dit besluit treedt in werking op 1 november 2014.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 oktober 2014

drs. H.H. Apotheker

voorzitter

G.W. Stegenga

griffier

Naar boven