VERORDENING TOESLAG VOOR PEUTEROPVANG EN VVE OPSTERLAND 2015
 
De raad van de gemeente Opsterland
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014;
overwegende dat het wenselijk is om peuteropvang voor alle peuters in de gemeente Opsterland toegankelijk te maken ter bevordering van de ontwikkelingsmogelijkheden van peuters;
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, tweede lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Opsterland;
besluit vast te stellen de volgende regeling:
VERORDENING TOESLAG VOOR PEUTEROPVANG EN VVE OPSTERLAND 2015
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
  • a)
    algemene subsidieverordening: de algemene subsidieverordening gemeente Opsterland;
  • b)
    college: college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Opsterland;
  • c)
    doelgroepkinderen: peuters die beschikken over een door de jeugdgezondheidszorg (JGZ) afgegeven indicatie voor gebruik van extra uren voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE);
  • d)
    LRKP: dit betreft het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) waarin aanbieders en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de Wet Kinderopvang;
  • e)
    peuter: in Opsterland ingeschreven kind van 2 tot 4 jaar;
  • f)
    peuteropvang: een in Opsterland gevestigde faciliteit voor minimaal 7 peuters die wonen in de gemeente Opsterland, aangeboden door aanbieders die met een VVE registratie zijn opgenomen in het LRKP;
  • g)
    reguliere peuteropvang: de reguliere peuteropvang omvat twee dagdelen per week van in totaal 5 tot 7 uren per week gedurende maximaal 40 weken per kalenderjaar.
  • h)
    kinderopvangtoeslag: de toeslag die ouders kunnen aanvragen bij de Belastingdienst voor kinderopvang dan wel peuteropvang;
  • i)
    gemeentetoeslag: de toeslag die de gemeente beschikbaar stelt voor peuteropvang zoals beschreven in deze verordening;
  • j)
    tussentijdse wijziging: een wijziging van de omstandigheden die van invloed kan zijn op de gemeentetoeslag, zoals een wijziging van naam- en adresgegevens aanvrager / peuter, deelname van een volgend kind uit het gezin aan peuteropvang, naam- en adresgegevens van de peuteropvang, peuteropvang aanbieder, inkomen van aanvrager / partner aanvrager, uurtarief peuteropvang, als de aanvrager alsnog in aanmerking komt voor Kinderopvangtoeslag;
  • k)
    VVE-aanbod: het voor -en vroegschoolse educatie aanbod betreft het aantal uren méér dan de reguliere peuteropvang, met een minimum van in totaal 10 uur en een maximum van 10,5 uur.
  • l)
    VVE registratie: een registratie in het LRKP waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen voor het aanbieden van VVE.
Artikel 2 Voorwaarden voor de gemeentetoeslag
Ouders of verzorgers van een peuter komen in aanmerking voor de gemeentetoeslag ter bekostiging van peuteropvang als:
  • 1.
    Hun peuter 2 dagdelen per week de peuteropvang bezoekt.
  • 2.
    Ze een overeenkomst hebben met een aanbieder die opgenomen is in het LRKP met een VVE registratie.
  • 3.
    Ze niet in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag.
  • 4.
    Ze bereid zijn om jaarlijks een inkomensverklaring aan te vragen en deze te overleggen aan de gemeente Opsterland.
Artikel 3 Opvang doelgroepkinderen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2, lid 3 komen ouders of verzorgers van VVE-doelgroepkinderen in aanmerking voor gemeentetoeslag als zij gebruik maken van een VVE-aanbod, met dien verstande dat minimaal 10 uren worden afgenomen en maximaal 10,5 uren voor vergoeding in aanmerking komt en dat voor alle uren de daarvoor toegekende Kinderopvangtoeslag in mindering wordt gebracht.
Artikel 4 Weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van de algemene subsidieverordening wordt de aanvraag om een gemeentetoeslag op grond van deze verordening in ieder geval geweigerd indien:
  • a.
    Er een overeenkomst is met een aanbieder die niet met een VVE registratie is opgenomen in het LRKP;
  • b.
    De peuter jonger dan 2 jaar is of ouder dan 4 jaar;
  • c.
    De peuter niet in de gemeente Opsterland woont.
Artikel 5 Doelgroep
De gemeentetoeslag op grond van deze verordening wordt uitsluitend verstrekt aan ouders of verzorgers van peuters die gebruik maken van peuteropvang in de zin van artikel 1 onder f.
Artikel 6 Procedurebepalingen voor de verstrekking van de gemeentetoeslag peuteropvang
  • 1.
    Een aanvraag om een gemeentetoeslag wordt ingediend op een door het college vastgesteld formulier.
  • 2.
    De gemeentetoeslag wordt uiterlijk 12 weken na de start van de peuteropvang aangevraagd.
  • 3.
    Het college besluit op de aanvraag uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
  • 4.
    Het college verleent de voorlopige gemeentetoeslag en betaalt deze maandelijks als voorschot uit.
  • 5.
    De gemeentetoeslag wordt stopgezet op de dag dat de peuter vier jaar wordt of als een tussentijdse wijziging, zoals omschreven in artikel 7, daartoe aanleiding geeft.
  • 6.
    Ouders of verzorgers ontvangen van de gemeente Opsterland een door het college vastgesteld formulier dat vóór 1 april van het daaropvolgende kalenderjaar ingediend moet worden om de definitieve berekening van de gemeentetoeslag te maken.
  • 7.
    Het college besluit uiterlijk 8 weken na ontvangst van het volledig ingevulde formulier in de zin van artikel 6, lid 6 over de definitieve hoogte van de gemeentetoeslag en informeert de ouders of verzorgers hierover per brief.
  • 8.
    Als ouders of verzorgers het formulier voor de berekening van de definitieve hoogte van de gemeentetoeslag niet invullen wordt deze teruggevorderd.
  • 9.
    Als er te veel of te weinig gemeentetoeslag is verstrekt vindt een afrekening plaats. Daarbij wordt geen rente berekend.
Artikel 7 Tussentijdse wijzigingen
  • 1.
    Ouders of verzorgers geven tussentijdse wijzigingen door op een door het college vastgesteld formulier.
  • 2.
    Een tussentijdse wijziging wordt uiterlijk 8 weken na de wijziging gemeld bij de gemeente.
  • 3.
    Het college besluit over de consequentie(s) van de doorgegeven wijziging uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst van het wijzigingsformulier.
Artikel 8 Berekening van de gemeentetoeslag
  • 1.
    De berekening van de gemeentetoeslag vindt plaats op basis van het volledig ingevulde formulier zoals omschreven in artikel 6, lid 1.
  • 2.
    De gemeentetoeslag wordt voor 2 dagdelen van in totaal 5 tot 7 uren peuteropvang per week, met een maximum van 40 weken per kalenderjaar, verleend.
  • 3.
    Het maximum uurtarief voor de kinderdagopvang zoals bepaald door de Belastingdienst wordt aangehouden.
  • 4.
    De berekening van de gemeentetoeslag vindt plaats op basis van de jaarlijkse adviestabel ouderbijdrage van de VNG.
Artikel 9 Subsidie VVE voor aanbieders
  • 1.
    Aanbieders van peuteropvang komen in aanmerking voor een subsidie van € 400 per gerealiseerde VVE-doelgroepplaats per jaar. Daarbij moet de omvang van het aanbod zodanig zijn dat de ouders van doelgroeppeuters aan de minimum uren-eis voor VVE kunnen voldoen (minimaal 10 uren).
  • 2.
    Het aantal gerealiseerde doelgroepplaatsen per jaar wordt vastgesteld aan de hand van een door het college vastgesteld evaluatieformulier dat aanbieders dienen in te leveren voor 1 juli van het kalenderjaar volgend op het jaar waarover subsidie wordt aangevraagd.
  • 3.
    Naast het bepaalde in lid 1 komen aanbieders die voor 1 januari 2015 nog geen subsidie hebben ontvangen in het kader van voor-en vroegschoolse educatie, maar dit wel tussen 1 januari 2015 en 31 december 2016 aanbieden in aanmerking voor een eenmalige subsidie van € 1.600.
  • 4.
    Nieuwe aanbieders in de zin van het lid 3 komen bovendien in aanmerking voor aanvullende subsidie van max. € 7.500 ter dekking van de noodzakelijke kosten voor het aanbieden van peuteropvang vanaf 1 januari 2015. Hieronder worden verstaan de aanschaf van een VVE methode inclusief materialen, scholing van twee leidsters en aanschaf van een kind volgsysteem. Deze regeling geldt van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016.
Artikel 10 Eisen aan aanbieders
  • 1.
    Om in aanmerking te kunnen komen voor de in artikel 9 genoemde subsidies dienen aanbieders te voldoen aan de volgende eisen:
    • a.
      Registratie in het LRKP met een VVE registratie;
    • b.
      De kwaliteit van de VVE op de locatie wordt door de Inspectie voor het Onderwijs in overwegende mate positief beoordeeld. Door de Inspectie aangegeven verbeterpunten worden door de aanbieder aantoonbaar opgepakt;
    • c.
      Er dient gebruik te worden gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
  • 2.
    In afwijking van artikel 9, derde en vierde lid, komen in het kalenderjaar 2015 alleen aanbieders in aanmerking die:
    • d.
      voor 1 juli 2014 in het LRKP geregistreerd waren als kinderdagopvangaanbieder (niet zijnde gastouders) of peuterspeelzaalaanbieder in de gemeente Opsterland; dan wel
    • e.
      in 2014 als basisschool gevestigd waren in de gemeente Opsterland.
Artikel 11 Hardheidsclausule
Het college is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van deze verordening mochten voordoen.
Artikel 12 Nadere bepalingen
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
Artikel 13 Slotbepalingen
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015;
  • 2.
    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Opsterland 2012 ingetrokken;
  • 3.
    Deze verordening wordt aangehaald als: verordening gemeentetoeslag voor peuteropvang en VVE Opsterland 2015.
 
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Opsterland op 6 oktober 2014,
De griffier, De voorzitter,
Ieke Zwart. Marian Jager- Wöltgens.
Naar boven