Artikel
7a Afbreekbaarheid van kisten, lijkhoezen en andere omhulsels.
1.1. Een lijk mag uitsluitend worden begraven in een kist of ander omhulsel, eventueel met gebruikmaking van een lijkhoes, die voldoen aan de in de volgende twee leden opgenomen eisen:
1.2. Bij de vervaardiging van lijkkisten zijn voor de volgende onderdelen of bewerkingen de volgende
kunststoffen of toepassingen van kunststoffen toegelaten:
1.2.1. Spaanplaat: Verlijmde houtspaanders/houtvezels. Het spaanplaat bevat niet meer dan 10 mg vrij of gemakkelijk vrij te maken formaldehyde per 100 gram plaatmateriaaL Gemeten met de fotometrische methode is dit 8 mg formaldehyde per 100 gram droog plaatmateriaal (normuitgave NEN-EN 120 uit 1991).
1.2.2. Lijm:r:Nerwerkt in houtspaanplaat ureumformaldehyde-lijm of isocyanaat-lijm;r::verwerkt in schottenlijm: ureumformaldehyde-lijm en/of PVAC-Iijm; Nerwerkt in perslijm: PVAC lijm - polyvinylacetaat;r:::verwerkt in constructielijm: PVAC lijm- polyvinylacetaat.
1.2.3. LaknNitrocelluloselak dan wel een combinatielak van nitrocellulose, alkydharsen, en - eventueel - polyesterharsen.C1
1.2.4. Handgrepen, sierschroeven en andere ornamenten:r:r:Handgrepen, ornamenten en accessoires van graf- en crematiekisten dienen uitgevoerd te worden in vergankelijk materiaal, dan wel van buitenaf verwijderd te kunnen worden.C'
1.2.5. Hoofdkussen of hoofdsteun:cZak van vergankelijk materiaal gevuld met houtkrullen of kartonnen hoofdsteun.c
1.2.6. Binnenbekleding:it:Niet geïmpregneerd papier aan de binnenkant van de deksel en de
wanden; katoen, zijde, rayon, of cellulose-acetaat dan wel een mengsel van genoemde stoffen, en wel zo dat de stof van de binnenbekleding niet in één stuk over de bodem en wanden van de kist wordt gespreid, maar dat voor de bodem een los stuk stof wordt gebruikte
1.2.7. Bodembedekking:iNiet-geïmpregneerd papier op de bodem, al dan niet voorzien van een extra celstof onderlegger.
1.2.8. Print en kantenband: Basispapier op edelcellulosebasis met anorganische pigmenten.
1.3 Materiaal voor lijkhoezen dient aan de volgende eisen te voldoen:
1.3.1. Doorlaatbaarheidca. Van water: gedurende zeven dagen voortdurend contact met water van 5°C en 20°C bij pH = 7,0 mag het materiaal niet meer dan 1 mg vloeibaar water per
vierkante meter per uur doorlaten, gemeten volgens norm DIN 53122 of een vergelijkbare normnb. Van gas: na veertien dagen mag de doorlaatbaarheid voor gasvormig kooldioxide, gemeten volgens norm DIN 53122 of een vergelijkbare norm, niet minder zijn dan 150 mi per vierkante meter per uur en voor zuurstof niet minder dan 200 mi per vierkante meter per uur.c
1.3.2. Mechanische eigenschappenca. Treksterkte: de treksterkte van het materiaal en van de lasverbindingen mag niet minder bedragen dan 1 N per millimeter, gemeten volgens norm
DIN 53455 of een vergelijkbare norm.cb. Vouwbestendigheid: als het materiaal wordt dubbelgevouwen en de vouw gedurende dertig minuten wordt belast bij een druk van 5 N per vierkante centimeter, mag het materiaal in de vouw geen scheur vertonen.
1.3.3. VarmiJGedurende twee jaar opslag bij 20°C mag de krimp in de lengte- en breedterichting niet meer dan 10% bedragen, gemeten volgens norm ASTM: D 2732-83 of een vergelijkbare norm.lJ
1.3.4. Biologische afbreekbaarheid:tJHet materiaal van de lijkhoezen dient binnen 90 dagen voor meer dan 98% te worden afgebroken, gemeten volgens norm ASTM: D 5338-92 of een daarmee vergelijkbare norm. Daarnaast dienen uit de lijkhoezen, zowel bij de biologische afbraak als bij crematie, geen schadelijke stoffen vrij te komen. Voor zware metalen (Pb, Cr, Ni, Cu, Cd, Zn) en gechloreerde koolwaterstoffen dient voldaan te worden aan de Duitse Bundesgütegemeinschaft-norm RAL GZ 251 of een daaraan gelijk te stellen norm. Voor de bepaling hiervan dient gebruik te worden gemaakt van de norm ASTM: D 5152-91 of een vergelijkbare norm.
1.4 Andere omhulsels dan lijkkisten en lijkhoezen die op het doel van begraven of verbranden zijn afgestemd, zijn toegestaan bij begraven of verbranden mits zij voldoen aan de hierboven gestelde eisen van doorlatendheid voor lucht en biologische afbreekbaarheid voor zover deze omhulsels
dan wel onderdelen daarvan niet verwijderd worden voorafgaand aan het begraven of verbranden.