Rectificatie Gemeenteblad Katwijk Jaargang 2014, nummer 31362, wijziging van de Verordening Parkeerbelastingen Katwijk 2014
In het gemeenteblad van de gemeente Katwijk met nummer 31362 van 5 juni 2014 is de wijziging van de Verordening Parkeerbelastingen Katwijk 2014 bekendgemaakt. Gebleken is dat de tekst en toelichting niet in de bekendmaking is opgenomen. Om die reden wordt deze hierbij alsnog bekendgemaakt middels deze rectificatie.
 
De raad van de gemeente Katwijk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Katwijk van 8 april 2014.;
gelet op artikel 225, lid 1a en artikel 147, lid 1 van de gemeentewet;
 
B E S L U I T :
De gewijzigde Verordening Parkeerbelastingen 2014 vast te stellen door hiertoe de eerste wijzigingsverordening Parkeerbelastingen vast te stellen
 
EER STE WIJZIGINGSVERORDENING PARKEERBELASTING KATWIJK 2014
  • I.
    De Verordening Parkeerbelastingen Katwijk 2014 wordt als volgt gewijzigd:
    • 1.
      Artikel 1, lid D komt te luiden: “parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.”
    • 2.
      Aan artikel 1 wordt een lid I toegevoegd, welke komt te luiden: “I. Centrale computer: computer van het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten, waarmee de gemeente Katwijk een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met het gebruik van een telefoon.”
    • 3.
      Artikel 5, lid 1 komt te luiden: “1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren tenzij het bij de aanvraag van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.”
    • 4.
      Artikel 6, lid 1 komt te luiden: “1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvraag van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.”
    • 5.
      Aan artikel 7 wordt een nieuw lid toegevoegd als lid 2, welke komt te luiden: “2. In afwijking van het bepaalde onder het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op een centrale computer.”
      Het oorspronkelijke tweede en derde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid, welke komen te luiden:
      “3. De belasting in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
      “4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.”
 
  • II.
    Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking ervan.
 
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk
in zijn openbare vergadering van 15 mei 2014,
De griffier, de voorzitter,
 
 
 
TOELICHTING BIJ DE WIJZIGINGSVERORDENING behorend bij VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2014
Wijzigingen:
 
1.
Aan artikel 1, lid D wordt de centrale computer van het SHPV toegevoegd als parkeerapparatuur;
Met de wijziging wordt de volledige tekst van het artikel:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
(A t/m C ongewijzigd)
D.parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
(E t/m H ongewijzigd)
Huidige tekst:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • A.
    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
  • B.
    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
  • C.
    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;
  • D.
    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
  • E.
    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:
    • 1.
      is aangeduid met het bord E9 uit bijlage I van het RVV1990 of
    • 2.
      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone voorzover deze plaats niet is uitgezonderd of van gemeentewege is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders;
  • F.
    parkeervergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren in straten of gebieden op daartoe aangewezen plaatsen bij parkeerapparatuur en/of vergunninghouderplaatsen;
  • G.
    gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats waar alleen geparkeerd mag worden met een geldige gehandicaptenparkeerkaart;
  • H.
    kraskaart: een parkeerkaart waarop door middel van het wegkrassen van een filmlaag de weekdag, de datum, de maand en het jaar zichtbaar wordt op welke datum de kaart geldig is.
Reden voorgestelde wijziging:
Voor het belparkeren dient te worden ingelogd op de centrale computer van het SHPV. Deze computer is nog niet benoemd onder parkeerapparatuur.
 
 
2.
Aan artikel 1 wordt lid I toegevoegd, als definitie van de centrale computer
Met de wijziging wordt de volledige tekst van het artikel:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
(A t/m H zoals voorgesteld onder punt 1)
  • I.
    Centrale computer: computer van het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten, waarmee de gemeente Katwijk een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met het gebruik van een telefoon.
Huidige tekst:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1 kent nog geen lid I
Reden voorgestelde wijziging:
De centrale computer wordt benoemd als parkeerapparatuur, maar daarvan dient wel een definitie gegeven te worden. Zonder de definitie is niet duidelijk wat hiermee wordt bedoeld.
 
 
3.
Aan artikel 5, lid 1 wordt toegevoegd dat voldoening op aangifte in geval van belparkeren niet hoeft te worden voldaan bij aanvang van het parkeren.
Met de wijziging wordt de volledige tekst van het artikel:
Artikel 5 Wijze van heffing
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren tenzij het bij de aanvraag van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
  • 2.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.
Huidige tekst:
Artikel 5 Wijze van heffing
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
  • 2.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.
Reden voorgestelde wijziging:
In tegenstelling tot de betaalvarianten contant en chipknip, dient de belastingschuld niet bij aanvang van het parkeren te worden voldaan, maar wordt deze achteraf berekend.
 
 
4.
Aan artikel 6, lid 1 wordt toegevoegd dat bij belparkeren de belastingschuld ontstaat, wanneer er voor een transactie wordt ingelogd op de centrale computer.
Met de wijziging wordt de volledige tekst van het artikel:
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvraag van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
  • 2.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
Huidige tekst:
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren
  • 2.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
Reden voorgestelde wijziging:
In tegenstelling tot de betaalvarianten contant en chipknip, dient de belastingschuld niet bij aanvang van het parkeren te worden voldaan, maar wordt deze achteraf berekend.
 
 
5.
Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, dat komt op de plaats van het oude lid 2. Lid 2 wordt dan lid 3 en lid 3 wordt lid 4. Het nieuwe lid 2 geeft aan dat de belastingschuld achteraf voldaan dient te worden.
Met de wijziging wordt de volledige tekst van het artikel:
Artikel 7 Termijnen van betaling
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
  • 2.
    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
  • 3.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
  • 4.
    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Huidige tekst:
Artikel 7 Termijnen van betaling
  • 1.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
  • 2.
    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
  • 3.
    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald
Reden voorgestelde wijziging:
In tegenstelling tot de bestaande betaalvormen is belparkeren een afwijkende betaalvorm. Het opnemen van het nieuwe lid 2 verplicht de gebruiker tot het betalen van de belastingschuld binnen een termijn van een maand. Maandelijkse facturering is de handelswijze van alle aanbieders van belparkeren en is de grondslag voor het principe “betalen voor daadwerkelijk gebruik”.
 
 
Naar boven