Nadere regels bij plaatsing van objecten op openbare plaatsen
 
Wetstechnische informatie
Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie : Gemeente Zaanstad
Officiële naam regeling : Nadere regels bij plaatsing van objecten op openbare
plaatsen
Citeertitel : Nadere regels bij plaatsing van objecten op openbare
plaatsen
Vastgesteld door : college van burgemeester en wethouders
Onderwerp : Openbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp : Openbare orde en veiligheid
 
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd:
Algemene plaatselijke verordening, art. 2:10
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving): geen
 
Tekst van de regeling
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad; gelet op artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening; overwegende dat het ter voorkoming van ondermeer ongevallen, schade, gevaar voor het verkeer, de onbruikbaarheid van openbare plaatsen of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel de belemmering van het doelmatig beheer en onderhoud van openbare plaatsen van belang is nadere regels te stellen;
 
B E S L U I T vast te stellen de:
Nadere regels bij plaatsing van objecten op openbare plaatsen
Tijdelijke bouwobjecten
 
Artikel 1. Definitie bouwobject
In deze nadere regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder bouwobject: (verplaatsbaar) materiaal en/of materieel ten dienste van bouw- en onderhoudswerkzaamheden of van de daartoe betrokken personen, zoals bijvoorbeeld steigers, puinbakken, containers, keetcontainers, verhuisliften, pompinstallaties, eco-toiletten, stenen, cement, zand en tegels.
 
Artikel 2. Criteria plaatsen van tijdelijke bouwobjecten
Het is toegestaan tijdelijke bouwobjecten te plaatsen indien wordt voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
  • a.
    Het is toegestaan tijdelijk maximaal 4 bouwobjecten te plaatsen indien de duur van de ingebruikname van een openbare plaats aaneensluitend niet langer dan 4 weken bedraagt.
  • b.
    Tijdelijke bouwobjecten worden volgens de richtlijnen van de CROW publicatie 130 “Richtlijnen voor het markeren van onverlichte obstakels” geplaatst.
  • c.
    De minimale afstand tussen een te plaatsen object en een kruispunt dient ten minste 15 meter te zijn.
  • d.
    Uitgangen en nooduitgangen moeten worden vrijgehouden.
  • e.
    Brandkranen en aansluitingen voor blusleidingen moeten worden vrijgehouden.
  • f.
    Objecten dienen dusdanig geplaatst te worden dat zij het zicht op verkeer, verkeersborden en andere verkeersaanwijzingen niet belemmeren. Het is niet toegestaan om objecten te bevestigen aan verkeersborden, bewegwijzeringborden, bruggen, viaducten, lichtmasten of stoplichten.
  • g.
    Wortels van bomen mogen niet worden beschadigd.
  • h.
    Materialen worden zo opgeslagen, dat ze niet in het gemeentelijk riool kunnen komen.
 
Plantenbakken en banken
Artikel 3. Definities Plantenbakken, banken en geveltuin
In deze nadere regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
  • a.
    Plantenbakken en banken: hetgeen hieronder in het dagelijks verkeer wordt verstaan.
  • b.
    geveltuin: een tegen de huisgevel aangelegd tuintje en/of plantenbak.
 
Artikel 4. Criteria plaatsen van plantenbakken en banken
Het is toegestaan plantenbakken en banken te plaatsen op een openbare plaats indien wordt voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
  • a.
    De diepte van plantenbakken en banken bedraagt maximaal 1 meter. De toegestane diepte van een geveltuin c.q. plantenbak bedraagt maximaal 30 cm (oftewel een trottoirtegel), inclusief de opstaande rand.
  • b.
    De plantenbakken en banken mogen enkel aanwezig zijn op de openbare plaats ter hoogte van de gevel van eigen woning of bedrijfspand.
  • c.
    Een geveltuin is enkel toegestaan aan de voorzijde van woningen welke direct aan een openbare plaats grenzen.
  • d.
    De plantenbakken en banken mogen uitsluitend aanwezig zijn op de voor voetgangers bestemde delen van de openbare plaats.
  • e.
    De minimale afstand tussen een te plaatsen object en een kruispunt dient ten minste 5 meter te zijn.
  • f.
    Uitgangen en nooduitgangen moeten worden vrijgehouden.
  • g.
    Brandkranen en aansluitingen voor blusleidingen moeten worden vrijgehouden.
  • h.
    Objecten dienen dusdanig geplaatst te worden dat zij het zicht op verkeer, verkeersborden en andere verkeersaanwijzingen niet belemmeren.
  • i.
    Plantenbakken en banken mogen niet worden verankerd in de grond of worden vastgemaakt aan gemeentelijke eigendommen.
Uitstallingen
Artikel 5. Definitie uitstalling
In deze nadere regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder uitstalling: een los voorwerp geplaatst voor een pand op een openbare plaats, dat een onmiskenbare relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten van de in dat pand gevestigde onderneming, waaronder tevens wordt verstaan:
  • a.
    Reclame-uiting;
  • b.
    voorwerpen en stoffen die behoren tot het reguliere assortiment van een winkel;
  • c.
    uitstallingsmaterialen;
  • d.
    speelattracties.
 
Artikel 6. Criteria plaatsen van uitstallingen
Het is toegestaan een uitstalling te plaatsen indien wordt voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
  • a.
    De uitstalling mag uitsluitend aanwezig zijn ter hoogte van de eigen onderneming op voor voetgangers bestemde delen van de openbare plaats.
  • b.
    De uitstalling is enkel aanwezig op de openbare plaats op tijden dat de in dat pand gevestigde onderneming voor het publiek geopend is.
  • c.
    In het gemengde gebied van centrum Zaandam1 mag per onderneming 1 reclame-uiting van maximaal 1 m2 worden geplaatst.
  • d.
    Brandkranen en aansluitingen voor blusleidingen moeten worden vrijgehouden.
 
Algemeen
Artikel 7. Opvolgen aanwijzingen
Door of namens het bestuursorgaan gegeven aanwijzingen in het kader van het algemene belang, de openbare orde of veiligheid dienen strikt te worden opgevolgd. Deze aanwijzingen kunnen onder ander betrekking hebben op het geheel of gedeeltelijk verplaatsen dan wel verwijderen van de geplaatste objecten zonder dat de initiatiefnemer aanspraak kan maken op schadevergoeding.
 
Artikel 8. Gebruik van de weg niet overeenkomstig de bestemming
Bij overtreding van het gebod op het gebruik van de weg niet overeenkomstig de bestemming, treedt het college op door het opleggen van een last onder bestuursdwang met een uiterst korte begunstigingstermijn. De begunstigingstermijn bedraagt maximaal 24 uur vanaf het moment dat de overtreder over het voornemen tot handhaving is geïnformeerd. Indien de overtreder bij machte is de overtreding te beëindigen binnen een kortere termijn dan 24 uur, zal een navenant kortere begunstigingstermijn worden gegeven. De kosten van bestuursdwang worden ten laste van de overtreder gebracht.
 
Artikel 8. Schade
Schade die is toegebracht aan gemeentelijke eigendommen als gevolg van de objecten zal door de gemeente voor rekening van de initiatiefnemer worden hersteld.
 
Artikel 9. Inwerkingtreding
Deze nadere regels treden in werking op 1 augustus 2014.
 
Artikel 10. Citeertitel
Deze nadere regels wordt aangehaald als: ‘Nadere regels bij plaatsing van objecten op openbare plaatsen’.
Naar boven