Goeree-Overflakkee - Beleidsregel treasury (treasurystatuut)
 
Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee;
Overwegende dat:
ingevolge artikel 10.3 van de Financiële verordening, er beleidsregels treasury (treasurystatuut) moeten worden opgesteld en iedere vier jaar geactualiseerd;
gelet op:
het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet, Wet financiering decentrale overheden (Fido) Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden, de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) en de Financiële verordening van de gemeente Goeree-Overflakkee
b e s l u i t e n:
vast te stellen het: de navolgende beleidsregels treasury (treasurystatuut):
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    Beleggen: Uitzetten van overtollige middelen voor korte of lange termijn;
  • b.
    Callgeld: Lening (zowel opname als uitzetting) voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Ook wel daggeld genoemd;
  • c.
    Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico's te sturen en financieringskosten te minimaliseren;
  • d.
    Deposito: Niet verhandelbare belegging van tijdelijke liquiditeitsoverschotten bij een bank. Hierbij wordt een bedrag voor een vaste periode tegen een vast percentage uitgezet;
  • e.
    Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;
  • f.
    Financiële instelling: Instelling die voldoet aan de voorwaarden van de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;
  • g.
    Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en der den (betalingsverkeer);
  • h.
    Intern liquiditeitsrisico: De risico's van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren-investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;
  • i.
    Kasgeldlening: Niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) en tegen een vast rentepercentage;
  • j.
    Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar, dat de gemeente maximaal met kortlopende middelen mag financieren;
  • k.
    Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;
  • l.
    Kredietrisico: De risico's op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;
  • m.
    Liquiditeitenbeheer: Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;
  • n.
    Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en
uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;
  • o.
    Liquiditeitsrisico: De risico’s waarbij de gemeente op enig moment niet in zijn liquide behoefte kan voorzien, doordat er geen aanbieder op de financiële markt beschikbaar is dan wel de gemeente wettelijk beperkt wordt bij het aantrekken van geld;
  • p.
    Prudent: Voorzichtig en bedachtzaam, ofwel actief handelen met inachtneming en verantwoorde afweging van de risico's;
  • q.
    Rating: De inschatting door een ratinginstituut van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;
  • r.
    Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente voortvloeiend uit rentewijzigingen;
  • s.
    Renterisiconorm : Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het begrotingstotaal van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden. Dit betreft het leningendeel van de portefeuille dat in enig jaar in aanmerking komt voor herfinanciering, vermeerderd met nieuw aan te trekken langlopende leningen en langlopende leningen waarop in enig jaar een renteherziening van toepassing is;
  • t.
    Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waar in op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;
  • u.
    Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;
  • v.
    Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;
  • w.
    Solvabiliteit: Vermogen om te betalen;
  • x.
    Solvabiliteitsratio: Status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;
  • y.
    Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. De treasuryfunctie bestaat uit verschillende deelfuncties zoals risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer, debiteuren- en crediteurenbeheer, verzekeringen en garanties;
  • z.
    Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en lang lopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.
Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie
  • 1.
    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
  • 2.
    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico's zoals renterisico's, koersrisico's, kredietrisico's en liquiditeitsrisico's.
  • 3.
    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
  • 4.
    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.
Artikel 3 Uitgangspunten verstrekkingen
  • 1.
    De gemeente mag leningen of garanties aan derde partijen uit hoofde van de "publieke taak" verstrekken nadat de betreffende partij een deskundig rapport, opgesteld of getoetst door een extern adviseur - bij voorkeur een accountant - overlegt, waarin wordt aangegeven de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.
  • 2.
    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;
  • 3.
    Leningen aan woningmarktstarters mogen verstrekt worden onder de voorwaarden die zijn opgenomen in de Verordening Startersleningen Goeree Overflakkee (vastgesteld door de raad op 2 januari 2013).
  • 4.
    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.
  • 5.
    Voor niet-woningbouw gerelateerde verstrekkingen worden nadere beleidsregels opgesteld.
  • 6.
    Het beleid voor deelnemingen wordt in een afzonderlijke beleidsnota “Verbonden partijen” vastgelegd.
Artikel 4 Garantiebeleid
  • 1.
    Uitgangspunt is het voeren van een terughoudend garantiebeleid. Dit blijkt uit het doorverwijzen van aanvragers naar sectorale waarborgfondsen en het afbouwen van de omvang van de garantieportefeuille.
  • 2.
    Garanties op leningen wordt uitsluitend verstrekt aan partijen die de publieke taak dienen en waarbij de navolgende voorwaarden worden gesteld:
    • a.
      de minimale looptijd van de te garanderen lening bedraagt één jaar;
    • b.
      sprake dient te zijn van een langdurige rentevaste periode;
    • c.
      aanwezigheid van een vooraf opgesteld aflossingsschema;
  • 3.
    Het particuliere bedrijfsleven (bankinstellingen) zonder gemeentegarantie niet bereid is tot het verstrekken van de geldlening of dat deze alleen tegen bijzondere hoge kosten (rentevergoeding) over wil gaan tot het verstrekken van de geldlening.
  • 4.
    Alvorens over te gaan tot garanderen van leningen, dient eerst een solvabiliteitsonderzoek plaats te vinden.
  • 5.
    Gestreefd dient te worden naar het vestigen van hypothecaire zekerheden.
  • 6.
    Voor garantieverlening worden nadere beleidsregels opgesteld.
Artikel 5 Renterisicobeheer
  • 1.
    De kasgeldlimiet wordt niet langer dan twee aaneengesloten kwartalen overschreden, tenzij een liquiditeitsplan is opgesteld en de toezichthouder (Provincie) ontheffing heeft verleend.
  • 2.
    De renterisiconorm wordt niet overschreden, tenzij de toezichthouder ontheffing heeft verleend.
  • 3.
    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.
  • 4.
    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.
  • 5.
    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen.
Artikel 6 Koersrisicobeheer bij uitzettingen
  • 1.
    Voor uitzettingen (deelnemingen) geldt in het algemeen dat de inleg gegarandeerd moet zijn.
  • 2.
    Voor langlopende uitzettingen, minimaal voor één jaar, wordt bij tenminste twee instellingen offertes opgevraagd, welke schriftelijk worden vastgelegd.
  • 3.
    De omvang voor het aangaan van een langlopende uitzetting is zonder voorafgaande toestemming van de gemeenteraad beperkt tot een bedrag van € 2 miljoen.
  • 4.
    Voor het uitzetten in producten die niet voldoen aan de eis van een gegarandeerde inleg is toestemming nodig van de gemeenteraad.
  • 5.
    Slechts in producten die door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als ‘Fido-proof' zijn aangemerkt, kan belegd worden.
Artikel 7 Kredietrisicobeheer bij uitzettingen
  • 1.
    Uitzettingen vinden plaats binnen de gestelde wettelijke regels.
  • 2.
    Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:
Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:
  • -
    Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;
  • -
    Financiële instellingen met ten minste een AA-rating, afgegeven door een erkend ratingbureau.
    • 3.
      Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijk zekerheden of garanties geëist.
Artikel 8 Intern liquiditeitsrisicobeheer
De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico's door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.
Artikel 9 Valutarisicobeheer
Valutarisico's worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Nederlandse geldeenheid, de Euro.
Artikel 10 Langlopende opgenomen leningen
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende
uitgangspunten:
1.Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke
taak.
  • 2.
    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen.
  • 3.
    Alvorens een financiering wordt aangetrokken worden minimaal twee offertes opgevraagd, welke schriftelijk worden vastgelegd.
  • 4.
    Nieuwe leningen ter financiering van bestaande leningen kunnen door het college van burgemeester en wethouders zonder voorafgaande mededeling aan de raad worden opgenomen.
  • 5.
    Leningen ter financiering van (investerings)uitgaven en ter consolidering van de vlottende schuld kunnen zonder voorafgaande mededeling aan de raad worden opgenomen tot een bedrag van € 15 miljoen.
  • 6.
    Het aantrekken van leningen teneinde deze te beleggen is niet toegestaan.
Artikel 11 Saldo- en liquiditeitenbeheer (kortlopend)
Voor het saldo- en liquiditeitenbeheer gelden de volgende richtlijnen:
  • 1.
    De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bankinstelling.
  • 2.
    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen, deposito’s en leningen met een looptijd van maximaal twee jaar.
  • 3.
    Het benutten van het kredietlimiet op rekening courant.
  • 4.
    Uitzettingen vinden plaats binnen de gestelde wettelijke regels.
  • 5.
    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan twee jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito's.
Artikel 12 Relatiebeheer
De gemeente hanteert voor het aanhouden van bankrelaties de navolgende minimale uitgangspunten:
  • 1.
    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan ten minste een A-rating, afgegeven door een erkend ratingbureau
  • 2.
    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EU-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer en de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
Artikel 13 Uitgangspunten AO/IC treasuryfunctie
  • 1.
    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd.
  • 2.
    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
    • a.
      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-
principe);
  • b.
    de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;
  • c.
    de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke
functionarissen.
  • 3.
    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.
  • 4.
    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met betalingsverkeer.
Artikel 14 Verantwoordelijkheden
De belangrijkste verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd:
Orgaan/Functie
Verantwoordelijkheden
De Gemeenteraad
• Het vaststellen en bijstellen van treasurydoelstellingen, richtlijnen en limieten;
• Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan door middel van de financiële verordening;
Het college van B&W
• Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);
• Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten langlopende transacties;
• Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.
Medewerker AO/IC
• Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;
• Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;
• Rapportage aan het college van B&W inzake treasuryactiviteiten (IC).
De budgethouders
• Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie uit hun sector met betrekking tot de uitgaven en ontvangsten
• Het verstrekken van informatie over de uitgaven en inkomsten met betrekking tot de producten;
• Het fiatteren van betalingen ten laste van hun budgetten.
De medewerker treasury
• Het zorg dragen voor de liquiditeit
•Het beheersen van risico’s op het gebied van de treasury
• Het aantrekken en uitzetten van gelden
De medewerker betalingsverkeer
• Het controleren of afgesloten transacties overeenstemmen met werkelijk ontvangen/betaalde gelden
• Het uitvoeren van de regeling schatkistbankieren
Artikel 15 Bevoegdheden
In onderstaande tabel staan de belangrijkste bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten
weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.
 
Bevoegde functionaris
(eerste handtekening)
Autorisatie door
(tweede handtekening)
Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer
 
 
1.Kortlopende uitzettingen (art. 12 lid 4)
Medewerker treasury
 
2.Langlopende uitzettingen (art. 6 lid 2/3)
Burgemeester
Medewerker treasury
3.Betalingsopdrachten verrichten
Medewerker betalingsverkeer
Medewerker financiële administratie
4.Verrekeningen met werkrekening functionaliteit schatkistbankieren
Medewerker betalingsverkeer
 
Bankrelatiebeheer
 
 
5.Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen
Burgemeester
Medewerker financiële administratie
6.Bankcondities
Burgemeester
Medewerker treasury
7.Aan- en afmelden van gemachtigden
Burgemeester
Medewerker treasury
8.Aan- en afmelden van gemachtigden functionaliteit schatkistbankieren
Burgemeester
Medewerker treasury
Financiering
 
 
9 . Aantrekken kortlopende financiering (art. 11 lid 2)
Medewerker treasury
 
10 . Aantrekken onderhandse leningen (art. 10 lid 4/5)
Burgemeester
Medewerker treasury
11.Het verstrekken van leningen en (art. 3)
Burgemeester
Medewerker treasury
 
 
 
Artikel 16 Informatievoorziening
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen
informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:
Informatie
Frequentie
Informatie verstrekker
Informatie-ontvanger
1.Het opstellen en actualiseren van de treasuryparagraaf bij de Voor/najaarsnota en begroting
Jaarlijks
Medewerker treasury
Gemeente-raad
2.rapportages t.b.v. de Voorjaars- en Najaarsnota
Halfjaarlijks
Medewerker treasury
Gemeente-raad
3.Verantwoording treasuryactiviteiten in treasuryparagraaf via jaarverslag
Jaarlijks
Medewerker treasury
Gemeente-raad
4.Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet Fido
Kwartaal
vervallen
vervallen
Artikel 17 Rechtmatigheidstoetsing
Voor wat betreft deze regeling worden de voor de minimale rechtmatigheidsvereisten relevante bepalingen, weergegeven in het normenkader, dat als zodanig geacht wordt van dit besluit deel uit te maken.
Artikel 18 Inwerkingtreding
  • 1.
    Deze beleidsregels treasury (treasurystatuut) treden in werking met ingang op de dag na publicatie.
  • 2.
    Met het in werking treden van deze regels vervallen de regelingen op dit punt van de voormalige gemeenten Dirksland, Goedereede en Middelharnis.
Artikel 19 Citeertitel
Dit besluit kan worden aangehaald als: Beleidsregels treasury (treasurystatuut) gemeente Goeree-Overflakkee
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders
Van de gemeente Goeree-Overflakkee,
gehouden op 22 oktober 2013.
Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,
secretaris, burgemeester,
drs. B. Marinussen mr. A. Grootenboer-Dubbelman
Naar boven