Gemeenteblad van Olst-Wijhe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Olst-Wijhe | Gemeenteblad 2014, 38725 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Olst-Wijhe | Gemeenteblad 2014, 38725 | Verordeningen |
De raad van de gemeente Olst-Wijhe;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 juni 2014, nr. 2014/47;
gelet op Artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;
besluit:
vast te stellen de Verordening leerlingenvervoer gemeente Olst-Wijhe
§ 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus of bustaxi;
- afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling
vvoldoende begaanbare en veilige weg;
- begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer
te begeleiden;
- commissie van onderzoek: commissie als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de Wet op de
expertisecentra;
- commissie voor de begeleiding: commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet op de
expertisecentra;
- eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;
- inkomen: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet
inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair
onderwijs;
- leerling: leerling van een school als bedoeld in dit artikel;
- ondersteuningsplan:
1°. voor het primair onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 18a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of
2°. voor het voortgezet onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 17a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
- opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 17a, lid 10a, van de Wet op
het voortgezet onderwijs;
- openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram,
vveerdienst of auto;
- opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van
het vervoer;
- ouders: ouders, voogden of verzorgers van de leerling;
- regionale verwijzingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet
onderwijs;
- reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag
volgens de schoolgids, minus maximaal 15 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw
met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur
die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een
eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 15 minuten bij gebruikmaking van
aangepast vervoer;
- samenwerkingsverband:
1°. voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en
vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of
2°. voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede
en zestiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
- school:
1°.basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair
onderwijs;
2°. school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet
speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of
3°. school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;
- stage: praktische leertijd bij de beroepsopleiding;
- toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of
levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;
- vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de
opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag
volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting
onmogelijk maakt;
- vervoersvoorziening:
1°. bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;
2°. aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of
3°. gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;
- woning: plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.
1.Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente
verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het
bepaalde in deze verordening.
2.Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt zij van de ouders aan wie
slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een
bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze
verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of
nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak
op de vervoersvoorziening vervallen.
3.De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het
schoolbezoek van hun kinderen.
4.Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de vervoersvoorziening op
aanvraag verstrekt aan de leerling.
1.Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de
opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar
een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen
en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
2.Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op
grotere afstand van de woning is gelegen dan een andere school van dezelfde onderwijssoort,
ontstaat slechts aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de
ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar
onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort
waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.
3.Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag van een vervoersvoorziening het
ondersteuningsplan, zoals dat is vastgesteld door het samenwerkingsverband na overleg met het
college.
Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.
1.Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het college van een
volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier
vermelde gegevens.
2.Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders
verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.
3.Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde
gegevens.
4.Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het
stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.
5. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:
a.wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum,
met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag;
b.wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo
mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum.
1.De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende
vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te
delen aan het college.
2. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt
de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.
3. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als
bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is
verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet
opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.
4.Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden
verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.
1.In deze paragraaf wordt verstaan onder school:
a.een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair
onderwijs; of
b.een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal
onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.
2.Deze paragraaf is niet van toepassing op leerlingen van scholen voor speciaal en voortgezet
speciaal onderwijs die voortgezet onderwijs volgen.
3.Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt een vervoersvoorziening verstrekt over de
afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:
a.de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of
b.een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder
kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor
basisonderwijs, bedoeld onder a.
4.Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele
(vervoer)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.
1.Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt
bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de
dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
2.In afwijking van het eerste lid verstrekt het college aan de ouders van de leerling die een school
voor zeer moeilijk lerende kinderen voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs als
bedoeld in artikel 2, tweede lid onder j van de Wet op de Expertisecentra bezoekt, bekostiging op
basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de
dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan twee kilometer bedraagt.
3.Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het
oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per
fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets.
1.Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9
bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer per fiets van de
leerling en een begeleider indien:
a.aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 10 en de leerling jonger dan
negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt
aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets
gebruik te maken, of
b.de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet
zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.
2.Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het
vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.
1.Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders
van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt, indien:
a.aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 10 of 11 en de leerling met
gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur
onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per
openbaar vervoer kan worden teruggebracht;
b.aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 10 of 11 en openbaar
vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder
begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;
c.aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11 en door de ouders ten
behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling
door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal
leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of
d.de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke,
verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding –van
openbaar vervoer gebruik te maken.
2.Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten
dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepast
vervoer.
3.Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is
verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij
herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus
verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt.
1.Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders op aanvraag
toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.
2.Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan
de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:
a.een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou
bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het
bepaalde in het vijfde lid; of
b.een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de
Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van
aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
3.Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan
de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag
op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland,
behoudens het bepaalde in het vierde lid.
4.Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van
gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van
de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.
5.Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel
van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college
aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de
Reisregeling binnenland.
1.Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor
basisonderwijs, zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs bezoekt, van wie het inkomen
tezamen meer bedraagt dan € 24.300,- wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten
van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde
afstand te boven gaan.
2.In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan
wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een
speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die
gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand, indien het
inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 24.300,-.
3.De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van
openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende
OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 10 bepaalde afstand redelijkerwijs zouden worden
gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij
het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen
het systeem kunnen gelden.
4.Het bedrag van € 24.300,- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari
2014 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen
werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op
een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede
lid genoemde bedrag van € 24.300,-.
5.Het aantal kinderen, voor wie de ouders in enig schooljaar het drempelbedrag verschuldigd zijn, zal
ongeacht het aantal kinderen uit dat gezin waarvoor voor dat schooljaar een vergoeding in de kosten
van leerlingenvervoer is toegekend, niet meer dan 2 bedragen.
6.Deze bepaling is niet van toepassing op leerlingen die wegens hun structurele lichamelijke,
verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen,
dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen
maken.
1.Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs
(zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs) meer dan 20 km bedraagt, wordt de
vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders
afhankelijk bedrag.
2.In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan
wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor
basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht
afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
3.De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid
worden berekend per gezin en zijn afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders.
Zij bedragen:
Inkomen in euro’s | Eigen bijdragen in euro’s |
0-32.500 | Nihil |
32.500-39.000 | 130 |
39.000-45.000 | 545 |
45.000-51.000 | 1015 |
51.000-58.000 | 1485 |
58.000-64.000 | 1955 |
64.000 en verder | Voor elke extra € 5.000: € 480 erbij |
4.De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2014 jaarlijks
aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers
heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond
op een veelvoud van € 500,-.
5.De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari
2014 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle
huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van
het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.
6.Deze bepaling is niet van toepassing op leerlingen die wegens hun structurele lichamelijke,
verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen,
dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen
maken.
1.In deze paragraaf wordt verstaan onder school:
a.een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; of
b.een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet
speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.
2.Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele
(vervoer)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.
1.Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 16
bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling en een
begeleider, indien de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke
handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.
2.Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het
vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.
3.In afwijking van de bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, zoals bedoeld in
het eerste lid, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer
per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college onder begeleiding gebruik kan maken
van het vervoer per fiets.
1.Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders
van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 16 bezoekt, indien:
a.aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 17 en de leerling met
gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur
onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per
openbaar vervoer kan worden teruggebracht;
b.aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 17 en openbaar vervoer
ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college onder begeleiding gebruik
kan maken van het vervoer per fiets;
c.aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 17 en door de ouders ten
behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling
door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal
leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of
d.de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke,
verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van
openbaar vervoer gebruik te maken.
2.Indien begeleiding in het aangepaste vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten
dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepaste
vervoer.
3.Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is
verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij
herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of
de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt.
1.Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders op aanvraag
toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.
2.Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan
de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:
a.een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou
bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het
bepaalde in het vijfde lid;
b.een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de
Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van
aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
3.Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan
de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag
op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland,
behoudens het bepaalde in het vierde lid.
4.Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van
gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van
de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.
5.Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel
van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college
aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de
Reisregeling binnenland.
Met inachtneming van artikel 3 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze paragraaf.
1.Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindvervoer van de
leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar
de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen
binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
2.Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de
leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het
internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor
zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
3.Paragraaf 2 en 3 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van
artikel 12, eerste lid, aanhef en onder a, en artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a.
In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.
1.De Verordening leerlingenvervoer gemeente Olst-Wijhe 2013 (corsanummer 13.021450, vastgesteld
op 23 september 2013) wordt ingetrokken op de in artikel 25, eerste lid, genoemde datum.
2.In afwijking van het bepaalde in paragraaf 3 van deze verordening verstrekt het college gedurende de
schooljaren 2014-2015 en 2015-2016 aan de ouders van de leerlingen die een school voor voortgezet
speciaal onderwijs bezoekt en die niet onder het bereik van artikel 17 valt;
•Bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling, al dan niet met begeleiding, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt; en/of
•Bekostiging op basis van de kosten van vervoer per fiets van de leerling, al dan niet met begeleiding, indien de leerling naar het oordeel van het college gebruik kan maken van een fiets en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2014-38725.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.