Algemene Plaatselijke Verordening Gulpen-Wittem 2014 (paracommercieel beleid)

De raad van de gemeente Gulpen-Wittem

Gelet op Het bepaalde in artikel 149 Gemeentewet, de Algemeen wet bestuursrecht, de

artikelen 4 eerste tot en met derde lid, en artikel 25d van de Drank- en Horecawet;

Besluit

De verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Gulpen-Wittem 2014 vast te stellen (paracommercieel beleid).

Artikel 1

Na afdeling 8 van hoofdstuk 2 van de APV Gulpen-Wittem 2013 (eerste wijziging) wordt een afdeling ingevoegd, luidend:

AFDELING 8A BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET

Artikel 2:34a Begripsbepaling

In deze afdeling wordt verstaan onder:

- alcoholhoudende drank,

- horecabedrijf,

- horecalocaliteit,

- inrichting,

- paracommerciële rechtspersoon,

- sterke drank,

- slijtersbedrijf en

- zwak-alcoholhoudende drank,

dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.

Artikel 2.34 b regulering van paracommerciële rechtspersonen

Een paracommerciële rechtspersoon kan onverminderd artikel 2.29 uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken met in achtneming van het volgende:

a. de drank wordt verstrekt vanaf 1 uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uren na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon; of

b. de drank wordt verstrekt tijdens per jaar ten hoogste twee bijeenkomsten van persoonlijke aard of gericht op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

2. Een paracommerciële rechtspersoon kan tijdens een bijeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onder b, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op:

a. maandag tot en met vrijdag vanaf 12.00 tot 01.00 uur;

b. zaterdag (op zondag) vanaf 12.00 uur tot 02.00 uur;

c. zondag vanaf 12.00 uur tot 21.00 uur.

3. Een paracommerciële rechtspersoon doet uiterlijk 4 weken voor een bijeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onder b, melding hiervan aan de burgemeester.

Artikel 2:34c Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven

[gereserveerd]

Artikel 2:34d Koppeling toegang aan leeftijden

[gereserveerd]

Artikel 2:34e Beperkingen voor andere detailhandel dan slijtersbedrijven

[gereserveerd]

Artikel 2:34f Verbod ‘happy hours’

Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op 2 juli 2014.

Vastgesteld door de gemeenteraad van Gulpen-Wittem in zijn vergadering van 26 juni 2014

De griffier,

Mw. F.G.J.M. van der Walle. drs. A

De voorzitter,

drs. A.R.B. van den Tillaar

Toelichting

Algemeen

Inleiding

Deze modelverordening bevat medebewindbepalingen die zijn gebaseerd op de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet (DHW). Door middel van een wijziging van de model- Algemene Plaatselijke Verordening (model-APV) worden de bepalingen als afdeling 8A ingevoegd. Hoewel de model-APV voor het overgrote deel uit autonome bepalingen bestaat is er voor gekozen om deze medebewindbepalingen daarin op te nemen omdat dit vanuit praktisch oogpunt een logische stap is. Immers, de model-APV regelt al aanverwante zaken zoals de horeca-exploitatievergunning, sluitingstijden en dergelijke.

Oneerlijke mededinging

De op basis van artikel 4 van de DHW door gemeenten te stellen regels met betrekking tot de paracommerciële horecabedrijven dienen ter voorkoming van oneerlijke mededinging. Uit de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2008/09, 32 022, nr. 3, blz. 10) blijkt dat de regering ervan uitgaat dat de gemeenten de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht zullen nemen en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.

Concreet komt het er op neer dat de gemeentelijke uitwerking moet leiden tot regels die op z’n minst in enige mate bijdragen aan het voorkomen van oneerlijke mededinging. Of in bepaalde gevallen sprake zal zijn van oneerlijke mededinging is sterk afhankelijk van de lokale situatie. Bij de aanzienlijke ruimte die dit uitgangspunt biedt zal de gemeentelijke uitwerking verder overeenkomstig de algemene beginselen van behoorlijk bestuur plaats moeten vinden. Er is dus aanzienlijke ruimte voor een afweging van belangen, die enerzijds niet tot het volledig uitbannen van oneerlijke mededinging hoeft te leiden en anderzijds niet tot het volledig ongemoeid laten van oneerlijke mededinging mag leiden.

Verplichte en niet verplichte bepalingen

Een regeling op grond van artikel 4 van de DHW, in deze modelverordening uitgewerkt in artikel 2:34b, is verplicht. Dat geldt niet voor de artikelen 2:34c tot en met 2:34f, die gebaseerd zijn op de artikelen 25a, 25b, 25c en 25d van de DHW. Daarnaast hebben deze bepalingen niet als doel het tegengaan van oneerlijke mededinging, maar het tegengaan van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.

Bestuurlijke boete, strafbaarstelling en bestuursdwang

Uit de eerder aangehaalde memorie van toelichting (blz. 51) blijkt dat aan de bestaande arrangementen niets verandert als het gaat om de afbakening tussen bestuursrechtelijke handhaving via bestuurlijke boeten en strafrechtelijke handhaving op grond van de Wet op de economische delicten (WED). “Uitgangspunt is en blijft dat de handhaving van de DHW zal geschieden door het opleggen van bestuurlijke boeten. Alleen indien de overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft of het door de wetsovertreder genoten economisch voordeel groter is dan de bestuurlijke boetes zal er behoefte kunnen zijn om de zaak voor te leggen aan het Openbaar Ministerie om via de WED af te doen: de WED voorziet namelijk in een breder arsenaal aan sancties, zoals hogere maxima voor boetes en de mogelijkheid tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Zolang dit duale stelsel bestaat heeft deze situatie zich nog geen enkele keer voorgedaan. We mogen constateren dat tot op heden het duale stelsel in het kader van de DHW probleemloos functioneert.”

De grondslag voor het opleggen door de burgemeester van een bestuurlijke boete voor overtreding van onder meer de op basis van deze modelverordening vastgestelde bepalingen is artikel 44a van de DHW. Op grond van datzelfde artikel 44a kan de burgemeester ook voor overtreding van een aantal andere bepalingen uit de DHW een bestuurlijke boete opleggen. Informatie over de toepassing van de bestuurlijke boete vindt u op de website van het Expertisecentrum handhaving DHW van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), http://www.handhavingdhw.nl, onder FAQ.

Overtredingen van de op basis van deze modelverordening aan de APV toegevoegde bepalingen zijn strafbaar als overtredingen op grond van artikel 2, vierde lid, juncto artikel 1, onder 4º, van de WED. De desbetreffende artikelen zijn daarom niet in de opsomming van overtredingen in hoofdstuk 6 van de model-APV opgenomen.

In artikel 44 van de DHW is voorts bepaald dat de Minister en de burgemeester bestuursdwang kunnen toepassen ter handhaving van de verplichting om een toezichthouder alle medewerking te verlenen bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden (artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)).

Toezichthouders

De toezichthouders worden benoemd door de burgemeester. Zij kunnen worden vermeld in artikel 6:2 van de model-APV. Op grond van artikel 42 van de DHW hebben zij de bevoegdheid om woningen binnen te treden zonder toestemming van de bewoners, als de toezichthouder vermoedt dat daar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank aan particulieren wordt verstrekt of als dat daadwerkelijk gebeurt.

Artikelsgewijze toelichting

NB In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel die delen die (inhoudelijke) toelichting behoeven nader toegelicht.

 

Artikel 2:34a Begripsbepaling

De begripsbepalingen uit de DHW werken door in de op de DHW gebaseerde regelgeving. Ter verduidelijking is een uitdrukkelijke verwijzing opgenomen, waaruit tevens blijkt dat deze begripsomschrijvingen enkel voor afdeling 8A gelden. Het gaat om de volgende begripsomschrijvingen.

- alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat.

- horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse.

In afdeling 8 van de model-APV (toezicht op openbare inrichtingen) wordt de term horecabedrijf niet gebruikt, maar de term openbare inrichting. Uit de definitie in artikel 2:27 van de model-APV blijkt dat onder openbare inrichtingen niet alleen horecabedrijven als bedoeld in de DHW vallen, maar ook bedrijven waar alleen alcoholvrije drank wordt geschonken, of rookwaar voor gebruik ter plaatse wordt versterkt (coffeeshops), of zwak-alcoholhoudende drank om mee te nemen wordt verkocht (snackbars en dergelijke). Op de horecabedrijven in de zin van de DHW is dus zowel afdeling 8 als afdeling 8A van de model-APV van toepassing.

- horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse.

- inrichting: de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte.

- paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap ofbesloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.

- sterke drank: de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumenprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn.

- slijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere handelingen.

- zwak-alcoholhoudende drank: alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank.

 

Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen

Artikel 4 van de DHW verplicht gemeenten ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben wanneer zij alcoholhoudende drank verstrekken. Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder a, van de DHW moet geregeld worden gedurende welke tijden in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. Met andere woorden, de schenktijden voor alcoholhoudende dranken moeten geregeld worden. Op grond van artikel 4, eerste lid en derde lid, onder b en c, van de DHW moeten regels gesteld worden met betrekking tot door paracommerciële rechtspersonen in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Uiteraard alleen voor zover er tijdens deze bijeenkomsten alcoholhoudende drank wordt verstrekt door de paracommerciële rechtspersoon. Zoals in het algemeen deel van deze toelichting reeds is aangegeven betekent dit dat de gemeentelijke uitwerking moet leiden tot regels die op z’n minst in enige mate bijdragen aan het voorkomen van oneerlijke mededinging.

De invulling van artikel 2.34b  is tot stand gekomen met behulp van het stappenplan van de VNG. Het stappenplan van de bestaat uit de volgende stappen, waarbij steeds een beleidskeuze gemaakt moet worden:

1. geen of wel onderscheid naar aard van de paracommerciële rechtspersoon;

2. vaste schenktijden of schenktijden gekoppeld aan plaatsvinden van bepaalde activiteiten of een combinatie;

3. geen of wel bijeenkomsten;

4. beperkt aantal bijeenkomsten of onbeperkt, mits ze niet leiden tot oneerlijke mededinging;

5. schenktijden voor bijeenkomsten.

1. Er is gekozen om geen onderscheid te maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon omdat in de gemeente Gulpen-Wittem geen grote diversiteit aan paracommercie bestaat. Het betreft voornamelijk sportieve accommodaties en sociaal culturele accommodaties.

2. Omdat bij stap 1 geen onderscheid wordt gemaakt naar aard van de paracommerciële rechtspersoon, zijn er geen vaste schenktijden maar schenktijden die gekoppeld zijn aan de activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de paracommerciële instelling. Gemeenschapshuizen en sportverenigingen organiseren immers niet op dezelfde tijdstippen activiteiten. Vaste schenktijden zouden daardoor te beperkend kunnen zijn of juist oneerlijke concurrentie in de hand kunnen werken. Daarom zijn de schenktijden voor paracommerciële rechtspersonen in Gulpen-Wittem gekoppeld aan activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de rechtspersoon.

3. Gelet op het feit dat er geen inzicht is in de hoeveelheid bijeenkomsten van persoonlijke aard of gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de paracommerciële rechtspersonen zijn betrokken en in de gevolgen die deze bijeenkomsten hebben voor de reguliere horeca, kan niet op voorhand worden vastgesteld dat er sprake is van oneerlijke concurrentie. Er is dan ook geen directe aanleiding om deze bijeenkomsten in zijn geheel te verbieden. Een algemeen verbod dient uitgebreid gemotiveerd te worden. In ons voorgenomen beleidsnotitie uit 2009 was het uitgangspunt dat geen enkele bijeenkomst van persoonlijke aard was toegestaan. Nu is het uitgangspunt van de regering dat er geen onnodige beperking aan paracommerciële rechtspersonen mag worden opgelegd.

Om die reden wordt ervoor gekozen om in Gulpen-Wittem wel bijeenkomsten van persoonlijke aard of gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken zijn toe te staan, maar deze wel te reguleren. Dit aantal wordt beperkt tot 2 per jaar. In de nog vast te stellen handhavingstrategie en sanctiebeleid worden controles bij deze instellingen opgenomen. Op grond van artikel 4, vierde lid bestaat de bevoegdheid om een ontheffing te verlenen in geval van een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard.

4. Ten behoeve van de controleerbaarheid en eventuele handhaafbaarheid van de bijeenkomsten, is gekozen voor de variant waarin een beperkt aantal bijeenkomsten zijn toegestaan. Deze bijeenkomsten moeten dan ook gemeld worden bij de gemeente. Voorgesteld wordt om geen onderscheid te maken tussen bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten voor personen die niet rechtstreeks bij de paracommerciële instelling zijn betrokken, maar jaarlijks twee van dez bijeenkomsten toe te staan.

5. Aangezien een beperkt aantal bijeenkomsten (buiten de normale activiteiten van de instelling) zijn toegestaan, wordt voorgesteld om ruime schenktijden voor deze bijeenkomsten aan te houden. Bovendien moet rekening gehouden worden met het feit dat er geen onderscheid naar aard van de paracommerciële rechtspersoon wordt gemaakt. Het kan dus zijn dat bij een gemeenschapshuis een bijeenkomst overdag plaatsvindt, terwijl bij sportaccommodaties de bijeenkomsten veelal ’s avonds zullen plaatsvinden.

Op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW heeft de burgemeester de bevoegdheid om voor ten hoogste twaalf aaneengesloten dagen ontheffing te verlenen van de hier door de raad gestelde regels voor schenktijden en voor de verschillende soorten bijeenkomsten. Het gaat om bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Uit deze bewoordingen van de wet blijkt dat hier zeer terughoudend mee moet worden omgegaan. Te denken valt aan kampioenschappen en dergelijke grotendeels onvoorziene gebeurtenissen, maar het kan ook gaan om feestelijkheden die wel te voorzien zijn, zoals carnaval en Koninginnedag.

Omdat de burgemeester deze bevoegdheid rechtstreeks aan de wet ontleent, kan de raad hier verder geen beperkingen aan stellen. De burgemeester kan hiervoor zelf uiteraard wel beleidsregels opstellen (artikel 4:81 van de Awb).

De DHW valt onder de Dienstenwet en ingevolge artikel 28, eerste lid, van die wet is de lex silencio positivo (LSP) van toepassing op vergunningen (daar zijn ontheffingen ook onder begrepen), tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Op dit moment is de LSP wel van toepassing op ontheffingen op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW. Er is echter ook een wetsvoorstel (Veegwet SZW 2012, Kamerstukken II, 2012-23, 33 507) bij de Tweede Kamer aanhangig dat hier verandering in zal brengen. Wanneer het wetsvoorstel in werking zal treden is nog onduidelijk.

 

 

Uitwerking toegestane en niet toegestane bijeenkomsten bij pacommerciële rechtspersonen.

Om duidelijkheid te geven over welke activiteiten wel zijn toegestaan bij een paracommerciële instelling worden hieronder enkele voorbeelden genoemd. Vooropgesteld wordt dat er met de hieronder aangegeven activiteiten geen limitatieve opsomming wordt gegeven. Er kunnen dus andere activiteiten bestaan die hierin niet zijn opgenomen, maar wel zijn toegestaan. De toelaatbaarheid van dergelijke activiteiten moet worden beoordeeld naar de omstandigheden van het geval en moet worden bezien in de geest van het beleid.

Aangegeven is welke activiteiten rechtstreeks toelaatbaar en welke activiteiten verboden zijn.

Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen diverse soorten paracommerciële instellingen:

de sportieve accommodaties (de sportkantines);

de sociaal-culturele accommodaties (gemeenschapshuizen).

 

  • toegestaan bij alle sportieve accommodaties

De navolgende activiteiten zijn toegestaan:

  • -alle activiteiten waarbij geen alcoholhoudende dranken worden geschonken

  • -activiteiten zoals concreet genoemd in de statuten van de rechtspersoon

  • -aanverwante activiteiten die onlosmakelijk verbonden zijn met de statutaire doelstelling:

    • -het maken van een clubblad/verenigingsblad

    • -clubvergaderingen/verenigingsvergadering

    • -toernooien

    • -cursussen in de geest van de activiteiten van de instelling (bijvoorbeeld scheidsrechterscursus bij een handbalclub)

    • -voorlichtingsavond ten behoeve van ledenwerving

    • -kampioensfeesten

    • -recepties voor gebeurtenissen die onlosmakelijk verbonden zijn met de statutaire doelstelling van de vereniging

    • -bestuurs- en verenigingsjubilea

    • -nieuwjaarsreceptie

    • -sinterklaas en kerstbijeenkomst voor leden

    • -carnavalsavond voor leden en vrijwilligers in de week voor carnaval

    • -openings- en/of sluitingsfeest van seizoen

    • -één jaarlijkse feestavond voor medewerkers c.q. vrijwilligers en sponsoren.

 

 

  • toegestaan bij alle sociaal-culturele accommodaties

De navolgende activiteiten zijn toegestaan:

  • -alle activiteiten waarbij geen alcoholhoudende dranken worden geschonken

  • -activiteiten zoals concreet genoemd in de statuten van de rechtspersoon

  • -aanverwante activiteiten die onlosmakelijk verbonden zijn met de statutaire doelstelling:

    • -bijeenkomsten/ vergaderingen/ feesten van en voor verenigingen en stichtingen die vaste gebruiker zijn van het pand (dus alleen toegankelijk voor de leden en in overeenstemming met de statutaire doelstellingen van deze verenigingen en instellingen)

    • -sociaal-culturele evenementen (ook voor het publiek toegankelijk)

    • -jaarvergaderingen

    • -nieuwjaarsreceptie

    • -sinterklaas en kerstbijeenkomst voor leden

    • -carnavalsavond voor leden en vrijwilligers in de week voor carnaval

    • -één jaarlijkse feestavond voor medewerkers c.q. vrijwilligers en sponsoren

    • -voorlichtingsavond ten behoeve van ledenwerving

 

Voor alle bovengenoemde accommodaties geldt dat indien de activiteit een besloten karakter heeft, het is toegestaan per medewerker, vrijwilliger, sponsor of lid één introducé mee te nemen naar de bijeenkomst.

 

 

  • verboden in alle paracommerciële instellingen, met uitzondering van 2 keer per jaar.

  • -verjaardagsfeesten waarbij alcoholhoudende dranken worden geschonken

  • -bruiloften (waaronder viering van huwelijksjubilea) en communiefeesten waarbij alcoholhoudende dranken worden geschonken

  • -partijen in de zin van bijeenkomsten vanwege gebeurtenissen in de persoonlijke levenssfeer waarbij alcoholhoudende dranken worden geschonken

  • -bedrijfs- of beroepsjubileum of afscheid waarbij alcoholhoudende dranken worden geschonken

  • -overige open activiteiten die toegankelijk zijn voor niet-leden waarbij alcoholhoudende dranken worden geschonken

 

Ter beschikking gestelde accommodaties

 

Een speciaal probleem vormen de accommodaties die verhuurd worden aan derden. Voor hen gelden de volgende regels:

  • -Aan de exploitant van de accommodatie (bijvoorbeeld het gemeenschapshuis) wordt een vergunning verleend met voorwaarden op basis van artikel 4 DHw. Het verstrekken van alcohol aan de huurders/gebruikers van het pand (denk aan bijvoorbeeld de harmonie) is dan toegestaan. Het gestelde in afdeling 8a van de APV en de bijbehorende toelichting is van toepassing.

 

  • -Als een paracommerciële instelling zijn zaal/pand verhuurt aan een commerciële horecaondernemer kan er tijdelijk ontheffing worden verleend. Aan de commerciële ondernemer met eigen horecabedrijf zal dan (mits voldaan aan alle voorwaarden) een zogenaamde artikel 35-ontheffing DHW verleend worden. Hij zal vervolgens zorgdragen voor de drankverstrekking in de instelling en zal ook verantwoordelijk en aansprakelijk zijn voor de juiste toepassing van de DHW. De ondernemer zal een verzoek voor deze ontheffing bij het college van B&W moeten indienen, deze bekijkt of zij deze ontheffing willen toekennen.

 

  • -Indien de inrichting wordt verhuurd of gebruikt voor bijeenkomsten die georganiseerd zijn door een commerciële instelling, gelden de sluitingsuren voor een horeca-inrichting zoals deze zijn vastgesteld in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Gulpen-Wittem.

 

  • -Voor beheerders/ eigenaren van clubhuizen is het toegestaan om gastvrijheid te bieden aan sport- of sociaal culturele instellingen die niet over een eigen clubhuis of kantine beschikken. Daarbij zijn de volgende activiteiten toegestaan:

    • - één jaarlijkse feestavond voor leden

    • - één jaarlijkse feestavond voor medewerkers c.q. vrijwilligers en sponsoren

 

Voor alle bovengenoemde accommodaties geldt dat de activiteit een besloten karakter heeft en het is toegestaan per medewerker, vrijwilliger, sponsor of lid één introducé mee te nemen naar de bijeenkomst.

 

De exploitant is, als houder van de vergunning, bij dergelijke feesten verantwoordelijk voor de gang van zaken tijdens de feesten.

 

Artikel 2:34c Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven

Deze modelbepaling is een uitwerking van artikel 25a van de DHW. Het verbiedt de verstrekking van sterke of alcoholhoudende drank in inrichtingen die gelegen zijn in bepaalde aangewezen gebieden en/of die beschikken over nader aangegeven aard en/of gedurende nader bepaalde tijdsruimten. De nadere invulling van een verbod dient, in zoverre daar voor gekozen wordt, in de verordening zelf te gebeuren en kan niet aan de burgemeester gedelegeerd worden. In het tweede lid wordt overeenkomstig artikel 25a, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de DHW de burgemeester de bevoegdheid verleend om voorschriften aan de vergunning te verbinden of deze te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank, als dit vanwege de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid en de volksgezondheid nodig is.

 

Deze bevoegdheid is niet nieuw. Ook in de vorige DHW bestond deze bevoegdheid. Op basis van artikel 25a DHW kan het verstrekken van sterke drank worden beperkt. Hierbij kan geregeld worden dat de beperking geldt voor bepaalde gebieden, en/of voor bepaalde inrichtingen en/of voor bepaalde tijden. Als voor een nadere invulling van dit verbod wordt gekozen, dienen de regels in de verordening te worden opgenomen en kan dit niet aan de burgemeester worden gedelegeerd.

 

Tot op heden is er in Gulpen-Wittem geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Er is geen meerwaarde om nu wel gebruik te maken van deze bevoegdheid en de alcoholverkoop in horeca- en/of slijterijbedrijven te beperken.

 

Artikel 2:34d Koppeling toegang aan leeftijden

Deze bepaling is gebaseerd op artikel 25b van de DHW. Op grond van dat artikel kan bij verordening

de toegang van jongeren tot horecalokaliteiten en terrassen gereguleerd worden. Overeenkomstig artikel 25b, eerste lid, van de DHW is het aan gemeenten om te bepalen waar de leeftijdsgrens wordt gelegd, deze mag echter niet hoger zijn dan 21 jaar.

 

Dit artikel biedt de mogelijkheid om een leeftijdsgrens (niet hoger dan 21 jaar) te koppelen aan de toegang tot een horecabedrijf en/of terras. Op basis van artikel 25b DHW kunnen regels worden opgenomen over het tijdstip waarop jongeren nog worden toegelaten tot bepaalde horecalokaliteiten en terrassen. Als ze eenmaal voor dat tijdstip zijn binnen gelaten, mogen ze blijven tot sluitingstijd. Voor een koppeling tussen toegangsleeftijd en sluitingstijden ziet het college op dit moment geen aanleiding. Wij zien het vooralsnog als een verantwoordelijkheid van ouders en verzorgers om te regelen tot hoe laat de jeugd uitgaat. Bovendien is een dergelijke regeling lastig handhaafbaar.

 

 

Artikel 2:34e Beperkingen voor andere detailhandel dan slijtersbedrijven

Deze bepaling is gebaseerd op artikel 25c van de DHW. Daarbij is uitdrukkelijk bepaald dat het verbod alleen betrekking kan hebben op een beperkte tijdsruimte. Een beperking van het verbod tot bepaalde delen van de gemeente is optioneel. Het gaat om de verbod van het verkopen van zwakalcoholhoudende drank in bedrijven en winkels zoals warenhuizen, snackbars, supermarkten of andere levensmiddelenwinkels (artikel 18, tweede lid, van de DHW) en/of vanuit bestelruimten (internetbestellingen) (artikel 19, tweede lid, onder a, van de DHW). Doel van deze bepaling is voorkomen dat er tijdens bepaalde feestelijkheden en evenementen in de detailhandel blikjes bier, flessen wijn, breezers en andere zwak-alcoholhoudende drank wordt verkocht die vervolgens op straat wordt opgedronken. Het verkopen van sterke drank is uiteraard in ieder geval verboden in snackbars en in andere soorten winkels dan slijterijen. Op basis van ervaringen in het verleden is er geen aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Daarnaast is het de vraag in hoeverre een verbod handhaafbaar is en wat het vergt van de handhavingcapaciteit.

 

Artikel 2:34f Verbod ‘happy hours’

Artikel 25d van de DHW maakt het mogelijk om, ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde, ‘happy hours’ in de horeca en stuntprijzen voor zwakalcoholhoudende drank bij supermarkten, snackbars en dergelijke te verbieden. In de modelverordening is echter alleen een modelbepaling opgenomen voor een verbod op happy hours in horecabedrijven. De reden dat er geen bepaling is opgenomen voor een verbod op stuntprijzen is de volgende. Om te kunnen bepalen of er sprake is van stuntprijzen moeten gemeenten kunnen aantonen welke prijzen er gewoonlijk worden gevraagd in een bepaald verkooppunt. Daarvoor moeten de verschillende prijzen voor langere tijd zijn bijgehouden. Dat vergt veel inspanning en levert zodoende veel administratieve lasten voor de gemeente op. De VNG raadt daarom af een dergelijke bepaling op te nemen.

 

Hoewel vanuit de horecaondernemers is aangegeven dat ‘happy hours’ bijna niet meer voorkomen, wordt geadviseerd om gebruik te maken van de mogelijkheid om ‘happy hours’ in de horeca te verbieden. Door het verbod op ‘happy hours’ kunnen we een bijdrage leveren aan het tegengaan van “binge drinking” door jongeren (het drinken van grote hoeveelheden alcohol in korte tijd). Dit sluit tevens aan bij het regionaal alcoholbeleid waarin wordt aangegeven dat de inzet van wettelijke interventiemogelijkheden dient te worden versterkt, het voorkómen van alcoholgebruik bij 16-minners en het stimuleren om op latere leeftijd te beginnen met alcohol drinken.

 

 

Wijziging toelichting model-APV

 

De toelichting bij de model-APV is als volgt gewijzigd:

 

A

In de toelichting bij artikel 6:1 (Strafbepaling) wordt de laatste zin van de paragraaf met het kopje“Medebewindvoorschriften” gewijzigd als volgt:

Dat betreft

· artikel 2:6; overtreding van deze voorschriften is strafbaar gesteld in artikel 437 en 437ter van het WvSr (boete van de tweede respectievelijk derde categorie) en

· de voorschriften uit afdeling 8a van de model-APV. Zie daarvoor het algemene gedeelte van de toelichting bij die afdeling.

 

B

Aan de toelichting bij artikel 6:2 (Toelichthouders) wordt onder het kopje “Bijzondere wetten” de volgende zin toegevoegd na “Ook in artikel 100 van de Woningwet …….. zonder toestemming van de bewoners”:

In artikel 42 van de Drank- en Horecawet krijgen de toezichthouders die belast zijn met het toezicht op het bepaalde bij en krachtens die wet (het gaat hier om afdeling 8a van de model-APV) eveneens de bevoegdheid om een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoners, als daar alcoholhoudende drank wordt verstrekt aan particulieren of als zij vermoeden dat dat daar gebeurt.

Naar boven