Gemeente Raalte Verordening commissie bezwaarschriften

De raad van de gemeente raalte,

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Raalte;

ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 april 2014;

gelet op de bepalingen van artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de “Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Raalte”.

Artikel 1.
Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. College: het college van burgemeester en wethouders;

  • b. bestuursorgaan: het gemeentelijk orgaan dat dient te beschikken op een bezwaarschrift;

  • c. verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • d. commissie: adviescommissies als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • e. ambtenaar: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 van de CAR en de werknemer in de zin van artikel 2:5 van de CAR;

  • f. commissiekamer: een afdeling van de commissie voor de bezwaarschriften, bestaande uit een voorzitter en tenminste twee leden;

  • g. wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • h. kamer personele zaken: onderdeel van de commissie die zich bezig houdt met bezwaarschriften ingediend door ambtenaren in dienst van de gemeente Raalte;

  • i. kamer welzijnszaken: onderdeel van de commissie die zich bezig houdt met onder andere sociale wetgeving, zorg, subsidies en publiekszaken;

  • j. kamer algemene zaken: onderdeel van de commissie die zich bezig houdt met onder andere vergunningen, handhaving en ruimtelijke ordening.

Artikel 2.
Inleidende bepaling commissie

Er is een commissie, ter voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften tegen de door of namens dat bestuursorgaan genomen besluiten.

De commissie genoemd bestaat uit drie kamers;

  • a.personele zaken;

  • b.welzijnszaken;

  • c.algemene zaken.

De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3.
Samenstelling van de commissie

De commissiekamers bestaan uit een voorzitter en tenminste twee leden.

De voorzitter van kamer algemene zaken is tevens voorzitter van de commissie.

de voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

Het college kan besluiten per kamer een voorzitter te benoemen. De leden van kamer welzijnszaken fungeren als plaatsvervangende leden van kamer algemene zaken en omgekeerd.

De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Kamer welzijnszaken behandelt in beginsel bezwaarschriften inzake besluiten op het gebied van welzijn; kamer algemene zaken behandelt de overige bezwaarschriften met uitzondering van bezwaarschriften inzake rechtspositionele zaken van ambtenaren in dienst van de gemeente Raalte, die behandeld worden door de kamer personele zaken.

Artikel 4.
Secretariaat

Het secretariaat van de commissie bestaat uit één of meerdere door het college aangewezen ambtenaren.

De secretarissen vervangen elkaar onderling.

Artikel 5.
Zittingsduur

De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar.

Aftredende leden kunnen terstond worden herbenoemd.

De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen.

De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Het college ontslaat de voorzitter of een lid van commissie:

  • a.op zijn verzoek;

  • b.wanneer hij uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

  • c.bij de aanvaarding van een ambt of betrekking welke bij deze verordening onverenigbaar is verklaard met het voorzitterschap of het lidmaatschap van een commissie;

  • d.wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • e.wanneer hij ingevolge een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

  • f.wanneer hij naar het oordeel van de het college door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem c.q. een commissie te stellen vertrouwen. Hiervan is in ieder geval sprake indien gehandeld wordt in strijd met deze verordening of de op grond daarvan vastgestelde nadere regelen.

Het college beslist in situaties waarin de verordening niet voorziet.

Artikel 6.
Ingediend bezwaarschrift

Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van het secretariaat van de bevoegde commissie gesteld.

Artikel 7.
Bemiddeling

De commissie onderzoekt of de zaak in de minne kan worden geschikt alvorens de zaak in behandeling wordt genomen.

Als één van de belanghebbenden niet akkoord gaat met bemiddeling of de resultaten daarvan, wordt het bezwaarschrift zo spoedig mogelijk ter advisering voorgelegd aan de commissie.

Artikel 8.
Verstrekking van stukken aan een commissie

Het bestuursorgaan is verplicht aan de commissie alle stukken te overleggen die betrekking hebben op de zaak die onderwerp is van het bezwaarschrift.

Artikel 9.
Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.artikel 2:1, tweede lid;

  • b.artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

  • c.artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.artikel 7:4, tweede lid;

  • e.artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 10.
Overdracht bevoegdheden

De voorzitter van de commissie kan zijn bevoegdheden overdragen aan de voorzitter(s) van een kamer.

De voorzitter kan zijn bevoegdheden genoemd in de artikelen 7, 9, 11, 12, 13 en 20 lid 1 en 2 van deze verordening overdragen aan het secretariaat.

Artikel 11.
Vooronderzoek

De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 12.
Hoorzitting

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 13.
Uitnodiging zitting

De voorzitter, stelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken vooraf schriftelijk in kennis van de voorgenomen zitting en nodigt hen hiervoor ten minste één week voorafgaand uit.

Binnen één week na de kennisgeving kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

De beslissing van de voorzitter, op dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste en tweede lid.

Artikel 14.
Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 15.
Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 16.
Openbaarheid hoorzitting

De hoorzitting van de commissie is in beginsel openbaar.

De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

Indien de commissiekamer vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 17.
verslaglegging

Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb bestaat in de regel uit een digitale geluidsopname, die op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking kan worden gesteld.

De secretaris maakt op basis van de geluidsopname een schriftelijk samenvatting van het besprokene wanneer een gerechtelijke instantie daar om verzoekt.

Het schriftelijke verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat ter zitting is voorgevallen.

Artikel 18.
Nader onderzoek

Indien na afloop van de hoorzitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19.
Raadkamer en advies

De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies. De secretaris neemt deel aan de beraadslaging.

De commissie beslist bij meerderheid van stemming over het uit te brengen advies. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

Indien een hoorzitting heeft plaatsgevonden vermeldt het advies de namen van de aanwezigen en de hoedanigheid waarin zij de hoorzitting hebben bijgewoond.

Indien een hoorzitting achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden of indien belanghebbende(n) niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord wordt dit met opgave van redenen in het advies vermeld.

Indien ter zitting nog nadere stukken zijn overgelegd wordt dit in het advies vermeld. Voor zover de voorzitter dat nodig oordeelt, worden deze stukken als bijlage bij het advies gevoegd.

Artikel 20.
Uitbrengen advies en verdaging

Het advies en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie of adviezen, wordt tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor het uitbrengen van een advies, stelt hij bezwaarhebbende en het verwerend orgaan hiervan in kennis en wordt de beslistermijn verdaagd.

Als het advies reeds is uitgebracht, dient het verwerend orgaan de beslissing tijdig te verdagen. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 21.
Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks verslag uit. Dit verslag bevat een overzicht van aantal en aard van de in het verslagjaar behandelde bezwaarschriften. Tevens doet de commissie daar waar nodig (beleid) relevante constateringen dan wel aanbevelingen. Het verslag wordt ter informatie aangeboden aan de gemeenteraad.

Artikel 22.
Vergoeding

De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van de vergadering een vergoeding per vergadering, gebaseerd op het vergoedingsbedrag voor commissieleden, categorie tussen de 20.001 en 50.000 inwoners, zoals opgenomen in tabel IV behorend bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

De vergoeding als bedoeld in het eerste lid wordt voor de voorzitter vermenigvuldigd met de factor 3 en voor de leden met de factor 2,25.

De in het eerste en tweede lid bedoelde vergoedingen worden jaarlijks aangepast aan de hand van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te bepalen indexcijfer.

De voorzitter en de leden ontvangen een vergoeding op grond van de Reisregeling binnenland voor de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten op basis van de kortste route.

Artikel 23.
Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 24.
Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Op dat tijdstip worden ingetrokken:

de verordening behandeling van bezwaarschriften gemeente Raalte”, zoals vastgesteld d.d. 22 maart 2007.

De verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden als vastgesteld op 26 maart 2002.

Bezwaarschriften die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, waarop nog geen advies is uitgebracht, worden afgehandeld conform deze verordening.

Artikel 25.
Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Raalte”.

Aldus besloten in de vergadering van

15 mei 2014.

de griffier,
de voorzitter,
Naar boven