Verordening op de heffing en invordering van een toeristenbelasting 2015.

Raadsbesluit 2014

registratienummer: 2014-09417

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

BE SLUIT

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van een toeristenbelasting 2015.

Artikel 1
Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf

met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen

die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn

ingeschreven.

Artikel 2
Belastingplicht

  1. 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  2. 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt

    als bedoeld in artikel 1.

  3. 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig

    die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3
Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  1. 1.

    door degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet

    Toelating Zorginstellingen;

  2. 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die

    rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en

    voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1 van de

    Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4
Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal

overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal

nachten.

Artikel 5
Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

1.

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a.

kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of

ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk

zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1,

eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander

voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of

opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

b.

kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting

bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van

kampeermiddelen.

c.

vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en

dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende

een (gedeelte van een) seizoen of een jaar.

d.

jaarplaats: een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 januari tot en

met 31 december.

e.

seizoenplaats: een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 april tot en

met 31 oktober.

f.

gebroken seizoenplaats: een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode

1 april tot en met 30 juni en van 1 september tot en met 31 oktober.

g.

voorseizoenplaats: een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 april

tot en met 30 juni.

h.

naseizoenplaats: een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1

september tot en met 31 oktober.

i.

he&pi-plaats: een standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode Hemelvaartsdag tot

en met Tweede Pinksterdag.

2.

Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats

a.

het aantal overnachtende personen gesteld op, ingeval van

1.

een jaarplaats: 2,62 personen;

2.

een seizoenplaats: 2,89 personen;

3.

een gebroken seizoenplaats: 2,79 personen;

4.

een voorseizoenplaats: 2,53 personen;

5.

een naseizoenplaats: 2,15 personen;

6.

een he&pi-plaats: 3,00 personen.

b.

het aantal nachten gesteld op, ingeval van

1.

een jaarplaats: 66 nachten;

2.

een seizoenplaats: 52 nachten;

3.

een gebroken seizoenplaats: 34 nachten;

4.

een voorseizoenplaats: 27 nachten;

5.

een naseizoenplaats: 20 nachten;

6.

een he&pi-plaats: 7,8 nachten.

Artikel 6
Belastingtarief

Per overnachting bedraagt het tarief € 0,95.

Artikel 7
Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8
Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9
Aangifte

  1. 1.

    In afwijking van artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen

    van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het

    doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn

    waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

  2. 2.

    In afwijking van artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet wordt aangifte gedaan door het op

    de in de aangiftebrief aangegeven wijze, inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of

    bescheiden.

  3. 3.

    Indien de aangifte langs elektronische weg wordt gedaan, kan de aangiftebrief langs elektronische

    weg worden verzonden.

Artikel 10
Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10 worden niet opgelegd.

Artikel 11
Termijnen van betaling

  1. 1.

    De belasting moet worden betaald binnen zes weken na dagtekening van de aanslag.

  2. 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid vermelde termijn.

Artikel 12
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing

en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13
Overgangsrecht

De Verordening toeristenbelasting 2014 van 14 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de

in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van

toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14
Inwerkingtreding

  1. 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  2. 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 15
Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting 2015'.

Epe, 17 april 2014

De raad voornoemd,
de voorzitter,
ir. H. van der Hoeve MPA
de griffier,
V. Smit

Toelichting Verordening toeristenbelasting 2015

De gemeente Epe hanteert als uitgangspunt de modelverordening van de VNG. Op onderdelen wijkt

Epe af. Voor de toelichting wordt verwezen naar de modeltoelichting van de VNG zoals die onder

meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. De afwijkingen zijn hieronder toegelicht.

De gemeente Epe kent geen vrijstelling voor toeristenbelasting indien forensenbelasting is

verschuldigd, maar juist een spiegelbeeldige bepaling in de verordening forensenbelasting. Daardoor

vallen ook stacaravans e.d. op kampeerterreinen onder de toeristenbelasting.

De forfaitaire regeling in Epe is anders van opzet en sluit aan bij in het verleden gehouden onderzoek

onder de recreatieondernemers. Zonder nader onderzoek kan niet worden overgestapt op het VNG

model forfait.

Wettelijke uitgangspunt voor de aangifte is dat er een aangiftebiljet wordt verstuurd. Het college kan

daarvoor de modellen vaststellen. Om flexibel te kunnen opereren is gekozen voor een algemenere

bepaling die aansluit bij hoe de rijksbelastingdienst werkt. Daarmee wordt het bovendien mogelijk om

aangifte digitaal te doen c.q. te verlangen dat dit digitaal gebeurt. De Gemeentewet biedt daartoe de

mogelijkheid, mits dit in de belastingverordening is geregeld. Het VNG-model kent deze bepaling niet.

In de gemeente Epe geldt de wettelijke betaaltermijn van zes weken. Het VNG-model hanteert twee

betaaltermijnen.

Naar boven