Gemeente Heusden - Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Het college van de gemeente Heusden,

gelet op de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling,

besluit:

vast te stellen de beleidsregel Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling gemeente Heusden

en dat deze beleidsregel in werking treedt op 15 mei 2014.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden, gehouden op 6 mei 2014.

De secretaris, de burgemeester,

mr. J.T.A.J. van der Ven drs. J. Hamming

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling gemeente Heusden

Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn grote maatschappelijk problemen. Een op de twee Nederlanders krijgt er in zijn leven mee te maken, als slachtoffer, dader of getuige. Toch zien we het vaak over het hoofd. Betrokkenen treden er zelf niet snel mee naar buiten. Hoe langer het duurt, hoe groter de kans op schade. Professionals spelen een cruciale rol bij het doorbreken van geweld en kindermishandeling.

Op 1 juli 2013 is de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden. De gemeente Heusden heeft een meldcode opgesteld voor medewerkers, in dienst of ingehuurd, die een meer dan vluchtig/ intensiever klantcontact hebben.

Naast de leerplichtambtenaren, voor wie de meldcode bij wet verplicht is, noemen we expliciet WMO-consulenten, medewerkers WMO/ leerplicht, BOA’s, zwemonderwijzers en receptiemedewerkers bij het zwembad (ook tijdelijke krachten). Zij moeten kennis hebben van de meldcode en weten hoe zij deze moeten gebruiken.

Uitgangspunten meldcode:

  • I.Maatwerk in meldcode: kwaliteit en zorgvuldige behandeling staan voorop.

    Niet iedere medewerker is bekwaam in en/of voelt zich prettig bij het zelfstandig uitvoeren van de diverse stappen uit de meldcode, zoals het voeren van gesprekken met ouders. Onze meldcode kent een duidelijke, zorgvuldige procedure met voldoende ruimte voor een juiste afweging;

  • II.Geen belasting voor medewerkers: een confrontatie met huiselijk geweld/ kindermishandeling is voor een medewerker altijd een verrassing. Iedere situatie en iedere medewerker is anders. De meldcode bevat duidelijke interne afspraken. Ook is trainen van belang. Zo doende moet een medewerker geen drempel ervaren om signalen bespreekbaar te maken en vertrouwen te hebben in het proces.

  • III.Duidelijk proces binnen ons integriteitbeleid: ongewenst gedrag zoals pesten onderling of agressie door klanten accepteren we niet en pakken we serieus op. Betrokken medewerkers houden we actief op de hoogte. Hetzelfde geldt voor signalen van huiselijk geweld. Ben open en maak signalen bespreekbaar: laat het niet je eigen afweging, en dus zorg, zijn.

De stappen van de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling gemeente Heusden worden in de bijlage schematisch weergegeven en leggen we vervolgens uit.

Stap 1: In kaart brengen van signalen

Wijzen signalen overduidelijk op een acuut onveilige situatie: neem dan direct contact op met de politie! Bij acuut gevaar 112 en anders 0900-8844. De politie meldt dit bij het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK).

Signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling leggen we als volgt vast op het signaleringsformulier huiselijk geweld en kindermishandeling:

  • -Concrete feiten en omstandigheden beschrijf je zo feitelijk mogelijk;

  • -Waardeoordelen dienen we te vermijden. Vermeld uitdrukkelijk, wanneer je een hypothese of veronderstelling beschrijft of als je informatie van derden vastlegt;

  • -Leg de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten vast;

  • -Heb je twijfel over een signaal, kun je een onderbuikgevoel niet plaatsen, deel dit dan met een collega of je leidinggevende. Zie stap 2 hieronder.

Nb. Leerplichtambtenaren: vermeld je zorgen over jongeren in het meldsysteem ‘zorg voor jeugd’. Als de situatie daarom vraagt, voer dan een kindcheck uit (nagaan of kinderen onder de zorg van de burger staan en beoordelen of kan worden vastgesteld of kinderen veilig zijn). Bij twijfel neem je contact op met het AMHK (zie stap 2).

Stap 2: Collegiale consultatie en zonodig raadplegen van het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling of een deskundige op het gebied van letselduiding

Interne en/ of externe consultatie

Bespreek de signalen met een of meerdere collega’s. En bovenal met je leidinggevende (ook bij zorgen na overdracht van een dossier). Binnen de organisatie werken diverse medewerkers met kennis van en contacten in het sociale regionale netwerk en ketenorganisaties. Denk aan contacten met maatschap-pelijk werk, scholen en jeugdzorg. Door het bespreken van een signaal komt de juiste samenwerking en ondersteuning tot stand, in- danwel extern. Dit maakt de context breder om het vermoeden te bespreken, het juiste netwerk te duiden en de kwestie mogelijk daarin aan de orde te stellen.

Op basis van anonieme gegevens van de klant/ het gezin kun je advies aanvragen bij het AMHK. Ook hoef je niet je eigen naam en functie te vermelden. Let op: na een adviesgesprek ondernemen zij geen actie. Jij, of inmiddels wij, blijft/ blijven verantwoordelijk.

Vraag bij een vermoeden van (dreigende) genitale verminking of eergerelateerd geweld altijd een consult aan bij het AMHK voor je handelt (vanwege complexe problematiek/ culturele achtergronden).

Bepalen probleemeigenaar en mogelijke gesprekspartner

Het kan zijn, dat afhankelijk van de situatie, de kwestie door een betrokken partij overgenomen wordt. Of dat een andere collega de contacten overneemt. In overleg bepalen we, leidinggevende in afstemming met medewerker en ‘tweedelijn’, wie het aanspreekpunt, de zogenoemde probleemeigenaar is.

We schatten in dat nagenoeg alles in het netwerk wordt opgepakt (GGD, kindcentra, scholen of het Centrum Jeugd en Gezin) en sporadisch Heusden de gesprekspartner blijft. We noemen hier Heusden in plaats van medewerker, omdat we de afweging wie hierin intern het voortouw neemt zorgvuldig afwegen. Het is dus niet per definitie de medewerker met het vermoeden die het gesprek aangaat. Diverse redenen en overwegingen kunnen daartoe leiden. De leidinggevende stemt dit met de medewerker en de ‘tweedelijn’, eventueel met advies van het AMHK, af. Wordt de ketenpartner probleemeigenaar, dan leggen we dit in ons dossier vast.

Alhoewel de stappen 3, 4 en 5 wettelijk zijn bepaald, zullen in de praktijk deze stappen niet of nauwelijks van ons verlangd worden.

Stap 3: Gesprek met de burger

Openheid is een belangrijke grondhouding in de verschillende vormen van dienstverlening. Vandaar dat we volgens dit stappenplan zo snel mogelijk in gesprek willen gaan met de burger of met de ouders van een kind. We beoordelen zelf of een gesprek zinvol of mogelijk is.

In gesprek als:

  • -Heusden probleemeigenaar is;

  • -De expertise van het AMHK inzake het vermoeden is ingewonnen;

  • -Intern voor iedere betrokkene duidelijk is wie het gesprek voert, in aanwezigheid van welke expert en/ of collega.

Tijdens het gesprek:

  • -Leg de burger het doel van het gesprek uit.

  • -Beschrijf de feiten die je hebt/ zijn vastgesteld en de waarnemingen die je hebt/ zijn gedaan.

  • -Ga na of de boodschap is overgekomen.

  • -Nodig de burger uit om een reactie hierop te geven.

  • -Kom pas na deze reactie zo nodig en zo mogelijk met een interpretatie van hetgeen je hebt gezien, gehoord en waargenomen. In geval van genitale verminking kun je de Verklaring tegen meisjesbesnijdenis gebruiken. Deze verklaring is in diverse talen beschikbaar via www.meisjesbesnijdenis.nl.

In gesprek met een kind

Het kan van belang zijn een kind alleen te spreken. Uitgangspunt is dat ouders hierover vooraf geïnformeerd worden, maar in verband met veiligheid kan besloten worden eerst met het kind te spreken.

Geen gesprek?

Het doen van een melding bij het AMHK zonder dat de signalen zijn besproken met de burger is alleen mogelijk als:

  • -De veiligheid van de burger, die van jezelf of die van een ander in het geding is.

  • -Als je goede redenen hebt om te veronderstellen dat de burger daardoor het contact met je zal verbreken.

  • -Er sprake is van een zodanig urgente situatie dat een directe melding geen uitstel duldt.

Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling

Weeg op basis van de signalen, het ingewonnen advies en het gesprek met de burger het risico op huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Weeg eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling. De afweging van de aard en de ernst van het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling vindt plaats op basis van een risicotaxatie. Hierbij spelen de volgende elementen een rol:

  • -Veiligheid: is er een acute dreiging waarbij de veiligheid van het slachtoffer niet gegarandeerd kan worden?

  • -Hoe gewelddadig is het? Moet het geweld direct stoppen?

  • -Duur van de situatie: hoe lang speelt dit al? Ernst van de gevolgen?

  • -Isolement: kan de situatie met behulp van direct betrokkenen worden doorbroken?

Raadpleeg bij twijfel het AMHK. Zij kunnen meedenken over het risico, de aard en de ernst van het geweld en zodoende helpen bepalen of signalen aanleiding geven tot het ondernemen van vervolgacties.

Stap 5: Beslissen: geen actie, zelf hulp organiseren of melden

De keuze die we bij stap 5 maken en de vervolgactiviteiten (wie doet wat) vinden altijd plaats na zorgvuldig intern overleg en afstemming met de leidinggevende!

-Geen actie: vastleggen

Indien op basis van de overwegingen van stap 1 tot en met 4 de vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling worden weggenomen, wordt volstaan met vastlegging van de doorlopen stappen in het signaleringsformulier.

-Hulp organiseren

Menen wij dat we de burger en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld en/of kindermishandeling kunnen beschermen, dan leiden we hen naar specifieke hulpverlening. Als we geconstateerd hebben dat de noodzakelijke hulp daadwerkelijk is ingezet, ligt de verantwoordelijkheid daar.

Doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.

-Melden bij Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Kunnen we de burger niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermen of twijfelen we daarover:

  • -Bespreek de melding vooraf met de burger.

  • -Meld het vermoeden bij het AMHK.

  • -Sluit bij de melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef duidelijk aan indien de informatie die we melden (ook) van anderen afkomstig is.

  • -Overleg bij de melding met het AMHK wat we na de melding, binnen de grenzen van onze gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunnen doen om de burger en/of zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen.

In het geval van:

  • -Kinderen jonger dan 12 jaar: bespreek de melding alleen met de ouder(s).

  • -Kinderen tussen de 12-16 jaar: bespreek de melding met het kind en de ouder(s).

  • -Kinderen vanaf 16 jaar: bespreek de melding alleen met het kind.

Na een melding:

Na de melding is het AMHK verantwoordelijk. Het AMHK verstrekt in principe inlichtingen over de herkomst van de melding, tenzij anonimiteit gewenst is in het belang van de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen. Iedereen heeft recht om informatie over het slachtoffer te verstrekken als daarnaar gevraagd wordt door het AMHK. Hiervoor is volgens de wet geen toestemming nodig. Het AMHK koppelt terug naar de melder over het vervolg van de melding.

Naar boven